FC Groningen moet negatieve spiraal doorbreken
Een paar jaar geleden waarschuwde ik dat FC Groningen moest zien te voorkomen vanuit een vicieuze cirkel in een negatieve spiraal te belanden. Dat is de club niet gelukt. Uitblinkende spelers of talenten worden nog voordat ze tot wasdom zijn gekomen verkocht om steeds grotere financiële gaten te dichten. Hun opvolgers zijn vaak oudere middelmaat of piepjong. Supporters en sponsors haken af, waardoor de financiële gaten nog weer groter worden. Het grote wachten is nu op de voetbalvisie van de nieuwe technisch directeur Mark-Jan Fledderus. Binnenkort komt hij daarmee naar buiten. Nog belangrijker is: kan hij daarna met daden, oftewel een slim en gericht aankoopbeleid, voor een omslag zorgen? Krijgt het publiek dan weer ‘leuker’ voetbal te zien?
Om het heden te kunnen begrijpen, moet je het verleden kennen. Feit is dat FC Groningen in haar ruim 48-jarig bestaan nooit voor langere tijd een stabiele, goed voetballende subtopper is geweest. Gemakkelijk is ook het niet om het Groningse publiek tevreden te stellen. Dat is deels de schuld van de club zelf want spraakmakende, ambitieuze bestuurders zoals Renze de Vries en Hans Nijland blonken niet uit in wat tegenwoordig zo fraai verwachtingsmanagement heet. Zij beloofden vaak meer dan ze waar konden maken.
Aantrekkelijk en succesvol voetbal zijn in de geschiedenis van FC Groningen maar heel zelden hand in hand gegaan. In de jaren zeventig vocht de club drie jaar lang tegen degradatie, waarvan het laatste jaar tevergeefs. Daarna volgden zes lange jaren voor weinig publiek in de eerste divisie. Pas aan het begin van de jaren tachtig beleefde de club na een moeizaam eerste jaar in de eredivisie een eerste, zij het korte, bloeiperiode onder trainer Theo Verlangen. Daarna volgden al snel weer roerige tijden met toenemende onvrede. FC Groningen eindigde van 1984 tot en met 1986 respectievelijk als zevende, vijfde en vierde onder trainer Han Berger. Knap zou je zeggen, maar de tot dan toe niet eerder gerealiseerde hoge opeenvolgende eindklasseringen gingen gepaard met veel kritiek op het vertoonde spel. “Met Berger steeds erger”, viel er op spandoeken te lezen. Het Oosterparkstadion telde na de bouw van de grote Zuidtribune 21.000 staan- en zitplaatsen, maar die werden bij lange na niet gevuld. In Bergers succesvolste seizoen kelderde het bezoekersgemiddelde van ruim 12.794 naar 11.008. Toen onder Bergers opvolger, de Rotterdamse bluffer Ron Jacobs, de resultaten ook nog eens minder werden, bleven nog veel meer toeschouwers weg en werd het stadion leger en leger.
In het seizoen 1990-1991 beleefde FC Groningen haar veruit beste seizoen uit de geschiedenis. De club werd onder trainer Hans Westerhof met aansprekend voetbal derde achter PSV en Ajax. Het publiek keerde massaal terug. Maar zelfs toen zat het Oosterpark zelden vol. De uitzonderlijke derde plaats van 1991 werd voor de kritische aanhang de nieuwe standaard, wat leidde tot veel teleurstellingen in de jaren die zouden volgen. Zeven jaar na de topprestatie van 1991 en vier trainersontslagen later, speelde FC Groningen weer eens in de eerste divisie, een herstellingsoord waar voorganger GVAV ook tweemaal op krachten moest komen. Van 14.285 in het topseizoen 1990-1991, het hoogste toeschouwersgemiddelde in de geschiedenis van het Oosterpark, kelderde het moyenne naar 7.667 in het seizoen 1998-1999 in de eerste divisie.
Na de luid bejubelde terugkeer in de eredivisie in 2000 vocht FC Groningen aanvankelijk weer jaren tegen degradatie met eindklasseringen als veertiende, vijftiende, vijftiende en dertiende. Een potentiële miskoop zorgde in november 2004 voor de ommekeer. Midden in het seizoen 2004-2005 haalde de club ene Erik Nevland naar Groningen. Deze onbekende Noorse spits had bij zijn vorige club Viking Stavanger in zijn laatste seizoen slechts zes keer gescoord. ‘Dat kan nooit veel wezen’, denkt de Groninger dan. Maar Nevland flopte niet. Hij werd een instant succes. Scoorde bij zijn debuut in Enschede en maakte in ruim een half seizoen zestien goals. Hoewel Nevland in de jaren daarna als doelpuntenmaker nimmer aan de fors opgeschroefde verwachtingen kon voldoen, is hij door zijn voetbalkwaliteiten en werklust wel uitgegroeid tot de populairste aanvaller uit de recente clubgeschiedenis.
Midden in de winter van 2008 verruilde Nevland tot grote ontgoocheling van de fans Groningen voor Londen. Tegelijk met Lindgren en Silva die naar Ajax vertrokken. Terugblikkend was dat misschien wel een keerpunt voor FC Groningen in Euroborg. Op een heel goed jaar na - met Pieter Huistra als trainer en spelers zoals Granqvist, Stenman, Matavz en Tadic - heeft geen enkel seizoen zich meer kunnen meten met de succesvolle beginjaren in Euroborg toen het nieuwe stadion nog te klein leek.
Wie de toeschouwersgeschiedenis van FC Groningen bestudeert, ziet dat het publiek telkens weer om twee redenen wegblijft: bij minder wordende prestaties en bij minder aansprekend voetbal. Wat dat betreft is FC Groningen veel moeilijker te besturen dan sommige andere grote provincieclubs. De fanatieke supporters moeten niets van Ajax hebben, maar in feite heeft FC Groningen een Ajax-publiek. Winnen is niet genoeg. Om het stadion vol te krijgen, moeten de resultaten goed zijn én het spel aantrekkelijk. Dat de supporters liever met 4-3 verliezen dan met 0-0 gelijk spelen, zoals sommigen beweren, is bewezen onzin. Daarvoor heb ik vanaf de perstribune te vaak de spelers na een nederlaag met goed voetbal onder luide fluitconcerten van het veld zien gaan.
In Euroborg én Oosterpark.
De van nature wat pessimistische, afwachtende Groningse inborst maakt de opdracht voor Fledderus extra lastig. Geduld is een schone zaak, maar dat is aan de Groninger niet besteed. Die wil het nu en meteen. Nieuwe spelers die niet meteen het niveau van hun voorgangers halen, kunnen er al gauw ‘helemaal niks’ van. Een goed debuut wordt daarentegen met argwaan bekeken.
Groningen is geen Enschede of Breda waar supporters en sponsors in grote getale lijdzaam naar slecht voetbal blijven kijken. Misschien kan de nieuwe clubleiding beter helemaal niks meer beloven als gaat om de manier van spelen. Want als de Groninger ergens een - terechte - hekel aan heeft, is het aan beloften die niet worden waargemaakt.
Mijn advies aan Mark-Jan Fledderus luidt dan ook: Nait soezen, moar doun!