Jaap Eden (1925)
Op 2 februari 1925 stierf Jaap Eden, de man die als eerste de eerste nationale sportheld wordt beschouwd. We mogen hem hier in Stad en Ommeland maar al te graag als Groninger bestempelen. Die gedacht wordt vooral gevoed door chauvinisme. Jaap Eden is echter, nadat hij op 19 oktober 1873 als nakomeling van Johannes Eden en Maria Baale het levenslicht zag, slechts één week Stadjer geweest. Toen al verhuisde hij naar Santpoort, een dorp achter Haarlem.
Dat had alles met zijn geboorte te maken. Want moeder Maria was zo slecht bevallen dat ze een paar dagen na de Jaaps geboorte stierf. Pa Eden zat met de handen in zijn haar, hij kon niet voor zijn zoon zorgen en bracht hem noodgedwongen onder bij opa en oma, die in Santpoort hotel Velserend runden. Daar groeide Jaap Eden op.
Blijft recht overeind staan dat Jaap Eden wél in Groningen is geschapen. Als kind bleek Jaap Eden over veel sportieve aanleg te beschikken. Die gaven kwamen tijdens zijn speelse activiteiten in de Kennemerduinen volop tot ontwikkeling. De jonge Eden werd eerst lid van HFC Haarlem, de voetbalclub die als profclub ter ziele is gegaan. Totdat hij als 15-jarige leeftijd op een winterse dag Klaas Pander ontmoette, een topschaatser in die tijd. Pander was zo onder de indruk van de schaatsende Eden dat hij een brief schreef aan Pim Mulier, één van de grondleggers van de moderne sport in Nederland. Daarin stond onder meer: “Zoals die jongen rijdt, heb je waarlijk nog nog nooit gezien. Hij vliegt over het ijs alsof het hem geen moeite kost.”
Klaas Pander had het goed geschoten. Binnen de kortste keren, in 1890, won Jaap Eden zijn eerste schaatswedstrijd. Drie jaar later reeds werd hij, nog maar 19 jaar jong, in Amsterdam tot wereldkampioen gekroond. Een maand eerder, op 11 januari 1893, had Eden al zijn visitekaartje afgegeven op het Paterswoldsemeer, waar hij een indrukwekkend wereldrecord op de 1500 meter had gevestigd: 2.35.00.
Eden prolongeerde zijn mondiale meesterschap in de twee daarop volgende jaren. Het WK van 1894 dat in Hamer werd verreden, was om meerdere redenen memorabel. Dat Jaap Eden kon schaatsen als geen ander was inmiddels wel duidelijk, maar het was ook menig volger opgevallen dat de kampioen niet altijd leefde zoals men van een sportman mocht verwachten. Mulier uitte zijn zorgen als volgt: “Jaap heeft goed getraind, doch leeft niet bedaard genoeg en heeft voortdurend een kolossale sigaar in zijn mond.”
Na zijn drie schaatstitels verlegde Jaap Eden zijn vizier naar het wielrennen, vooral omdat hij in deze sport zijn talenten als professional te gelde kon maken. Ook op de fiets werd al snel wereldkampioen, zowel op de sprint als op de tien kilometer. Jaap Eden groeide uit tot een heuse sportheld. Allerlei bedrijven sloegen een slaatje uit de Jaap Eden-gekte. Zo verschenen er sigaren met zijn naam, maar ook chocolademerken en jeneverbedrijven verbonden hun naam aan de sporter. Eden verdiende in deze periode een fortuin, zo’n 40.000 gulden per jaar. Voor die tijd een enorm bedrag.
Hij nam het er goed van en verbraste het meeste van zijn gewonnen geld. Vooral het bruisende uitgaansleven van Parijs, in die jaren het epicentrum van het cyclisme, had een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem. Het leidde in 1902 zijn ondergang als sportman in. Schaatshistoricus Marnix Koolhaas beschreef het zo: “Hij smeet met zijn krachten en kon al gauw geen deuk meer in een pakje boter slaan. Hij was fysiek kapot. Het geld dat hij verdiend had met zijn wedstrijden werd uitgegeven in de kroeg.”
Van een rijk man transformeerde Jaap Eden zichzelf langzaam maar zeker tot armoezaaier. Het zwarte gat, waaraan hij ten prooi was gevallen, zorgde voor een treurige tweede levensfase. Hij werd een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken, ging bekers en medailles verkopen om in zijn levensonderhoud te voorzien en moest in een ontwenningskliniek zijn drankzucht laten behandelen.
Hij stierf als het ware in de goot, slechts 51 jaar oud. Geld voor de begrafenis was er niet. Zijn vrouw Louise moest de nog resterende trofeeën verkopen om de tragisch aan zijn einde gekomen sportheld nog enigszins fatsoenlijk ten grave te kunnen dragen. Maar zijn geoogste roem is nog altijd onvergankelijk, want de Nederlandse sportmannen en sportvrouwen van het jaar worden anno 1972 geëerd met de Jaap Eden Award.