Eredivisie
Het zal u, met name de voetballiefhebbers, niet zijn ontgaan – de eredivisie bestaat 60 jaar. Op alle mogelijke manieren wordt het rondgebazuind en dat gaat nog het hele seizoen door.
Ook Groningen was van de partij, toen de eredivisie in 1956 van start ging. Met dank aan GVAV. Dat was overigens een zware bevalling.
Heel het het seizoen 1955-56 zag het er niet naar uit dat een vertegenwoordiger van het district Noord het nieuw te vormen voetbalwalhalla zou mogen betreden. Die werd geformeerd uit twee hoofdklassen. De beste acht clubs van elke afdeling plaatsten zich automatisch, de nummers negen moesten in een barrage met de drie kampoioenen van de eerste klasse.
GVAV draaide, ondanks een elftal met toenmalige grootheden als Otto Roffel, Klaas Buist en Johnny de Grooth, een teleurstellend seizoen en eindigde gelijk het het Dordtse DFC, nu FC Dordrecht, op de negende plaats. Toen deed het doelsaldo er nog niet toe, anders zouden de Groningers op plaats tien zijn geëindigd. In die tijd draaide het uit op een beslissingswedstrijd in Alkmaar, waar de blauwwitten na veel spanning met 4-3 zegevierden en door gingen naar de uiteindelijke barrage.
De andere vier clubs die zich hiervoor hadden geplaatst waren het Tilburgse NOAD, KFC uit Koog aan de Zaan, RCH uit Heemstede, zeg maar het Haren van Haarlem, en Hermes DVS, de eliteclub van Schiedam.
Ook in deze nacompetitie liep het niet van een leien dakje voor GVAV. Met bloed, zweet en tranen werd de promotie naar de eredivisie echter toch nog gerealiseerd, in de schaduw van NOAD. Waar de meeste clubs die promotie na 30 wedstrijden bereikten, deed GVAV er liefst 42 wedstrijden over. De blijdschap in Stad en Ommeland was er niet minder om, want een plaatsje tussen de eliteclubs van Nederland hoorde bij de status van de metropool van het Noorden.
GVAV trapte in de eredisivie af in het Venlose stadionnetje De Kraal, waar VVV gastheer was. Trainer Otto Bonsema had samen met almachtige voorzitter Jan Hekman - zo ging dat toen nog, de trainer moest een keuzecommissie naast zich dulden - het volgende elftal samengesteld, destijds nog spelend in het stopperspil-systeem:
- In het doel stond Otto Roffel.
- De beide backs waren Abel Alting en Klaas Buist
- De middenlinie werd gevormd door Cor Hoekstra, Siep Benninga en Jan Jeltema
(de vader van FC Groningens technisch manager Peter Jeltema)
- en de vijfmans voorhoede door Henk Meuken, Rem Been, Rikkert La Crois, Jan de Maar
en Johnny de Grooth.
Zij keerden huiswaarts met een 2-0 nederlaag.
Een week later, op 9 september 1956, was de eredivisie-ouverture in het Oosterpark. Die verliep naar volle tevredenheid van het goed gevulde volle stadion. Het Utrechtse DOS, met vedette Tonnie van der Linden in haar midden, werd met 3-2 verslagen. Midvoor Rikkert La Crois schreef geschiedenis door het eerste Groninger eredivisiedoelpunt op zijn naam te zetten. De productieve, vooral kopsterke spits nam overigens ook de twee andere treffers voor zijn rekening.
Echter, ook nu werd het weer een hangen en wurg-jaar voor GVAV, dat uiteindelijk in een veertiende plek resulteerde. Voorzitter Hekman had het, visionair als hij was, al wel gezien. Met alleen Groningers zou zijn club geen stand houden in de eredivisie en haalde uit het westen twee spelers van de Dordtse volksclub Emma, verdediger Bram van der Hoeven en de kwikzilverachtige aanvaller Jantje Hardenbol. Ook haalde hij versterkingen uit eigen stad: Piet Fransen en Bé Kuiper werden bij Velocitas weggekocht.
Die aankopen bleken onvoldoende om een paar plekken te stijgen op de ranglijst. Sterker nog, GVAV degradeerde al in haar tweede eredivisiejaar. Het eindigde als zestiende, gelijk met het Utrechtse Elinkwijk. Andermaal moest er aangetreden worden voor een beslissingswedstrijd en die ging dit keer verloren. In Hengelo, op het veld van ex-profclub Tubantia, stalen de Surinaamse internationals van Elinkwijk, Humphry Mijnals en Michel Kruin de show. GVAV verloor met 2-1 en moest verder in de eerste divisie.
Jan Hekman gaf zich echter niet verloren. De voorzitter beloofde het Groninger publiek een snelle terugkeer in de eredivisie en zijn profetie werd bewaarheid. In 1960 was de terugkeer in de eredivisie een feit, met andermaal Rikkert La Crois in een hoofdrol. Hij maakte dat seizoen negentien goals.
Maar ook in de jaren die volgden, was de aanwezigheid van de stad Groningen in de eredivisie geen zekerheidje. De jongste generatie Groninger voetballiefhebbers kan zich dat misschien niet meer voorstellen, maar pas toen FC Groningen, dat in 1971 uit GVAV werd geboren, in 2006 verhuisde naar de Euroborg, mag de stad Groningen zich een vaste representant op het hoogste niveau noemen.