Het belangrijkste
Zaterdag 19 september was het dan eindelijk zover: er kon weer gedamd worden, de nationale clubcompetitie ging van start. En voor ons als Hijken DTC – regerend landskampioen – betekende dat direct de kraker tegen VBI Huissen. Waar bij ons Litouwer Domtsjev de reis (en daarmee verbonden quarantaine) niet riskeerde, reisde de Letse voormalig wereldkampioen Valneris voor onze tegenstander wél aan.
In de Huissense damtempel ’t Koelhuis werd gespeeld conform het ‘protocol verantwoord dammen’, met ten minste 1,5 meter tussen de borden (was dat altijd maar zo, heerlijk die ruimte!). Gastheer Johan Krajenbrink drukte de aanwezigen nog eens op het hart om de richtlijnen op te volgen en zodoende geen ‘Grapperhausje’ te riskeren in verband met rondlopende fotografen. Iedereen hield zich koest en ook toeschouwers lieten spreekkoren en gejuich achterwege.
En hoe was het om, voor het eerst sinds maart, weer een ‘echte’ dampartij te spelen? Na een onwennig begin zonder het gebruikelijke handen schudden en koffie uit een wegwerpbekertje in plaats van een kopje, kwam na een tijdje het wedstrijdgevoel boven. Dat gevoel laat zich moeilijk met een pen beschrijven; voor mij betekent het dat ik een enorme wil krijg om te winnen, om mijn tegenstander in te maken. Ik wil mijn best doen voor de club en hoop vurig dat het team wint.
Wat het in ieder geval ook betekende, is dat voor even de maatregelen, protocollen, zorgen en twijfels vanwege corona waren verdwenen. Niet dat we opeens de 1,5 meter afstand niet meer hanteerden (dat is zo’n automatisme geworden), maar er was gewoon geen aandacht meer voor in mijn hoofd: even was de wedstrijd het allerbelangrijkste in het leven.
Daardoor kwam de nederlaag die we leden ook hard aan; ondanks meerdere kansborden en slechts één gevaarlijk bord lukte het niet om te scoren en gingen we met 9-7 de boot in. Een voorzichtige hand op de schouder voor Martin, die aan onze kant de beslissende partij verloor, voelde gezien de richtlijnen toch wat apart, maar een sporter na een nederlaag met alleen woorden oppeppen is nog niet zo makkelijk. Mijn dag is vaak behoorlijk verpest na een nederlaag (óók, misschien wel vooral bij een teamnederlaag) en zo voelde dat nu ook.
En toch lukte het om op de snelweg terug naar het noorden, na het afzetten van twee teamgenoten op station Zwolle, mijn gedachten te verzetten. Luisterend naar de radio kwam de realiteit weer langzaam binnen en ook het besef dat ik een halve dag in een soort roes had verkeerdt. De coronacijfers waren gestegen en zodoende lukte het om onze nederlaag weer in perspectief te plaatsen.
Maar op de radio hoorde ik ook dat andere, ontstellende nieuws: Pogačar heeft de afsluitende tijdrit gewonnen, de Tour is verloren voor Jumbo-Visma… En gelijk denk ik: oja, in sport is alles mogelijk; het seizoen is nog maar net begonnen en vanaf de volgende wedstrijd zetten we de achtervolging in!