Ingrid Munneke-Dusseldorp
Geboren in Amsterdam (1946), opgegroeid in Vlaardingen en topsporter geworden in Groningen. Als Ingrid Dusseldorp. Eerst in, daarna op het water. Een stevige meid die behoorde tot Gouden Zwemgeneratie van de stad, samen met kanjers als Kleny Bimolt, Korrie Winkel, Ineke Reimerink, Hella Rentema en Coby Sikkens. Niets leek voor haar een plaatsje nationale zwemselectie in de weg te staan. Als rugslagzwemster behoorde ze tot de besten van het land. Ook waterpolo was aan haar goed besteed. Namens GDZ, de Groninger Dames Zwemclub, scoorde ze aan de lopende band.
Maar Ingrid Dusseldorp kreeg op 18-jarige leeftijd een andere watersport in het vizier, die haar als kersvers studente psychologie meer plezier leek te verschaffen. Roeien. Dus meldde ze zich bij Gyas, waar ze zich al gauw onderscheidde als een krachtbron van formaat. Al snel werd een eerste blik getrokken (jargon voor een zege behalen) en werd duidelijk dat ze in potentie de kwaliteiten had voor een internationale carrière.
Die kwam er ook. In 1969 debuteerde ze in het Oostenrijkse Klagenfurt als bemanningslid van de Nederlandse vrouwenacht. Vervolgens ging ze, daartoe aangemoedigd door het technisch kader van de roeibond, op de solotoer. Als skiffeuse zou de Groningse meer perspectieven hebben. Die profetie kwam uit, dit puur individuele werk bleek op haar stevige lijf geschreven. Ze grossierde niet alleen in Nederlandse titels, maar ook in prestigieuze regatta's in het buitenland pakte ze de ene na de andere hoofdprijs.
In 1972 beleefde ze haar absolute hoogtepunt, toen ze in het Oost-Duitse Brandenburg gekroond werd tot Europees kampioene. In feite was ze ook de beste van de wereld, maar wereldkampioenschappen werden toen nog slechts één keer per vier jaar gehouden.
Ook Olympische roem was destijds voor roeiende vrouwen onhaalbaar, want het IOC vond dat slopende getrek aan riemen niet des vrouws. Een aanslag op de esthetiek, vonden de bobo's. Dus gingen Spelen van München – ook in 1972 – voorbij aan Ingrid Dusseldorp, die als 26-jarige in de kracht van haar sportleven was.
De Groningse liet het er niet bij zitten en zette zich vastberaden in voor emancipatie in de van oudsher conservatieve roeisport. All over the world voerde ze campagne om het damesroeien een volwaardige plaats te geven op de mondiale roeikalender. En jawel, haar strijd werd een doorslaand succes.
Vier jaar later, in Montreal, stond damesroeien voor het eerst op het Olympische programma. Als Ingrid Munneke en lid van Vindicatclub Aegir reisde ze naar Canada, want ze was inmiddels getrouwd met Aegirroeier Jannes Munneke. En tevens als één der favorieten voor het goud. Het zou een passende kroon op haar geslaagde emancipatiemissie moeten worden.
Het mocht echter niet zo zijn. Ergo, haar Olympische deelname draaide uit op een deceptie van vanjewelste. Liefst dertien seconden achter de Oost-Duitse Chirstine Scheiblich eindigde ze als vijfde. Zelfs een plek op het podium was haar niet gegund. Al snel werd de oorzaak van haar ondermaatse prestatie duidelijk. Nota bene op de dag van de finale openbaarde zich bij de Groningse de ziekte van Pfeiffer. En daar is geen roeien tegen. Dusseldorp na haar race: “Na 500 meter kreeg ik een inzinking, alsof iemand ineens alle kracht uit mijn lichaam haalde.”
Ze leerde vervolgens de spreekwoordelijke keerzijde van de medaille kennen. De roeibonzen zagen haar niet meer staan, keek Ingrid Munneke vele jaren later in het het Nieuwsblad van het Noorden terug op haar ervaringen in Montreal. “Dat heeft mijn ogen geopend. Ik kwam er achter dat heel veel mensen zich willen profileren over de rug van anderen. Achteraf is dat trouwens een leerzame ervaring geweest, waar ik nog altijd baat bij heb.”
Rond de eeuwwisseling is heeft de Roeibond zich gerehabiliteerd door Ingrid Munneke-Dusseldorp uit te roepen tot Roeister van de 20ste eeuw. Die eretitel heeft eeuwigheidswaarde.