FIOD-inval bij FC Groningen (1989)
Het zwaard van Damascus hangt boven FC Groningen. Deze verbasterde onheilstijding kwam eind januari 1989 uit de mond van FC's voorzitter Renze de Vries nadat de Fiscale Inlichtingen en Opsporings Dienst, kortweg FIOD genaamd, met groot vertoon van macht een inval had gedaan in het Oosterparkstadion. Doelwit was de boekhouding van de club. Daar kon wel eens mee zijn gesjoemeld.
De ontzetting was groot. Niet alleen in Groningen, het was ook landelijk groot nieuws. De zaak was aan het rollen gebracht door Johan Derksen, destijds journalist bij het weekblad Voetbal International. Eén van zijn specialiteiten was het wroeten in zwartgeldcircuits. Bij dat spitten kwam hij ook uit in het Oosterpark, de thuishaven van FC Groningen. Het was hem opgevallen dat FC Groningen jaar-in-jaar-uit opvallend veel goede spelers aantrok en dat wekte argwaan. Waar deed zo'n modale club als FC Groningen dat van? Toch niet van plakken wortels, dacht Derksen.
Toen hij op onderzoek uitging, werd hem al snel duidelijk dat FC Groningen het niet zo nauw nam met de financiële mores. Als klokkenluider tipte hij de FIOD, die op 23 januari 1989 tot actie overging. De hele administratie, voor zo ver vindbaar, werd in dozen meegenomen voor onderzoek. En alle bestuursleden in staat van beschuldiging gesteld, op verdenking van valsheid in geschrifte. Renze's sprookje was op slag over en uit. Sterker nog: de club balanceerde per direct op de rand van de afgrond.
De Vries kreeg in 1983 prachtige visioenen nadat FC Groningen in 1983 de aandacht had getrokken met spectaculaire Europese wedstrijden tegen achtereenvolgens Atletico Madrid en Internazionale Milan. De eerste werd zelfs overwonnen, maar Inter bleek een maatje te groot. Hoewel de thuiswedstrijd ook een jubelpot was, een 2-0 zege. Dit smaakte naar meer, vond Renze de Vries. Zeker nadat hij van burgemeester Harm Buiter te horen had gekregen dat de FC de stad op een geweldige manier op de Europese kaart had gezet.
Die lof dreef De Vries naar hogere, maar ook onverantwoorde sferen. De varkensboer uit Roden liet zich gelden als een ware hemelbestormer. FC Groningen moest maar eens een echte topclub worden. Het bleef niet bij woorden. Hij haalde de ene na de andere topspeler naar het Oosterpark, zoals John de Wolf, René Eijkelkamp, Sjaak Storm, Henny Meijer, Harry Schellekens, Adrie van Tiggelen, Wim Koevermans, Jurrie Koolhof, Gary Brooke, Fandi Ahmed en zelfs Johan Neeskens. Ter meerdere glorie van Stad en Ommeland, dat zich met volle teugen laafde aan de opmars in de eredivisie.
Totdat de FIOD daar dus een eind aan maakte. Het vermoeden van klokkenluider Derksen bleek juist. Er was door De Vries en zijn bestuurlijke secondanten jarenlang gefraudeerd. Voor minstens vijf miljoen gulden, ofwel 2.3 miljoen euro. Spelers werden met zwart geld naar Groningen gelokt en bij buitenlandse transfers, werden de opbrengsten op de privérekening van Renze de Vries bijgeschreven. Die maakte dat geld slechts gedeeltelijk over naar de FC, de rest gebruikte hij om spelers zwart te betalen.
Justitie sloeg vervolgens hard toe. Renze kreeg acht maanden onvoorwaardelijk celstraf, penningmeester Siebe van der Pruik zes en vice-voorzitter Wubbo de Boer vier. Twee kaderleden ontsprongen deze dans: secretaris Piet Ritsema en manager Ton van Dalen. De club kreeg een naheffing van 400.000 gulden. Een faillissement kon ternauwernood worden afgewend.
Dank zij de inspanningen van clubarts Peter Hut, die wees op de broze gezondheid van De Vries, bleef diens verblijf achter de tralies in gevangenis van Heerhugowaard beperkt tot vijf dagen. Later kreeg hij zelfs ook nog gratie. Voor Wubbo de Boer draaide het uit op vier maanden dienstverlening. Van der Pruik was en bleef en klos, moest zijn straf uitzitten.
In één van zijn laatste interviews, in 2008, zei De Vries tegen journalist Johan Kamphuis dat hij door hel was gegaan. “Het was fout wat ik heb gedaan. Maar ik heb nooit een dubbeltje naar mijn eigen beurs gesluisd. Alles in het clubbelang. Het was destijds de enige manier om met FC Groningen hogerop te komen. Om spelers naar het Hoge Noorden te lokken, moesten we wel wat doen. Anders kwamen we nooit waar we wilden.”