Het Grote Koekeloeren is begonnen!
Beeld: Jan Kanning
Middagje keihard marathonschaatsen – het NK 2015 op de kunstijsbaan van Kardinge. Al die rondjes: 150 bij de mannen in de Topklasse, 80 bij de duurzaamste dames van Nederland. Is dat nou niet heel erg saai, mensen van Sport in Stad? Ons antwoord: welnee!!!
We waren te gast bij de ploeg van ‘onze eigen’ Groningse Foske Tamar van der Wal, vier razendsnelle en lang niet kinderachtige vrouwen in precies hetzelfde schaatspak, aangeschaft met wat steun van de firma’s Mobility Service/Okkinga Communicatie. En dan heb je dus recht op: een kop heel smaakvolle snert (met spekjes!) en een prima masterclass ‘marathonschaatsen-voor-beginners’. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen kunstrijden op de schaats, shorttracken, langebaanschaatsen en de afbeulerij die marathonschaatsen heet? We steken heel wat op van veelvoudig Nederlands kampioen Danielle Lissenberg-Bekkering (straks beennummer 5 in de marathon van Groningen), die met al haar ervaring een krap uurtje voor de belangrijkste wedstrijd van het jaar (zolang de rayonhoofden van de Elfstedentocht nog niet bij elkaar geweest zijn) verbazingwekkend ontspannen overkomt. Letten we even op: marathonschaatsen is dus niet ingewikkeld. Het is simpel. We citeren Danielle: “Je hoeft er maar twee dingen goed voor te kunnen: je moet kunnen tellen en je moet niet kleurenblind zijn.” Helemaal onpartijdig naar de tribune lukt dan echt niet meer. We letten scherp op de kleuren rood en zwart, de rest mag wat ons betreft door het kunstijs zakken, met hun aanstellerige gifgroene en zuurstokroze carnavalspakjes en rare, helemaal niet zo damesachtige shirtsponsors als ‘Big Machinery’ op het afgetrainde bovenlijf.
Wat blijkt al snel: marathonschaatsen is net wielrennen, maar dan zonder fiets en met veel minder zwakbegaafde Limburgers en onverstaanbare Belgen. Er wordt gekonkeld, samengewerkt, ontsnapt, teruggepakt, dwarsgeboomd, met de ellebogen gewerkt als er ongeschreven wetten van de marathonschaatsetiquette worden overtreden (je brutaal in een ‘treintje’ van een andere ploeg aan kop van het peloton wurmen is dus ‘not done’ begrijp ik uit de ochtendkrant van maandag, alsnog excuses voor mijn onwetende boe-geroep, maar dat kwam omdat de stadionspeaker heel hard “Handen thuis, heren!” riep), maar vooral: enorm indrukwekkend hard gepresteerd. Respect, respect. Gemiddelde snelheid boven de 40 km per uur, snelste rondje bij de mannen boven de 50 km per uur, met rondetijden waar sommige 1.500 meter rijders heel erg lang voor moeten trainen. Dat deze bikkels van de marathonafstanden wel wat kunnen, moesten de langebaanschaatsers de afgelopen seizoenen al een beetje zurig toegeven. Denk maar aan Carien Kleibeuker of Bob de Vries. En dan zien die er nog een beetje sportief uit! Wat te denken van de magere spijker Jorrit Bergsma, die ogenschijnlijk helemaal zonder beenspieren Olympisch kampioen op de 10 kilometer werd, iets wat zijn knotsgekke coach Jillert Anema nog een klein beetje enthousiaster maakte dan hij al was.
Over Bergsma: die won natuurlijk gewoon het NK. Je mag wel zeggen: rechtstreeks van de wc-pot op de de troon (want zeuren over vier dagen niks eten, veel overgeven en aardig wat diarree, dan ben je in dit milieu dus pas écht een watje). De manier waarop was wel origineel: samen met medevluchter Marcel van Ham een rondje voorsprong pakken, zodat de rest van het peloton met alle andere favorieten gewoon vijf ronden voor het eind mag stoppen en toekijken naar een ‘finish met twee’. Zo gaat dat in een marathon. Dan moet je maar opletten. Goed tellen en niet kleurenblind zijn, zou Danielle zeggen. Stadionspeaker helemaal gék: “Het Grote Koekeloeren is begonnen! Wie komt er het eerst uit zijn hok?!”
Bij de dames geen roodzwarte winnares vandaag (balen, Foske Tamar derde in haar thuiswedstrijd), maar wel een mooi verhaal: topper Mariska Huisman ontbrak vorig jaar, helemaal van slag na de tragische dood van haar broer Sjoerd Huisman (de uiterst getalenteerde blonde rock’n’roll held van het schaatsen en skeeleren over zeer lange afstanden). Mariska kan dus heel snel sprinten, ook na 80 rondjes van 400 meter, zo bleek maar weer eens. Overwinning nummer 5 dit seizoen. “Twee vingers in de neus, nummer twee niet op de foto!” zouden ze bij het wielrennen zeggen.