Jan
Foto's: (c) Feiko van der Veen
Sinds de introductie van Roel en mij bij Sport in Stad na eerstgenoemdes eerste wereldtitel in 2016 denk ik (hoop ik) dat we – toch wel verrassend – als normale jongens gezien worden. Een beetje stil misschien, maar wie het stemgeluid van een gemiddelde Sport-in-Stadavond wil overtreffen moet van goeden huize komen. Normale jongens dus, waar die tegenstelling vooral gezocht zou worden met die legendarische, tragische, andere wereldkampioen dammen uit Groningen: Jannes van der Wal. Maar ik wil het niet over hem gaan hebben.
En in zekere zin ook weer wel. Uwes aller Jan A. van der Veen probeert mij altijd zo goed en zo kwaad als het kan te bereiken met menig telefoontje, dat vervolgens menigmaal niet door mij beantwoord wordt. Óf ik lig nog in bed (des dammers), óf ik ben aan het werk (niet des dammers). Maar goed, we leven niet meer in de tijd van Jannes en ik hoop toch een regelmatiger leven te lijden dan hij. Daarom was het een flinke schok, toen ik zag dat ik de deadline voor deze column niet had gehaald; pardoes vergeten. Ben ik dan toch de verstrooide dammer? Jan probeert het zelfs niet meer per telefoon.
Direct besef ik ook dat deze column ook niet echt over dammen kan gaan. Nee, ik moet het goedmaken: dit wordt een column over Jan. Hoeveel schrijft hij wel niet, doet hij wel niet, regelt hij wel niet voor Sport in Stad? Maar hoe vaak is hij nu zelf onderwerp? Dat zal vast op één hand te tellen zijn. En wie wil dat nou lezen, hoor ik hem al zeggen. Nou, u, hoop ik.
Jan ken ik sinds het de WK-tweekamp Boomstra-Groenendijk in 2016, die in Groningen van start ging. Hij was meerdere dagen aanwezig als toeschouwer, maar mengde zich niet in de analyses (wat gek, sinds wanneer hebben we een denksportverslaggever?, dacht ik). Een echte kennismaking volgde later pas en dat was wanneer hij Roel en mij voor het eerst in De Wolthoorn uitnodigde. De mensen van Sport in Stad leerden vervolgens ons kennen en het werd meteen een gedenkwaardige avond – meer kan ik daar niet over kwijt: what happens in De Wolthoorn, stays in De Wolthoorn. Hopelijk kunnen we er gauw weer terecht.
Wat heeft Jan voor mij betekend? En nog steeds, hij is nog springelevend. Veel meer dan het serieus nemen en intensief volgen van dammen en dat alles voor een muntje voor een cappuccino. Een inkijkje in de (geschiedenis van de) Groningse sportwereld, contacten met mensen die ik anders als student nooit zou zijn tegengekomen en verder een hoop sterke verhalen. En dan schrijf ik het nog braaf op. En ik hoop dat iets van deze waardering ook tot Jan komt als hij me wel eens aan de lijn heeft (‘waar zat je, in de bak?’, ‘was je op vakantie?’, ‘laat me even weten als je wat nieuws hoort’ (ben ik natuurlijk slecht in), ‘groetjes aan het meisje!’). Op het moment van schrijven is het nacht, ik bel ‘m morgen terug.
Bedankt Jan, laten we snel weer een cappuccino doen (of een rollade of wat bittergarnituur of wat er maar voor handen is)! En dat wil iedereen, Jan is Sport in Stad en Sport in Stad is Jan.