Het mirakel van Zernike

Door: Martijn van der Veen

Een e-mailbericht komt bij me binnen. Het is The Day after the Night before. De website Voetbal.nl vraagt volledig geautomatiseerd of ik blij ben met het resultaat van de gisteren gespeelde wedstrijd. En wie volgens mij dé man van de wedstrijd was. Normaal is dat vrij snel en gemakkelijk te beantwoorden. Maar deze keer is het anders. We hebben het over een Klassieker van het amateurzaalvoetbal. Heb je daar 'Klassiekers' dan? Sinds gisteren wel. Het Wonder van Bern, maar dan 60 jaar later, gewoon in Groningen.

Zomaar een woensdag in de topsporthal, genoemd naar onze sportieve majesteit Willem-Alexander, op het nu toch wel even ijzige Zernikecomplex. Negen uur in de avond. Daar waar normaal (Groene) Uilen hun tegenstanders aan alle kanten voorbij fladderen op weg naar semi-professionele dunk of driepunter, is het moment van ultieme Groninger breedtesport aangebroken. Niet het eerste team van studentenclub Drs. Vijfje - maar een van de lagere teams,  het kan 19, 24 of 31 geweest zijn - ja u leest het goed, die studenten hebben pas lol in zaalvoetbal! - tegen Slingerij 4. Of misschien ook wel 3…

Een wervelend begin van de academici. Een balvaardige captain die zich als een kleine jongen in een snoepwinkel waant. Tegenstanders (wij dus) moe van een lange werkdag. Minimaal 15 kilo zwaarder en trager. Slingerij maakt nog wel de verrassende 0-1 maar dan is het gedaan. Ieder schot is raak. Met een bal als een baksteen, dat wel. We zijn te moe om er over te klagen, dat loeder van een wedstrijdbal, alles zit tegen, dus die bal ook. Ruststand 7-2.

Deprimerende pauze? Welnee. “Wat gaan we doen?”, vraagt één van de wissels, “Nu vol gas of proberen we de tweede helft met tactisch spel te winnen?” Mooi uitgangspunt: de tweede helft winnen. Dan heb je in ieder geval toch wat bereikt, voor jezelf en om thuis tegen je kinderen te vertellen. Maar hoe dan? Bij gebrek aan tekst sluit de rest zich bij de enthousiaste oppeppraat aan. “De tweede helft is voor ons!”. Je hoort ze denken: "En de derde al helemaal!"

Vlak na rust valt de 8-2. De genadeklap. De reserveaanvoerder van de bezoekers slaakt een hartekreet: "Scheids dit is een bal van niks. Ik heb nog nooit met zo’n dramatisch stuk leer gevoetbald. Dit kan toch niet!". De ordehandhaver - in smetteloos tenue de best geklede man van de avond - voelt met hem mee. De aankomende trots van de natie vindt het allemaal ook wel best. Andere bal proberen, nog een andere bal, lucht erbij en weer door.

Bij gebrek aan toeschouwers waren slechts spelers, coaches, scheids en twee halfdronken studenten achter de tafel vervolgens getuige van een Mirakel. Het Mirakel van Zernike.

Van 8-2 werd het 8-3, 8-4, 8-5, 8-6, 8-7 en zowaar nog 8-8. Het eindsignaal kwam net even een paar seconden te vroeg. Legendarisch.“Eigenlijk hebben we nu met 6-0 gewonnen”, klonk het na de wedstrijd in koor in de kleedkamer. “Want die eerste bal, dat was helemaal geen bal. Die telde niet."