Foske Tamar van der Wal
Een geboren kampioene was ze. Insiders wisten het zeker als ze Foske Tamar van der Wal in actie zagen. Een tienermeid gezegend met puur talent. Kon hard schaatsen.
De kenners hadden het goed goed gezien. Al op 16-jarige leeftijd maakte ze die verwachtingen waar. In het skeeleren, een afgeleide van het schaatsen. Werd ze de juniorenkampioen van Nederland. De schaatsbeweging was op haar lijf geschreven. Drie jaar later, in 2006, werd ze op het kunstijs van de Haagse Uithof gehuldigd als jongste marathonkampioene van Nederland aller tijden. Versloeg ze de toen al rijkelijk gelauwerde provinciegenoot Daniëlle Bekkering in de ultieme strijd om het goud.
De volgende titel liet niet lang op zich wachten. Die veroverde ze een jaar later op de Belterwiede bij Giethoorn. Dit keer eentje met nóg meer uitstraling; het landskampioenschap op natuurijs. Met groot vertoon van macht liet ze het hele marathonpeloton haar gekromde rug zien. Er werd nog meer goud gedolven door Foske Tamar – haar twee voornamen werden altijd in één adem genoemd – van der Wal. Op de Oostenrijkse Weissensee won ze in 2012 het open NK en in 2014 voegde ze daar nog roodwitblauw schaatspak aan toe in Dronten.
Tussen deze titels door won ze, waar ook in Nederland, 35 zogenaamde reguliere marathons. Wedstrijden meetellend voor de jaarcompetities, zoals de Essent Cup. Met een het seizoen 2011-2012 als absoluut topjaar. Toen was Foske Tamar van der Wal Merckxiaans bezig. Als een kannibaal dus, die de concurrentie wekelijks 'opvrat'. Bijna alle wedstrijden waarin de geboren Bedumse van start ging, won ze. Liefst twintig in totaal. Dat was – en is nog steeds – een nooit vertoond staaltje van macht.
Er waren, dachten andermaal de kenners, nog wel meer titels voor Foske haalbaar. Europese- en zelfs wereldtitels. Ze hoefde alleen even de overstap te maken naar het traditionele langebaanwerk. De bond nodigde haar na haar eerste marathonkampioenschap in 2006 dan ook uit voor Jong Oranje, het voorportaal voor het grote werk. In 2008 kreeg ze een heus contract voorgeschoteld bij de commerciële ploeg van Hofmeier na een sterk gereden kwalificatietoernooi voor de Olympische Spelen van Turijn. Foske Tamar van der Wal was een groeibriljantje van het zuiverste soort. De baas van Hofmeier wreef zich in de handen. Met haar kon hij goede sier maken.
Het is er nooit van gekomen. Sterker nog, ze knapte binnen de kortste keren af op de gang van zaken bij Hofmeier. Het was haar allemaal veel te serieus. Ze kwam in een keurslijf dat haar aan alle kanten knelde. Al die trainingen in het voorjaar als het seizoen nog ver weg is, dat bloedprikken, die hartslagmetingen, dat letten op eten en drinken, dat periodiseren en wat dies meer zij – ze moest er niks van hebben. Ze volgde liever haar eigen gevoel. Daarom liet ze dit contract al snel ontbinden en stopte subiet met dat langebaanschaatsen. In die cultuur zou ze nooit en te nimmer gaan gedijen. Dat hele wereldje kon haar gestolen worden. Ze schaatste niet voor het geld.
Ze werd de kampioene van het plezier genoemd door Harm Vonk, destijds de schaatsverslaggever van het Dagblad van het Noorden. Foske Tamar van der Wal mocht dan door Moeder Natuur bedeeld zijn met technische topsportgaven, de ware topsportgeest zat niet in haar genen. Zeker, ze reed altijd om te winnen, maar nooit ten koste van alles. Een over mijn lijk-mentaliteit zat niet in haar. Hartstocht wel, dat was haar drive. Daarom kreeg haar carrière ook iets van hollen en stilstaan. Stopte ze zelfs soms als het haar niet naar de zin was. Zoals in 2008 na die mismatch met Hofmeier.
Maar altijd kwam het plezier weer in haar varen. Zeker toen ze de langebaan ef vaarwel zei en zich alleen nog maar uitleefde in marathons. De lossere aanpak in het peloton, ervoer ze als een zegen. Toen ze na weer een overwinning de vraag kreeg wat ze zoal al eet, zei ze: “Veel bananen. Ze zeggen dat dat goed is. Of je dat merkt? Nee, dat niet.”
Typisch Foske Tamar van der Wal, dat relativerende in haar doen en laten. Zoals ze in 2015 ook het einde van haar carrière, al op 28-jarige leeftijd, motiveerde. “Het is gewoon het gevoel. Ik vraag me af of ik nog wel gretig genoeg ben. Ik heb prachtige jaren gehad, maar het is nu mooi geweest.”