Handbal (bakermat)
Wie een blik werpt op de sportkaart van de stad Groningen, zou niet zeggen dat in Groningen ooit de bakermat van het Nederlandse handbal was gelegen. Daarvoor moeten we terug naar 1926, toen deze sport in Gruno's veste vanuit Duitsland werd geïmporteerd door enkele gymleraren.
Wie nou precies de pionier van het eerste uur was, is nooit écht duidelijk geworden. In het het jubileumboek van Vlugheid en Kracht ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van deze club, passeren de namen van Faber, Hendriks, Loos en Daams deze historische revue. Met de aantekening - overigens tussen haakjes - dat laatstgenoemde, van wie in de naslagwerken geen voornaam is te ontdekken, vond dat hij en niemand anders de allereerste importeur was. Omdat Daams geen spelregelboek had meegenomen van zijn Duitse connecties, werden aanvankelijk de voetbalregels gehanteerd. Elf tegen elf op het veld en ook dus met grote doelen.
De nieuwe tak van sport vond meteen gretig aftrek bij de toenmalige gymclubs in de stad, die het als een geschikt tijdverdrijf zagen voor in de zomermaanden als er voornamelijk in de buitenlucht werd gesport. Het was een mooie aanvulling van andere destijds beoefende spelen, zoals vuistbal, grensbal en slingerbal. Met name bij clubs Voorwaarts, Aspasia, Brunhilde en het in 1904 opgerichte Vlugheid en Kracht, dat in Aoelke Faber een bevlogen promotor van het spel had, won het handbal snel aan populariteit. Spelers als Rollema, Van der Geest, Tabbes, Mast, Menninga en Struik ontplooiden zich als boegbeelden met hun uitverkiezing voor het Nederlands team.
Een logisch gevolg was dat deze verenigingen ook voor de eerste landelijke successen zorgden. Al deze clubs staan in de handbalhistorie opgeslagen als Nederlandse kampioenen. Vlugheid en Kracht zelfs vier keer. Drie keer in successie met de vrouwen, van 1931 tot en met 1933, waarna midden in de Tweede Wereldoorlog, in 1943, ook de heren nog eens de landstitel veroverden. Het werd een gedenkwaardig feest, dat noodgedwongen tot zes uur in de ochtend duurde. Op dat uur liep de de door de Duitse bezetter verordonneerde spertijd af en konden de kampioenen en hun aanhang pas de gang huiswaarts maken.
Met die laatste titel was in feite ook de glorietijd van het Groninger handbal voorbij, althans nationaal gezien. De almaar uitdijende concurrentie elders in het land overvleugelde langzaam maar zeker de pioniers van het handbal. In Groningen bleef handbal niettemin lange tijd onverminderd populair, ook toen de overgang van het veld naar de zaal in de jaren zestig van vorige eeuw in gang werd gezet. Naast de clubs van het eerste uur, meldden zich ook verenigingen als Olympia, HCG, Quick en Sparta aan het front. Zij vonden onderdak in de groenteveiling aan de Peizerweg, waar het vaak mudjevol was. Ook werd een speciale bedrijfshandbalbond opgericht, die op de doordeweekse dagen zogeheten 'wilde' competities organiseerden in de bloemenveiling een paar honderd meter verderop. Clubs als ONA, Rapid en Succes trokken met kanonnen als Freddy Molenberg, Bé Bernardus en Rieks Stroobach net zoveel publiek als de stadse topclubs van de officiële bond.
De klad kwam er in door toedoen van een basketbalclub, Donar. Toen dit studentikoze gezelschap promoveerde naar de eredivisie en in 1973 de beschikking kreeg over een topsportaccommodatie naast de Martinihal, werd basketbal qua publieke belangstelling op slag de eerste zaalsport van de stad.
Het eens zo glorieuze handbal belandde in een neergaande spiraal. Alleen de dames van Vlugheid en Kracht hielden dank zij internationals als Erna Balk, Dirk Hartmans, Christien Knigge en Carola Pesman de Groninger eer nog enkele jaren hoog. Nadat zij in 1979 als verloren finalist van de strijd om de nationale beker terugkeerden in Groningen, gingen ook zij langzaam maar zeker ten onder.
En met hen hun club Vlugheid en Kracht, die niet mee ging met de tijd en sponsoring afwees omdat, aldus toenmalig voorzitter Henk Menninga, die vorm van goedertierenheid de identiteit van de witblauwen zou aantasten. Dat gebeurde echter ook zonder geldschieter, want in 1997 fuseerde Vlugheid en Kracht met Sparta en verblijft nu als V & S in de kelder van het vaderlandse handbal.
Het enige dat nog aan de voormalige handbalstad Groningen doet denken is Lois Abbingh, een van de sterren van het mondiaal succesvolle Nederlandse handbal.