Erik Braal: van ‘GO’ tot Grouw

Door: Klaas Stoppels

Foto's: (c) Arnold Meijer

 

Tot een jaar geleden was Erik Braal nog de coach van Donar. Van 2015 tot 2020 had hij de Groninger basketbaltrots onder zijn hoede. Tijdens het laatste bijzondere ’Corona’ jaar nam het bestuur het besluit om niet verder te gaan met hem en dus kwam er een vrij abrupt einde aan zijn succesvolle avontuur in Groningen. Tijdens een onstuimige middag in zijn geliefde Grouw, waar de terrasstoelen als waren het vederlichte strandballen door de stormwind tot grote hoogten werden gestuwd en het meegebrachte boeket ondanks de tot de nok toe gevulde ijzeren vaas rollend over het terras vloog, spraken we met Erik over het leven in het algemeen en het leven als basketbalcoach in het bijzonder. Het werd, ondanks de gure stormwind een hele aangename middag.

Erik werd geboren in Dordrecht en wel op 16 mei 1971. “50 he, wat een leeftijd. Ik kan mezelf nu niet echt meer een jonge coach noemen” begint hij lachend. Via Zwijndrecht en Ochten, een plaatsje in de buurt van Tiel kwam hij op zijn 9e in Werkendam terecht. Vader Braal, die werkzaam was in de gezondheidszorg kreeg daar een baan aangeboden en dus bracht Erik In Werkendam zijn verdere jeugd door. Moeder Braal was erg druk met het managen van het thuisfront. Het gezin bestond naast Erik en zijn ouders ook nog uit twee jongere zussen. Hij beleefde een hele normale jeugd, maakte weinig bijzondere dingen mee. “Eh nee, niet echt hele sappige verhalen. Ik was veel buiten aan het spelen en was als kind altijd al heel sportief. Veel voetballen met vrienden, of hutten bouwen in het nabijgelegen Biesbos. Dat was een heerlijke tijd”. Via een buurmeisje kwam hij in aanraking met tennis en besloot hij ‘op’ tennis te gaan. Op zich was het slaan tegen een balletje helemaal geen straf totdat bij Erik het besef kwam dat je voor tennis altijd meerdere mensen nodig had en dat er wel heel weinig jeugd op de tennisbaan was te vinden en dus ging Erik eens om zich heen kijken. Uiteindelijk hoefde hij niet ver te zoeken voor zijn nieuwe uitdaging. “In mijn klas zaten in die tijd al 4 kinderen die basketbalden en dus ging ik een keer mee. Daar maakte ik kennis met de jeugdtrainer Han van den Akker die erg begaan was met het aanleren van basketbal-fundamentals bij jonge kinderen. Er liepen daar dan ook wel een stuk of 50 kinderen in de zaal. Dat sprak me enorm aan en dus besloot ik mij aan te melden bij Virtus in Werkendam”. Ondanks dat Erik nu in de zaal actief was bleef hij buiten op de pleintjes zijn ding doen. “Vaak deden de Amerikanen gewoon met ons mee op het pleintje, Virtus speelde toen in de eredivisie onder de naam Super Cracks, gek als je er nu op terug kijkt maar dat kon toen nog gewoon. In het laatste jaar bij de junioren werd junioren eredivisie geïntroduceerd. Helaas voor mij was Virtus een niet-zondag club en dus werden we uitgesloten van deelname aan die eredivisie”.

Tijdens zijn eigen wedstrijden hield Erik zich nog niet echt met de coaching bezig. “We hadden als team echt veel voor elkaar over. Ik was iemand van afspraken, als we zeiden dat we gingen uitboksen dan deed ik dat voor het team. Dat zie je nu terug in mijn coaching. Ik ben heel erg gericht op het team. Ik snap eigenlijk nog steeds niet wat mijn idee is geweest om te gaan coachen. In Werkendam was de grootste tactische aanpassing binnen de club namelijk het woordje ‘GO’. Altijd rennen, altijd pressen, wij speelden op kleine veldjes, dus was het makkelijk om te pressen aangezien onze tegenstanders grotere velden gewend waren”.

Aangezien het basketballen bij Virtus Erik goed beviel koos hij ervoor om in Sleeuwijk de MEAO te gaan doen. Deze keuze kwam voornamelijk tot stand vanwege het gemak want met het maken van deze keuze kon Erik gewoon in Werkendam blijven spelen. Tussen het windsurfen en het basketballen door behaalde hij zijn diploma, en stroomde logischerwijs door naar de HEAO in Rotterdam. Daar was hij een stuk minder in zijn element. “Daar liepen jongens al in pak op het schoolplein, compleet met van die leren tassen. Ik haalde het eerste jaar op een haar na niet.

Het niveau was het probleem niet maar gewoon die hele entourage, nee ik kon daar niet echt aarden”. Dat Erik daar niet op zijn plek was dat hadden meerdere mensen gezien. Zo was er een lerares die, out of the blue, tegen Erik zei dat ze het idee had dat hij niet op zijn plek was. Ze miste de schittering in zijn ogen die er in het begin nog wel was en dat, mocht Erik daar over willen sparren, haar deur altijd open stond. Niet lang daarna trok Erik de spreekwoordelijk stoute schoenen aan, liep het kantoor van de desbetreffende lerares binnen en ging het gesprek aan.  De uitkomst van dat gesprek was dat Erik per direct de switch maakte naar een leraren opleiding. “Mijn beste keuze ooit”.

Erik was graag naar de ALO gegaan maar daar viel, zo werd er thuis gezegd, geen droog brood in te verdienen. Uiteindelijk stond Erik een half jaar les voor de klas. Tijdens een stage liep Erik ene Paul de Vos tegen het lijf. Paul was studiecoördinator en zocht nog iemand voor een nieuw op te starten basketbalklas kortweg Rotterdam Basketbalklas genoemd. Het project hield in dat alle kinderen die op dat moment bij Rotterdam basketbal speelden via de school extra trainingen zouden gaan krijgen. Volgens Paul zou Erik daar zeer geschikt voor zijn. “Ik heb meteen alles laten vallen en dacht direct, dit gaat het worden”. Bij Werkendam had ik al training geven aan mini’s en dat vond ik erg leuk. Ik weet nog dat ik een keer thuiskwam en tegen mijn moeder heb gezegd, als ik dit voor mijn werk zou kunnen gaan doen, dan zou ik dit willen doen”. Zijn ouders hadden begrijpelijkerwijs hun bedenkingen maar steunden zijn keuze en Erik zette door. Hij woonde net samen met Daphne (nog steeds trouwens) in een studentenhuis en dus vielen de kosten voor het levensonderhoud nog alleszins mee. Erik bedacht dat mocht dit project niet slagen er nog voldoende kansen overbleven. Op zijn 26e begon hij aan dat avontuur en deed dat maar liefst zes prachtige jarenlang. Hij deed dit niet alleen maar samen met Thomas Rooijakkers. Het project slaagde uiteindelijk met vlag en wimpel. Het eerste jaar begon men met tien kinderen maar dat aantal groeide ieder jaar gestaag. Erik was tevreden met zijn job maar het bestuur van Rotterdam Basketbal wilde veranderen. De boodschap was kort maar krachtig. “Ze wilden dat ik een keus ging maken, of ik kon nog een jaar door met jeugd en ging dan het eerste herenteam van Rotterdam coachen of ik kon dat nu gelijk gaan doen. Ik wilde zelf liever niet want die jeugd was echt super om te doen. Alle leeftijden liepen door elkaar en toch was het een hele homogene groep. Ik zit nog niet zo lang op LinkedIn maar je ziet de namen allemaal weer terugkomen en altijd gaat het over die tijd die we daar samen gehad hadden. Dat geeft wel aan hoe bijzonder die periode was. Zowel voor mij maar dus kennelijk ook voor hen”.

Uiteindelijk besloot Erik toch direct te gaan coachen bij het eerste herenteam. De eerste twee jaren waren niet erg succesvol. “Sterker nog, de eerste 2 jaar waren rampzalig. Ik was nog een opleidingscoach. Als één van mijn spelers een turnover gooide dan was dat wat mij betreft altijd een leermoment maar de toenmalige voorzitter moest zich de blaren op de tong praten om dit uit te leggen aan de sponsoren. Erik bleef naast coach van het eerste herenteam ook hoofd jeugdopleiding. Uiteindelijk vonden de ouders dat het niveau van de school die gekoppeld was aan de jeugdopleiding wat minder worden waarmee de zogenaamde Unique selling points uiteindelijk verdwenen. Maar liefst vier seizoenen coachte Erik het eerste herenteam van Rotterdam. Waren de eerste twee jaar dus rampzalig te noemen, de laatste twee jaren gingen Erik en zijn team aanmerkelijk beter af. Hij eindigde in die twee laatste jaren beide keren op de vierde plek wat met recht een puike prestatie genoemd kon worden. ‘Kijk, coachen is een ervaring vak. Je gaat minder fouten maken en je ziet dingen steeds eerder. Valkuil is dan dat je alles ziet en ook direct wil gaan zeggen en dat moet je eigenlijk niet doen. Vergelijk het maar met de situatie waarin Pete Miller dit seizoen verkeerde, verdedigend heeft hij wat andere accenten aangebracht maar voor de rest heeft hij niet te veel geschaafd. Het grootste verschil tussen eredivisie coachen en het coachen van de jeugd is dat er bij de jeugd hetzelfde belang is bij eenieder die daarbij betrokken is, terwijl er bij het coachen in de eredivisie mensen lopen met hele andere belangen.

Die hadden bijvoorbeeld niks met investeren in opleiden. Mijn grootste zorg was dan vooral ook dat er een gat zit tussen de aanpak van de coach en de kennis die de omgeving heeft om hier een oordeel over te geven. Daarnaast leerde ik dat op eredivisie niveau de loyaliteit vaak ver te zoeken is.

Na in totaal tien jaar Rotterdam ging Erik bij zichzelf te rade en vroeg zich af wat hij nu eigenlijk wilde gaan doen met zijn leven. Na een tijdje wist hij het zeker. Hij wilde een full time basketbalcoach blijven. Hij nam afscheid van Rotterdam en streek neer in Bergen op Zoom waar hij in totaal drie seizoenen aan het roer mocht staan. Er stond een solide organisatie met een goed bestuur, een goed beleid en een goed budget. De resultaten waren dan ook meer dan uitstekend te noemen. “We hebben in die drie jaar steeds in de top 3 gestaan. We hadden een goed budget maar ook weer niet overdreven veel. Al het geld ging naar de spelers. In het bestuur zaten toen allemaal ondernemers met een enorme drive. Opbouwen van niets naar iets, dat vind ik leuk en ik denk dat daarin ook mijn kracht ligt. De omgeving is wat mij betreft altijd onderdeel van het winnen en het succes. Daar wil ik dan ook invloed op uitoefenen, iets wat niet altijd door iedereen op prijs wordt gesteld en wat ook bij Donar naar het einde toe minder goed heeft uitgepakt”. Erik kreeg bij Bergen op Zoom kreeg een aanbod om voor vijf jaar bij te tekenen. Om achter de toekomstplannen bij de club te komen besloot Erik me ieder bestuurslid apart te gaan dineren. Naast vijf heerlijke maaltijden en dito volle buiken hoorde Erik bij ieder bestuurslid een ander verhaal wat hem uiteindelijk deed besluiten niet in te gaan op die vijfjarige deal en op zoek te gaan naar een andere club. Tijdens die zoektocht nam Erik een nogal rigoureus besluit. Hij besloot om, voordat hij de stap ging maken naar topclub in Nederland, een sabbatical van een jaar in te lassen. “Voor mijn gevoel was ik nog niet klaar voor een topclub. Zo had ik bijvoorbeeld niet de ervaring als speler hoe het was om bij een topclub te werken en dus nam ik een soort van onderzoek jaar. In dat jaar liep ik veel stages onder andere in Istanbul, Milaan en Amerika. Ik investeerde veel in mezelf. Dat doe ik trouwens nog steeds in de maanden tussen de seizoenen in. Ik verdiep mij dan in bepaalde onderwerpen waarin ik mezelf wil verbeteren. Dat zijn voor mij hele waardevolle momenten. Toen ik echter terugkwam uit Amerika waren alle posities bij topclubs bezet. Ik wist dat Aris Leeuwarden nog op zoek was naar een coach en dus belde ik met Gert Schurer en vroeg hem of het okay was dat ik bij Aris kwam coachen. Na een paar gesprekken waren we eruit en kon mijn avontuur in Friesland gaan beginnen”. Naast het basketbal avontuur besloot Erik en zijn vrouw Daphne zich ook te gaan vestigen in Friesland. “Toen ik bij Aris ging werken zijn we op zoek gegaan naar een plek aan het Friese water. We kochten een huis met meerdere slaapkamers met het idee dat onze westerse vrienden dan mooi konden blijven slapen. Dat heeft waanzinnig goed uitgepakt. Die vriendschappen kregen een hele andere dimensie. Het coachen van eredivisie teams is nu eenmaal asociaal werk. Dat merk je ook aan vriendschappen, de echten blijven uiteindelijk over”.

Erik coachte twee jaar in Leeuwarden waarin hij in het laatste jaar geschiedenis schreef door met Aris de finale van de play-off te halen. Die finale ging uiteindelijk verloren maar zijn naam was nu wel definitief gevestigd. Na die twee jaar bleek het budget van Aris niet meer te stroken met de ambities van Erik en dus besloot hij wederom zijn horizon te gaan verbreden. Hij kreeg een job in Oostenrijk waar hij anderhalf jaar werkzaam zou zijn. “Ik had net bijgetekend in Oostenrijk toen Donar op de deur klopte. Dat bleek vele malen aantrekkelijker te zijn. Er was bijvoorbeeld een veel hoger budget. Ik had een clausule in mijn contract dat er bepaald budget moest zijn in Oostenrijk. Al gauw bleek dat de hoofdsponsor ermee stopte waardoor ze de beloofde budgetten niet meer waar konden maken en dus was de weg vrij om naar Groningen af te reizen. De start in het eerste seizoen was lastig, een beetje vergelijkbaar met de start die Rudez heeft gehad met dat verschil dat het bestuur vroeg hoe kunnen we je helpen. Ik denk dat ze geloof hadden in wat ik deed en dat ze zagen dat het er nog niet uitkwam. Elke coach heeft tijd nodig om aan een nieuwe omgeving te wennen. We hadden een ‘okay’ team met bijvoorbeeld Ross Bekkering, Sean Cunningham, en Jason Dourisseau, halverwege sloot Lance Jeter daarbij aan. Hij bleek het ontbrekende stukje van de puzzel te zijn wat ervoor zorgde dat we beter gingen spelen”. Met Donar reisde Erik ook af naar Amerika om daar spelers met eigen ogen te zien en te spreken. Voor Nederlandse begrippen mag Donar dan een topclub zijn maar in Europa is het maar een kleine speler. “Van Rotterdam naar Bergen op Zoom was qua budget al enorme stap vooruit. Dus kun je kijken naar betere Amerikanen maar dan ben je geen concurrent meer van Denemarken of zo maar meer van België en de laatste plekken in de BBL. Dus naarmate je budget veranderd veranderen je concurrenten ook mee”. In dat eerste jaar pakte Erik gelijk de landstitel hoewel dat er tijdens het begin van de play-off nog niet een Abc’tje leek. “Dat is een kenmerk van mijn teams. De eerste drie maanden zijn vaak moeizaam. Ik wil graag op een bepaalde manier spelen dat kost tijd. Maar als het dan begint te klikken dan maken we ook echt snel stappen”.  In dat eerste seizoen eindigde Braal als vierde waardoor hij in geen enkele serie het zo gewenste thuisvoordeel had maar dat bleek tijdens de play-off geen sta in de weg. In iedere nieuwe ronde won Donar de eerste uitwedstrijd wat dus uiteindelijk resulteerde in een kampioenschap.

Erik was erg succesvol bij Donar getuige zijn palmares; drie keer landskampioen (2016, 2017, 2018), twee keer bekerwinnaar (2017, 2018) en twee keer supercupwinnaar (2016, 2018). “Vanaf mijn eerste jaar slaagden we erin het fundament van de teams bij elkaar te houden en daar waar nodig ook nog konden verbeteren. Zo kwamen in het tweede seizoen Arvin Slagter en Thomas Koenis ons versterken. Naast de nationale competitie hadden we ook ambities in Europa. Ook daar wilden we ieder jaar stabieler worden met als ultieme droom, deelname aan de Champions League. In het eerste jaar werden we uitgeschakeld in de poulefase maar uiteindelijk slaagden we erin ons te plaatsen voor de knock out fase. We schakelden Egis Körmend uit Hongarije uit en hebben daar een enorm feest gevierd. Een fantastische herinnering”. Tot op heden is die ultieme droom van deelname aan de Champions league nog niet gerealiseerd maar Erik is ervan overtuigd dat de deelname voor Donar een kwestie van tijd zal zijn.  Ondanks zijn successen moest hij dus toch plaatsmaken voor een andere coach. “Ik wilde zelf nog wel door bij Donar maar kreeg in een lege zaal te horen dat het doek voor mij was gevallen. Een gek moment mede door de pandemie. Normaliter krijg je nog wel een soort van afscheid of iets dergelijks maar dat zat er voor mij helaas niet in waardoor het vertrek dubbel zuur was. Je vraagt je op de terugweg in de auto dan af, waar zit dat dan in en waarom gaan we niet met elkaar door. Dat maalde best wel een tijdje door mijn hoofd totdat ik op een gegeven moment een verhaal onder ogen kreeg wat mijn gevoel op dat moment prachtig weergaf. In het kort kwam het verhaal hierop neer: Een dochter komt thuis en zegt tegen haar vader dat ze haar ‘lelijk Eendje’ wil gaan verkopen. Ze gaat naar de lokale garage en vraagt aan de verkoper wat haar auto in zijn ogen waard is. De verkoper noemt een bedrag van 3000 euro. Verontwaardigd keert de dochter huiswaarts en zegt tegen haar vader ik krijg maar 3000 euro voor de Eend waarop haar vader zegt; Ga er maar een mee naar een verzamelaarsclub. Ze zoekt contact met de club van ‘Lelijke Eendjes’ en gaat met haar auto naar een meeting. Ze verkoopt daar de auto voor 10.000 euro. Blij keert ze terug naar haar vader. Haar vader zegt tegen haar, als je niet gewaardeerd wordt, wees dan niet boos, het betekent dat je op de verkeerde plek bent. Degenen die uw waarde kennen, zijn degenen die u waarderen. Donar is voor mij een hele mooie tijd geweest. Ik heb er een aantal hele goede banden met mensen aan overgehouden en die spreek of zie ik dan ook nog regelmatig. Kijk, ik ben van mening dat ik Donar beter heb achtergelaten dan toen ik binnenkwam, dat is wat ik kon doen”. Basketbal heeft Erik gevormd en ook veranderd. Was hij in het begin van zijn carrière vooral taakgericht georiënteerd na enige tijd kwam het besef dat een relatie georiënteerde aanpak ook een belangrijk onderdeel was van het creëren van een zogenaamde prestatieomgeving. Een omgeving creëren waarin spelers konden groeien dat is nog steeds een belangrijk item in de filosofie van Erik Braal. “Spelers moeten vertrouwen hebben in zichzelf, de coach en het concept. Vertrouwen krijgen ze door iets te doen wat ze goed kunnen en dat vaak herhalen. Dat geeft zelfvertrouwen. Dat is de eeuwige balans waar een coach mee worstelt want om iets goed te kunnen moet je door een leerfase heen. Je gaat dus iets doen wat je nog niet zo goed kan.

Dat resulteert vaak in een team wat minder goed presteert en maak dat maar eens kenbaar aan een gemiddeld bestuur. Ik heb wel eens een college gegeven aan een bestuur puur om uit te leggen hoe zo’n proces werkt”.

Erik Braal; een bevlogen coach van net 50 jaar die taakgericht opereert met daarnaast een enorme drive om het beste uit zichzelf en zijn spelers te halen. “Ik zit nu in een fase waar ik eigenlijk het moment koester en niet zozeer bezig ben met de toekomst. Ik ben bezig met wat clubs maar kijk dan vooral naar de ambities van de desbetreffende club en of de omgeving werkbaar voor mij zou kunnen zijn, Kan ik er mijn ei kwijt. Ik heb dan ook geen angst dat ik geen nieuwe club ga vinden. Ik weet wat ik kan en heb mezelf voorgenomen dat toen ik de keus maakte om full time basketbal coach te gaan worden ik zo goed mogelijk in mijn vak wilde worden. Altijd werk ik eraan om een betere coach maar vooral mens te worden.


Klaas Stoppels

Over Klaas Stoppels

Hij is een geboren en getogen Stadjer. Van jongs af aan besmet met het basketbalvirus. Klaas Stoppels was onder meer headcoach van Aris en Martini Sparks. Is trainer van de Basketbal Academy Groningen oftewel RTC Noord. Hij verdient z'n eurootjes als grafisch ontwerper. Klaas schrijft met regelmaat over het wel en wee van het Groningse basketballand.