Euroborg

Het topvoetbal in Groningen kreeg in 2006 een nieuwe dimensie. Dat had alles te maken met de ingebruikneming van de Euroborg als nieuwe thuisbasis van FC Groningen. De club kreeg er een geweldige boost van; niet alleen financieel en voetbaltechnisch, maar vooral ook qua behuizing.
Een onder architectuur (Wiel Arets) gebouwd stadion met twee ringen en, althans ten tijde van de oplevering, plaats voor krap 20.000 toeschouwers. Arjen Robben, de beste speler die de FC heeft voortgebracht, mocht de openingshandeling verrichten.

Niet van deze feestelijke partij was Harry Hesseling, de voormalige chef van de sportredactie van het Nieuwsblad van het Noorden. Hij verbleef op die dag, 13 januari, in het zuiden van Spanje, waar hij na zijn pensionering domicilie had gekozen. Daar had hem geen uitnodiging bereikt. Dat was jammer, want de onlangs op 73-jarige leeftijd overleden Hesseling, had een belangrijke rol gespeeld bij de realisering van dit pronkjewail voor FC Groningen.

Hij had 10 jaar eerder de club kunnen overtuigen dat het Oosterpark vaarwel moest worden gezegd en dat er een splinternieuw stadion noodzakelijk was om eredivisievoetbal te kunnen waarborgen. Toen, halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw, zag Hesseling dat clubs als Ajax, Heerenveen, AZ, FC Twente en Vitesse investeerden in de toekomst door nieuwe stadions te bouwen, accommodaties waar op alle mogelijke manieren meer geld viel te verdienen.

Nadat Hesseling via een speech bij de Ondernemers Rond Groningen zijn visie uiteengezet had en dat verhaal – uiteraard - de krant haalde, brak er een felle discussie los. Conservatieve aanhangers van FC Groningen konden de journalist wel vervloeken, want voor hen was het Oosterpark heilig. Midden in een klassieke volkswijk, daar hoorde de club thuis.

De voetballiefhebbers met visionaire inborst, gingen daartegen mee met Hesseling. Voorbeelden te over. Zestig kilometer westwaarts, in Heerenveen, werd in het Abe Lenstrastadion het bewijs geleverd dat je in een modern stadion structureel meer euro's kan genereren. Heerenveen liep daardoor aan de hand van Riemer van der Velde qua begroting mijlenver op FC Groningen uit, haalde zelfs de Champions League.

Desondanks bleef de clubleiding, onder druk van de buitenwacht, hechten aan het Oosterpark. Zij het dat er wel flink gerenoveerd moest worden. Dat lieten de beide (duo)voorzitters, Wim Everards en Henk van der Wal, de gemeente ook weten. Die kon goed leven met deze plannen, want nieuwbouw zou te prijzig worden.

Piet Groen, destijds jeugdcoördinator bij FC Groningen, wilde alle voors en tegen nog wel eens in alle rust besproken hebben en nodigde een select gezelschap uit voor een dis in de senaatskamer van de Rijksuniversiteit, Groens werkgever. Hesseling had aan zijn zijde FC Groningen-watcher Jan Mennega en schrijver dezes, ook lid van de Nieuwsblad-sportredactie, meegenomen.

Nadat de biefstukken al pratend waren verorberd, gingen Everards en Van der Wal om. Marten Kastermans, invloedrijk man in de stadse politiek als ook in de nationale voetbalwereld, werd aangezocht om deze boodschap op diplomatieke wijze naar het stadhuis te brengen. Daar werd, met name door wethouder Willem Smink, nog even flink tegen gesputterd, maar uiteindelijk werd toch besloten tot nieuwbouw.

Het duurde vervolgens 'even', tien jaar op de kop af, maar toen had voetballend Groningen ook wat. Een groene kathedraal. Al snel kon de begroting worden verdubbeld, waren de seizoenkaarten jarenlang niet aan te slepen en werd de FC vaste klant in het linkerrijtje van de eredivisie. Het Oosterpark was snel vergeten.