GIJS

Door: Dick Heuvelman

Historisch besef is niet de grootste waarde in de Nederlandse sportwereld. Dat werd weer eens duidelijk bij het overlijden van Frans van Erp, nog niet zo heel lang geleden. De Groninger media vonden zijn dood geen bericht waard. Daarmee werd geen recht gedaan aan Frans van Erp, die op 29 november 2016 als 92-jarige uit de tijd trad na een avontuurlijk, kleurrijk en ook bruisend leven.

Natuurlijk, de tijd van Frans van Erp in het stadse ijshockey was al lang voorbij. Hij woonde hier ook niet meer, bracht zijn laatste levensjaren door in zijn geboortestad Den Haag, Ruim twee jaar geleden, toen GIJS haar 45-jarig bestaan vierde, was Frans van Erp nog even naar zijn tweede lievelingstad afgereisd; jawel Groningen. In sportcentrum Kardinge werden prachtige herinneringen opgehaald. Verhalen waarin Frans van Erp een hoofdrol in speelde.

Samen met Ko Pfeiffer zette hij in 1969 Groningen op de nationale ijshockeykaart. Het was een logisch gevolg op de totstandkoming van een overdekte ijshal in het Stadspark. Van Erp, die een verleden had bij het eens zo befaamde Haagse club HIJS Hokij, was destijds als officier gelegerd in de Lodewijk van Nassaukazerne in Appingedam, waar de zogeheten lichte LUA (afweergeschut) was gelegerd. En toen hij in het Nieuwsblad van het Noorden las dat er in Groningen een ijsstadion werd gebouwd, besloot hij als ijshockeyliefhebber een helpende hand aan te bieden.

Die werd gretig geaccepteerd, want kennis van zaken was meer dan welkom. In het Stadspark trof Van Erp zijn oude makker Rob van Aarem, die er als directeur was aangesteld. Van Aarem, oud-straaljagerpiloot, had als ijshockeyer ook bij HIJS Hokij gespeeld. Er kwam nog een derde steunpilaar aanwaaien van de Haagse club, keeper Martin Leeflang. Hij was naar Groningen verhuisd omdat hij bij de Gasunie kwam werken.

De drie Haagse musketiers begonnen met een stel avontuurlijke studenten in de derde divisie. Van Aarem in de rol van sterspeler, Leeflang als trainer-keeper en Van Erp als manager-coach.

Hoewel op het laagste niveau was en GIJS nagenoeg alle wedstrijden verloor, meestal nog dik ook, was de club gelijk hot in de stad. Al gauw ging de mare rond dat een avondje ijshockey in het Stadspark een echte beleving was, daar moest je bij zijn. Met name als er robbertjes werden gevochten op het ijs, zoals dat per traditie in deze sport is verweven, raakte het publiek in extase. Al gauw zaten er tussen de twee- en drieduizend mensen op de tribunes in het sfeervolle ijsstadion. Het eerste punt, tegen Tilburg Trappers 3, werd gevierd als ware het een kampioenschap. De hal trilde op haar grondvesten.

"Ongelooflijk, er was direct een magische klik tussen ons Gijssies en het publiek," keek Van Erp in 2014 nog eens terug in de tijd. Ook de pers ging mee in deze euforie. In het Nieuwsblad werd een avndje GIJS vergeleken met een circusvoorstelling. En het Vrije Volk constateerde dat de GIJS-spelers elke zaterdagavond de toeschouwers naar het plafond van enthousiasme en uitzinnigheid leidden.

Van Erp droeg daar zelf trouwens ook zijn steentje aan bij. Hij wist dat ook het randgebeuren belangrijk was. Zo verscheen wielervedette Peter Post in trainingspak op het ijs voor een face-off. Hij was die week als Keizer van de Zesdaagse aan het werk in de Martinihal.

Uiteindelijk bezochten maar liefst 32.000 toeschouwers de zestien thuiswedstrijden van GIJS in dat eerste seizoen. Vaak zat de hal al een uur voor de wedstrijd tot de nok toe vol en moest het bordje uitverkocht worden opgehangen.

Alleen daarom al verdient Frans van Erp dit verhaaltje.


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE