Essay: Ode aan de Engelse sportcultuur
In de voortreffelijke tv-serie ‘Toms Engeland’ ontleedt Studio Sport presentator Tom Egbers het land van zijn moeder. Hij legt op geraffineerde manier de klassenmaatschappij bloot die ‘Albion’ nog steeds is. Met veel empathie, inlevingsvermogen en oprechte interesse verdiept de sportanchor zich in dit eigenzinnige eiland. Mede door zijn programma legde hij bij mij wederom de ongelooflijke schatkamer bloot die de Britse sport altijd is geweest. Op 17-jarige leeftijd vertrok ik naar Londen om een jaar lang het beloofde (sport) land van dichtbij te ervaren; de magie van Highbury, de van veraf lonkende lichtmasten van White Hart Lane, de houten tribune van Brentford, het mystieke cricketstadion Lord’s en het onvolprezen Twickenham waar de nationale rugbyploeg hun wedstrijden uitvecht.
BBC
Dit kwam allemaal door de British Broadcasting Corporation (BBC). Ronduit betoverend was hun verslaggeving rondom allerhande sportevenementen. De manier waarop een test-match (5-dagen durende cricketwedstrijd) in beeld werd gebracht, en vooral de stemmen van de commentatoren die nu nog in mijn hoofd nagalmen. De opbouw naar een FA-cup finale. Aftrap: steevast om 15:00 uur. Voorbeschouwing: aanvang 11:00 uur. De beide teams die zich voor deze hoogmis van het voetbal geplaatst hadden werden werkelijk van alle denkbare kanten belicht. Vooral bij een onverwachte finalist uit een kleinere plaats was het extra genieten: lokale bakkers met speciale taarten, de plaatselijke bevolking in de rij voor een finalekrant, de eindeloze stroom bussen naar de hoofdstad. In de studio altijd Des Lynam, Alan Hansen en Jimmy Hill. Spelers die in speciaal op maat gemaakte pakken het heilige gras betraden, de doelen met die aparte staanders, de perfecte grasmat, traditioneel muziekkorps en wedstrijd, de overgave en dan de 39 stappen (in het oude stadion) naar The Queen voor de meest begeerde bekertrofee in de wereld. Hemel voor de overwinnaars, want nu onsterfelijk, ‘agony’ voor de verliezers. Want wat doe je in vredesnaam met een verliezersmedaille?
Juiste toon
Op de één of andere manier weten de Britten altijd precies de juiste toon aan te slaan bij sportwedstrijden. Uit alles ademt, of het nu gaat om de verschillende experts of het publiek, een niet te blussen liefde voor de sport in kwestie. Of het nu is bij het snooker in The Crucible te Sheffield, paardensport met de even monsterachtige als uitdagende Grand National, Six Nations rugby, de auto- en motorsport op Silverstone en Donnington of de talloze cricketwedstrijden door het hele land. Niet voor niets geven Nederlandse voetballers die de overtocht maken naar het beloofde voetballand nog steeds aan (ondanks de steeds megalomanere Premier League) dat de sfeer in de stadions nergens zou authentiek is als in Engeland. De prachtige traditie van de testimonial: een speler die tien jaar bij dezelfde club heeft gespeeld krijgt een erewedstrijd aangeboden door zijn club. Steevast uitverkocht, met het liefst een kust en keur van oude favorieten tegen het huidige team. Opbrengst: naar een goed doel (of soms richting de aan lagerwal geraakte speler zelf, alcoholmisbruik blijft een diepgeworteld probleem in heel Engeland, zeker ook in het profvoetbal).
Diepgewortelde liefde
Het zit zo enorm diep bij de supporters, verhalen te over van mensen die eerst hun seizoenkaart bij bijvoorbeeld Liverpool verlengen en daarna maar weer kijken hoe ze de rest van de eindjes aan elkaar moeten knopen. Bij een doordeweekse wedstrijd in Londen tussen Fulham en Sheffield United (afstand 142 miles=228 kilometer) de bezoekers in zeventien!! bussen zien afdruipen na een kansloze 3-0 nederlaag (einde duel 23:00 uur). Verbazing over het enorme enthousiasme dat zich meester maakt van het publiek bij welke club dan ook als er een corner wordt afgedwongen of een ‘sliding tackle’ kundig is uitgevoerd. Menigmaal met een vriend op de tribune gezeten waarbij we het uitproesten over zoveel tactische onkunde op een voetbalveld. Het is geen wonder dat Engeland nooit een Pirlo, Iniesta of Sneijder heeft geproduceerd (en als er één was, Glenn Hoddle, werd hij niet serieus genomen, bijnaam Glenda, en altijd op de verkeerde plaats in het nationale elftal weggezet).
Saviour Southgate
Tijdens het afgelopen WK ergerden veel mensen in Nederland zich over het ongebreidelde enthousiasme bij de Engelsen toen ze in de halve finale van het WK kwamen en het land in de ban was van een mogelijke wereldtitel. Natuurlijk zat hier een (grote) kern van waarheid in, ze hadden een ongelooflijk gelukkige loting, er werd een strafschoppenserie gewonnen (mocht het een keer) en wederom stond er geen echt bijzondere speler op. Waar echter te makkelijk aan voorbij gegaan werd was dat Engeland weer eens droomde omdat er eindelijk een fatsoenlijke manager voor de groep stond in de vorm van Gareth Southgate. Hij maakte een psychologe (Dr. Pippa Grange) belangrijk, liet voetballers praten over hun gevoelens (een noviteit en totaal onbekend fenomeen in de ‘Roll up your sleeves and go get them’ voetbalcultuur) en relativeerde zichzelf en het voetbal. Is het gek dat een voetbalgek land dan op zijn kop staat als ze types als hun vorige manager, Sam Allardyce, gewend zijn die zijn moeder nog zou verkopen als hij er zelf beter van zou worden?
Nét niet
Als geen ander gunde ik de Britten hun geluk (‘It’s coming home, it’s coming’). Dat het dan ook nog precies ‘goed’ viel, want ‘ze’ hoorden natuurlijk niet in een WK-finale thuis laten we eerlijk blijven, en de vierde plaats hun deel werd past ook perfect in de Britse sport/voetbaltraditie van nét niet. Ik denk dat ik er zo van geniet omdat er altijd ook heel snel een vorm van zelfrelativering aan te pas komt, en onvergetelijke, onvergelijkbare humor om het allemaal te verwerken. Zoals de grote Nederlandse schrijver Godfried Bomans ooit zei: ‘Humor is overwonnen droefheid.’ Een citaat dat precies staat voor de mentaliteit aan de overkant van het kanaal. Zoals Tom Egbers voor ons die eigenaardige volksaard blootlegt in tijden van Brexit (maar stop alsjeblieft met Studio Voetbal beste Tom, het is ook een kwaliteit om te weten wat je niet kunt).
Molineux..doen!
Dus als u ooit in de gelegenheid bent om in Engeland een sportwedstrijd te bezoeken: geen moment twijfelen, u zult beloond worden met een uniek inkijkje in de Britse (sport)ziel. En als u twijfelt laat dan enkele stadionnamen over uw tong glijden: Craven Cottage, St. James’ Park, The Valley, Elland Road of de allermooiste ooit: Molineux van de onvolprezen Wolverhampton Wanderers (hun huidige manager is de Portugees Herlander Simões Espírito Santo, meer poëzie past niet bij één voetbalclub). Dan mag er geen twijfel meer bestaan, gaan!