Jan de Leeuw

Door: Henri van Voorn

De drafsport floreerde in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Ook in Groningen. Tijdens hoogtijdagen kwamen er meer dan 5.000 toeschouwers naar de fraai baan in het stadspark. Aan het einde van de vorige eeuw werd het allemaal minder. Wat men de sport niet kan afnemen is de rijke historie. Onder het motto “gelukkig hebben we de verhalen nog” haalt Henri van Voorn af en toe herinneringen op.

Ik noem hem altijd “de kleine grote man” van de drafsport. Jan de Leeuw was klein van stuk, maar groot vanwege alles wat hij voor de sport heeft gedaan. Hij begon onderaan de drafsportladder, maar klom op eigen kracht naar boven. Behalve trainer was hij een voortreffelijk organisator, promotor en vakbondsbestuurder. Jan de Leeuw was een jaartje of 15 toen de 2e wereldoorlog uitbrak. Jan was als slagersknecht aan het werk en verzorgde ook de paarden van zijn baas. Toen hij daarmee op de baan van Alkmaar was voerden de Duitsers een razzia uit. Jan, die van joodse komaf is, wist als door een wonder te ontsnappen. Hij leende de rijderskleren van pikeur Van Twisk, stapte op de sulky en reed zonder dat de Duitsers er erg in hadden de poort uit. Later zat hij ondergedoken bij de ouders van Annie, die zijn vrouw zou worden.

Na de oorlog begon Jan de Leeuw als eigenaar trainer en combineerde dat met een bakkerswijk en een snackbar, die Annie bestierde. Hij had zijn paarden ondergebracht in een onbewoonbaar verklaarde woning. Er stonden paarden in de kamer, de slaapkamer en de bijkeuken. Jan maakte vooral naam met de volgens velen onhandelbare Witvoet. Jan kwam erachter dat het paard last van zijn mond had en loste dat euvel op door een natte lap om het bit te wikkelen. Het deed wonderen en Witvoet won 17 koersen. Zo boekte Jan meer successen met afdankertjes. Hij won zoveel koersen, dat hij in 1967 in de gelegenheid werd gesteld om beroepstrainer te worden. Gaandeweg kreeg hij ook betere paarden en El Hadie was daar een van. Een paar jaar later had Jan zelfs een heuse Derby kandidaat. Dat was Korjak die in 1972 de Sweepstakes Hengsten in het stadpark won. Daarna sloeg het noodlot toe. Korjak kreeg een zware blessure. Jan vertrouwde me later toe dat de Duitse dierenarts Plagemann zich meldde en dat hij Korjak wel een “frischmachtertje” kon geven zodat de Derby zege niet in gevaar zou komen. Jan weigerde en Korjak zou nooit meer lopen.

In de jaren zeventig veranderde het trainersleven van Jan de Leeuw ingrijpend. Op zekere dag stond Piet Meijn met zijn dochter bij Jan op het erf. Meijn bleek een meer dan geslaagde zakenman uit Oostzaan te zijn, die voor de ontspanning een dravertje wilde aanschaffen. Het zou het begin zijn van een stormachtige periode vol successen en teleurstellingen Jan vertelde me toe dat Piet Meijn bij meerdere trainers had gekeken, maar dat het er nergens zo opgeruimd en verzorgd uit zag als bij Jan aan de IJweg in Hoofdddorp. Na een paar succesjes met Nederlandse paarden werd duidelijk dat Piet Meijn meer wilde. Dankzij een succesvolle uitvinding van machines voor de pluimvee industrie, hoefde hij niet op een paar centen te kijken. Jan de Leeuw ging naar Frankrijk en kocht succesvolle dravers als Belito, Ardent III, Answer en Devin. Leuk vond Piet, maar hij wilde nog meer. In Amerika stond Speedy Volita te koop en die wilde Meijn hebben. Jan de Leeuw zag als een berg tegen de vliegreis op, maar liet zich toch overhalen om met zoon Cees naar Florida te gaan. Hij mocht Speedy Volita in de training rijden en belde daarna naar zijn Annie met de boodschap “ik heb een vliegtuig in plaats van een draver gevonden”.

Speedy Volita kwam in 1975 naar ons land en bleek inderdaad een vliegtuig te zijn. Zij verloor dikwijls veel terrein aan de start, maar haalde die achterstand moeiteloos in. In binnen- en buiteland was zij een enorme sensatie. Jan de Leeuw liet na de eerste starts onder zijn hoede het stuurwerk over aan zoon Cees. Behalve goede dravers bezorgde Meijn Jan de Leeuw ook een nieuw stalgedeelte. Speciaal gebouwd voor de Meijn dravers en uitgerust in zijn grijs/groene stalkleuren. De ster van Jan de Leeuw rees tot grote hoogte, maar daar kwam medio 1976 abrupt een einde aan. Na een conflict kwam de imposante veewagen van Meijn in Hoofddorp het erf opgereden. De paarden werden ingeladen en vertrokken naar Gerard Gommans. Jan zag met lede ogen aan hoe Speedy Volita van zege naar zege snelde en uiteindelijk in guldens meer dan een miljoen won.

Zelf pakte hij de draad weer op en had onder andere in Yorki Mendel en Peter Post succesvolle dravers. Peter Post had hij naar de succesvolle wielrenner vernoemd en Jan trok meerdere keren met zijn draver naar de Rotterdamse Zesdaagse om de drafsport te promoten. Ook als bestuurslid van de VDRP, de beroepsvereniging voor draf- en rensport professionals, was Jan uiterst actief om de sport te verbeteren. Toen er voor het 100-jarig bestaan van de Harddraverij- en Renvereniging Groningen een commissie werd gevormd om de festiviteiten te organiseren heb ik als toenmalig penningmeester gezorgd dat Jan de Leeuw daar deel van uit maakte. Dat was voor sommige mensen even slikken, een pikeur in hun midden, maar ook daar bewees de kleine grote man zijn enorme waarde. Hij haalde een fors deel van het sponsorgeld binnen, was waardevol bij de organisatie van de kortebaandraverij op de Vismarkt in Groningen en stond er op dat er ook iets voor de jeugd, de leerling pikeurs, werd gedaan.

Dat leidde ertoe dat in 1986 het eerste Europees Kampioenschap voor leerling pikeurs werd verreden. Dat kampioenschap is nooit meer van de agenda verdwenen. Hugo Langeweg junior, Sven Schraal, Jellina op de Hoek, Danny en Micha Brouwer behaalden later die Europese titel, maar geen van allen wist dat Jan de Leeuw ooit aan de wieg stond van dit EK. Voor het 100-jarig bestaan kwam Jan met Annie aan zijn zijde talloze keren naar Groningen om te vergaderen en te overleggen. Dat was altijd plezierig op een avond na. Bij de verdeling van de wat minder leuke klusje sprak de getapte zakenman in ons midden: “Mij niet gezien, neem daar maar een jeude voor”. Er viel een ijzige stilte, maar niemand nam het voor Jan op. Het is 35 jaar geleden gebeurd, maar ik baal er nog steeds van dat ook ik zweeg. Onze kleine grote man verdiende beter. Nadat Jan het entrainement aan zijn zoon John had overgedaan begon hij met zijn gezondheid te tobben. Hij overleed in 2011 op 86-jarige leeftijd.


Henri van Voorn

Over Henri van Voorn

De drafsport floreerde in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Ook in Groningen. Tijdens hoogtijdagen kwamen er meer dan 5.000 toeschouwers naar de fraai baan in het stadspark. Aan het einde van de vorige eeuw werd het allemaal minder. Wat men de sport niet kan afnemen is de rijke historie. Onder het motto “gelukkig hebben we de verhalen nog” haalt Henri van Voorn af en toe herinneringen op.