Familie Lugthart
Beelden: Wikipedia (rechts: Greet Lugthart)
Je hebt van die voetballers die je voor eeuwig op het netvlies hebt staan. Klaas Lugthart, in 2015 op 86-jarige leeftijd overleden, is zo iemand. Als ik een elftalfoto in het 100-jarig jubileumboek van Be Quick er op na sla, zie ik hem weer staan zoals hij in mijn herinnering is opgeborgen. Geen speler met een shirt aan, maar gehuld in een wit overhemd met lange mouwen.
Klaas Lugthart trok de mouwen zo ver mogelijk naar beneden, tot over zijn knokkels. Alsof hij het altijd koud had in het veld. Iets dat onbestaanbaar leek, want hij, door het vele volk op de Esserberg vanwege zijn lengte liefkozend Klaasje genoemd, was een nijvere binnenspeler. In de terminologie van nu: hij speelde als middenvelder in de punt naar voren. Maar Klaas Lugthart onderscheidde zich niet slechts met een grote actieradius. Hij zag het spel, speelde met een zekere gratie en scoorde ook nog regelmatig: in de statistieken staan er 101 goals in 237 competitiewedstrijden achter zijn naam.
Met deze gaven haalde hij in 1952 het Nederlands elftal. Zijn debuut was in de Hel van Deurne, zoals het in verval geraakte Bosuilstadion van Antwerpen ook wel werd genoemd. België-Nederland en andersom, de tweejaarlijkse Derby der Lage Landen, gold in die tijd als de absolute kraker van het interlandseizoen. Het volk zat gekluisterd aan de radio, doppinda’s binnen handbereik.
Het bleef voor Groningse Klaas overigens bij twee interlands. Niet dat hij er om treurde trouwens. De Be Quicker voelde zich niet écht thuis in de Oranjekring. Hij voelde dat hij vooral als provinciaal werd gezien. De Esserberg, dat was zijn sporthuis.
En ook het Helperbad. Daar, in de Moddermanlaan, groeide hij als kind op. Vader was er chef-zweminstructeur en de zwemmerij kreeg Klaas, als ook zijn zussen Puck en Greet, met de paplepel ingegoten. Alle drie ontpopten ze zich als waterratten pur sang. Een logisch gevolg daarvan was dat ze lid werden van de club van het Helperbad, ZCG. Ze deden mee aan alle disciplines: wedstrijdzwemmen, waterpolo en schoonspringen. De Lugtharts konden ze overal voor gebruiken, die blonken op alle fronten uit.
De oudste telg van het gezin Lugthart, Puck, was genomineerd voor de Olympische zwemploeg voor Londen 1948. Daar bleef het bij, waarna ze zich vooral richtte op het poloën, waar ze uitgeroeide tot een waardevolle topschutter van ZCG. Klaas leek met zijn aangeboren lenigheid aanvankelijk voorbestemd voor een carrière als schoonspringer. Hij werd Nederlands jeugdkampioen, terwijl hij ook nog tegen het Nederlands waterpoloteam aanschurkte. Het bleef bij het zogenaamde Kikvorsenteam, zeg maar Nederland B.
Greet Lugthart had ook haar hart verpand aan het stijlvol duiken van de driemeterplank. Zij ontwikkelde zich zelfs tot een internationale topper in dit werk, hetgeen werd geaccentueerd met deelname aan de Olympische Spelen van Rome in 1960. In de prijzen viel ze niet, hoewel ze als winnares van een soort wereldbekerwedstrijd in Parijs naar de Italiaanse hoofdstad was afgereisd.
Wat Klaas Lugthart ook goed kon, was tennissen. Dat bleek nadat hij gestopt was met topvoetbal en een alternatief zicht om lekker in beweging te blijven. Hij woonde toen al in Stadskanaal, waar hij als gymleraar aan de slag kon. In zijn vrije tijd bracht Klaas Lugthart talloze uren door op het gravel, waar hij zijn balgevoel eveneens op bovenmodale wijze etaleerde. Eigenlijk had hij ook wel tennisser willen worden, keek hij op sportloopbaan terug.
Klaas Lugthart is als veelzijdig sportman in de Groninger sporthistorie weggezet en markeerde als laatste A-international van Be Quick het definitieve einde van de Good Old als topclub.