Het echte verhaal van Jaap Eden
Posters gezien in de stad? De ijsbanen zijn weer open! De ijsmachines brommen weer in Sportcentrum Kardinge, ietsje later dan anders na een te warme nazomer.
De Groninger schaatstempel is door en door Gronings: niet gebouwd om de architectuurprijs mee te winnen en dus geen malle fratsen als bij het Noorse Vikingskipet in Hamar of de peperdure vliegende schotel van Sochi. Het is er gewoon koud en je kunt er rondjes schaatsen. Overdekt nog wel.
Toch is er een belangrijke fout gemaakt, die misschien nog recht te zetten is: de naam. Kardinge is een klein, maar sympathiek natuurgebiedje richting Noorddijk en Ten Boer, dus we zien de link wel: schaatsen heeft te maken met bevroren slootjes en gezond doen in de buitenlucht.
Waar ging het fout? Wie nam de beslissing om onze ijsbaan niet gewoon de Jaap Edenhal te noemen, naar schaatskampioen en Nederlands kampioen wielrennen Jaap Eden, ooit de absolute ster van het baanwielrennen in het Parijse Vélodrome, geboren op 19 oktober 1873 in . . . Groningen.
Amsterdam heeft zijn Jaap Eden kunstijsbaan. En er is het bronzen beeldje met de armen op de rug, de prijs die de Sportman, Sportvrouw en Sportploeg van het Jaar in handen krijgen bij het jaarlijkse Sportgala. Kortweg ‘De Jaap Eden’. Meestal gewonnen door Epke Zonderland en Leontien van Moorsel. Maar ook Marianne Vos, Ard Schenk, Pieter van de Hoogenband, Anton Geesink en Sjoukje Dijkstra kunnen een hele ploegenachtervolging op de schoorsteenmantel naspelen, met alleen maar Jaap Edens. Het beeldje wordt uitgedeeld sinds 1951, eerst nog niet apart aan mannen of vrouwen (Abe Lenstra was de eerste ‘Sporter van het Jaar’). In al die jaren van het bestaan ging de Jaap Eden M/V vooral naar schaatsers en wielrenners, precies zoals Jaap het gewild zou hebben. Mannen: 17 schaatsers, 16 wielrenners. Vrouwen: 14 keer wielrennen, 14 keer hardrijden op de schaats of kunstschaatsen, 14 keer zwemmen, waarvan 3 voor Ada Kok en - voorlopig - 2 voor Ranomi uit Sauwerd, Groningen.
Speciaal voor de lezers van Sport in Stad: wie was Jaap Eden zelf dan wel?
Zijn Groningse moeder overleed tijdens zijn geboorte. Zijn vader Johannes Eden was gymnastiekleraar op een HBS in Groningen en kon in zijn eentje niet voor de kleine Japie zorgen. Die groeide daarom op bij zijn opa en oma in Santpoort, net boven Haarlem in de Kennemer Duinen, waar ze een hotel hadden. In de jaren daarna beleefde Jaap nog ontzettend veel plezier van zijn sportieve, Groningse genen. Luister maar mee: op zijn dertiende won hij zijn eerste belangrijke nationale schaatswedstrijd, een flitsende 160 meter sprinten op de korte baan. Op zijn 19de voor het eerst wereldkampioen schaatsen, nog geen half jaar later Nederlands kampioen op de weg bij het wielrennen, in de straten van Arnhem. Rond zijn twintigste stapte Jaap Eden helemaal over naar het wielrennen, niet in de laatste plaats omdat je daar toen heel goed geld mee kon verdienen. De afstand maakte hem niet zo heel veel uit: hij werd eerst wereldkampioen wielrennen op de 10 km, een jaar later wereldkampioen sprint, allebei op de baan. Jaap was ook een aardige voetballer en een fanatiek bandyspeler; bandy was de voorloper van ijshockey en veldhockey. Bij het schaatsen werd hij tussendoor nog twee keer wereldkampioen, in 1895 in Hamar (ja, toen al) en in 1896 in Sint-Petersburg. Van comfortabel overdekt schaatsen in een hal had nog nooit iemand gehoord natuurlijk, dat zou nog bijna 100 jaar duren: het Sportforum Berlijn uit 1985. Met snel daarna Thialf (1986) en Calgary, Canada (1987).
Jaap’s snelheidsrecords
Op zijn 20ste verpulverde hij het wereldrecord op de 1.500 meter schaatsen - in Groningen! - tot een rappe 2.35 blank. Let wel: met lekker warme trui aan, dikke handschoenen, wollen muts op, sjaal om, nog geen schaats die aan je schoen vast zat, laat staan een klapschaats en al helemaal nog geen Gerard Kemkers die trainingsschema’s voor je kon uitdraaien!
Langere afstanden? Zijn wereldrecord op de 5 km, ook al gereden toen hij 20 jaar oud was, zou maar liefst 17 jaar standhouden: 8.37,6 dus met keurig snelle rondjes van onder de 45 seconden!
Met de hand geklokt vanzelfsprekend, nog niet met nerveuze digitale cijfertjes onderin je televisiebeeld, je mocht al blij zijn dat er een werkend herenhorloge aanwezig was.
Het wereldrecord op de 10 km viel hij in zijn 22ste levensjaar met succes aan: de 19 minuten en 12 seconden en een beetje van Stockholm 1894. “Dat kan sneller!” moet Jaap gedacht hebben, want 13 dagen later deed hij er in Hamar nog maar 17 minuten en 56 seconden over, een dikke minuut sneller dus.
Als profwielrenner reed hij op de wielerbaan een wereldrecord op de 1000 meter met staande start.
De persoon Jaap Eden
Jaap Eden was door zijn prestaties en uitstraling vreselijk geliefd bij het publiek. Hij stond bekend om zijn ongedwongen optreden; hij maakte de toeschouwers graag aan het lachen, stress voor de wedstrijd leek ver te zoeken. Vooral baanwielrennen trok duizenden en duizenden toeschouwers. Hij moest het bij al dat winnen niet hebben van zijn postuur; hij was geen brede krachtpatser en ook niet erg lang: 1.74m, zo’n 70 kilo zwaar. Het ging vooral om souplesse en techniek, zowel op de fiets als op de schaats. En natuurlijk . . . het aangeboren ijsvreterskarakter van een Groninger.
Met al die titels en records, zou je denken dat Jaap Eden heel rijk is geworden. Dat was ook wel even zo. Vooral in Parijs, dat toen het mekka was van het (baan)wielrennen, verdiende hij in sommige jaren volgens ingewijden wel 40.000 gulden, in die tijd een waar fortuin. Met een uurloon van 25 cent voor een fabrieksarbeider was alles boven de 1.000 gulden per jaar al heel indrukwekkend.
Maar hij leefde er ook lustig op los en kon aardig genieten van de geneugten van het leven, gezond of niet voor een sportman. Niet zelden verscheen hij aan de start van een belangrijke wedstrijd met een dikke, smeulende sigaar in zijn mond.
In 1915 stopte hij met fietsen, 42 jaar oud. De laatste jaren hielden de successen al niet over. Het geld was grotendeels op. Om met vrienden een rijwielzaak te beginnen in Rotterdam, moest hij zelfs zilveren bekers en gouden medailles op marktplaats zetten, sommige medailles had hij ook gewoon al weggeven aan belangstellenden. De winkel werd geen succes. Hij probeerde het ook nog een tijdje als hulp in een garage en als chauffeur op een bestelauto. Toen Jaap Eden op 51-jarige leeftijd stierf, in Haarlem, was hij berooid en eenzaam. Zijn familie moest om de begrafenis te bekostigen de laatste medailles en trofeeën in de kast verkopen.