Estefana en Lois, willen jullie even meelezen?
We halen met de Groningse Diny Smit-Kamps herinneringen op aan haar tijd in het Nederlands handbalteam. Een tijdje geleden alweer, toen handbal nog gespeeld werd zoals handbal bedoeld was. Niet dat zenuwachtige gedoe op de vierkante meter van nu: in een paar forse passen naar de overkant en daar weer diezelfde drukte in. Nee, vroeger had je veldhandbal met zijn elven, op een speelveld dat even groot was als een voetbalveld. En dus ook een heel andere rolverdeling in het elftal - net als bij voetbal verdedigers, middenvelders en een spits. Maar dan met je handen. Tactisch heel anders natuurlijk dan handballen in de kleine zaal, met zijn allen op een kluitje. Alleen al omdat je grotere afstanden moest afleggen. Meestal was er veel bewegingsruimte - met een lekker harde poeier van grote afstand kon je veel bereiken, ook omdat het doel fatsoenlijke afmetingen had.
Als snelle spits in Oranje was Diny Kamps in haar element: "Ze konden mij lekker laten rennen, ik was veel sneller dan de meeste verdedigers. En ik knalde ze er wel in, als ik de kans kreeg. Mag ik heel eerlijk zijn? Eigenlijk vind ik het handbal van nu niet zo interessant meer, ik kijk er zelden meer naar. Nou ja, die WK-finale in januari, Nederland tegen Noorwegen, dat was natuurlijk wel een stunt van jewelste. Dat heb ik wel gezien. Ze schrijven wel geschiedenis hoor, deze meiden; de eerste keer naar de Olympische Spelen! Als ze straks in Rio de finale halen, kijk ik ook weer."
Wat een heel leven sporten, sportief blijven en lekker veel bewegen met je doet - het valt meteen op wanneer Diny de deur voor ons open doet aan de Korreweg. Ze komt heel fit en gezond over, ze beweegt makkelijk en snel, zodat ze heel jeugdig oogt voor haar leeftijd. Naar die precieze leeftijd vragen zou niet beleefd zijn, maar omdat de bondscoach haar al in 1962 opstelde in het Nederlands team, moeten we maar geloven dat het geboortejaar 1941 in haar paspoort toch echt klopt. Met haar kleinzoon van 14 staat ze nog regelmatig anderhalf uur op de tennisbaan. Fanatiek en serieus, want het woord 'gezapig' komt niet in oma's vocabulaire voor. Als het aan Diny zelf lag zou dat vaker en langer zijn dan die anderhalf uur, maar Diny's knieën denken daar anders over. Niks geen tand des tijds, pure slijtage, overgehouden aan al die uren op het handbalveld.
Als we voorzichtig opperen 'handbal doe je toch niet met je knieën?' krijgen wij snotneuzen van Sport in Stad een verhelderend kijkje in de wereld van de topsport in Nederland, anno 1960. Estefana Polman en Lois Abbingh, lezen jullie even mee?
"We trainden op stoeptegels! De lekker meeverende, gladde hi-tech sporthalvloer was nog even niet uitgevonden. Er was trouwens ook nog geen sporthal. In de Korenbeurs in Groningen - waar nu een Albert Heijn zit - werd gevolleybald, wij mochten gebruik maken van de bloemenveiling en de groenteveiling of een lege fabriekshal zoals de pulploods van de Suikerfabriek. Zonder verwarming en zonder warme douches met thermostaatkraan; het water was koud of ijskoud, meer standen waren er niet. En op je trainingsveldje dus die onverbiddelijke stoeptegels, dezelfde tegels waar de volgende dag weer vrachtwagens met bloemen en groenten overheen reden."
"Dat zou nog niet het ergste geweest zijn, als we in een webshop sportschoenen van 200 euro hadden mogen uitzoeken, speciaal voor op de hardere ondergrond, met lekker veel demping. Als ik nu in een winkel met sportartikelen kom, zie ik schoenen voor zaalhockey, voor hardlopen, voor turnen, voor zaalvoetbal, voor tafeltennis, voor basketball, voor indoor en outdoor tennis, voor wielrennen, voor mountainbiken, voor weet ik wat allemaal. En dan voor elke discipline nog eens 30 soorten en kleuren. Wij konden kiezen tussen Witte Gympies en Witte Gympies. Het woord 'sneaker' moest nog bedacht worden. Je kent ze wel: zo'n flinterdun stug zooltje, een slappe linnen schoen zonder pasvorm, altijd wit. Mijn kleinzoon zou ze denk ik 'suf' noemen, maar wij vonden ze normaal, want we hadden nog nooit wat anders gezien. Ik weet nog dat ik jaren later mijn allereerste paar Hummel sportschoenen aantrok! Het nieuwste van het nieuwste, rechtstreeks uit Scandinavië. Met een weldadig dempende zool - het was ineens alsof je op wolken zweefde!
Ik speelde bij clubs met namen als Vlugheid & Kracht en Brunhilde, hier in Groningen. Voluit de Dames Gymnastiek Vereniging 'Brunhilde'. Het was eigenlijk heel bijzonder dat ik landelijke bekendheid kreeg, want de bondscoach zag je hier nooit en de trainingen van Oranje waren altijd in het zuiden van het land, daar zaten nu eenmaal de meeste clubs. Via via moet er toch een gerucht doorgesijpeld zijn dat er een sterke speelster in het noordelijk district was, want ik werd uitgenodigd voor de selectietraining. Dat ging zo: daar mochten zo'n 100 goede handbalsters heen - en dan maar handballen. Eén voor één vielen de kandidaten dan af. Ik bleef als enige uit het Noorden over - en er was nog een meisje uit Hengelo, daar reisde ik wel mee naar trainingen en wedstrijden.
De knipselmap met herinneringen aan de interlands gaat open. In het voor 1965 heel erg glossy magazine 'Pronkjewail - Spiegel van Groningen' kijkt een lachende Diny ons aan vanaf haar werkplek bij de gemeentepolitie aan de Ossenmarkt. Ze was er telex-telefoniste, bij de verre voorloper van alarmnummer 112. Bij de foto: "Onze Oranje-handbalster Diny Kamps."
In de tekst: "Bij elke tegenpartij van 'Bruun' wordt het consigne gegeven: loop haar voor de voeten, geef haar geen schietkans, want als ze een kans krijgt is het ook een doelpunt. Geen keepster die er iets aan kan houden."