Een vergeefse reis naar Bergamo
Ken je die mop van de drie Groningers die naar Bergamo gingen om Hans Hateboer aan het werk te zien? ..Die gingen niet! Maar uiteindelijk kwam toch alles nog goed.
Het is op de dag van schrijven precies twee jaar geleden dat mediavrienden Karel-Jan Buurke, Leo Wassing en ondergetekende in een besneeuwd Bergamo aankwamen voor een prachtig voetbalweekend. Een voetbalweekend zoals zoveel mannen hopen te gaan beleven. Een mooie stad, bier, lekker eten, lompe humor (maar ook goeie gesprekken) en natuurlijk minstens één voetbalpotje.
In alles werden we in overvloed bevredigd, en dan moest de dag van het toetje nog beginnen: de zondag waarop we eerst provinciegenoot Hans Hateboer (Beerta) aan het werk zouden zien met zijn ploeg Atalanta Bergamo tegen Sampdoria. En daarna als klap op de spreekwoordelijke vuurpijl: de derby der derby’s, AC Milan – Internazionale.
We hadden een huurauto besteld en aangezien ‘s middags de aftrap in Bergamo zou zijn, en pas ‘s avonds in San Siro, was er meer dan genoeg tijd om na de eerste pot naar de grootste stad in het noorden van Italië te reizen. Maar dat liep dus heel anders.
Ten eerste was het nog onzeker of Hateboer nog voor het AZ van Italië zou spelen. Want toen in januari 2018 de plannen werden gesmeed, verscheen een dag na het boeken van de vlucht en appartement een nieuwsbericht: Hans Hateboer in nadrukkelijke belangstelling topclubs. Het zou zelfs gaan om een directe overname door AC Milan.
Maar omdat we een paar dagen later via wat betrouwbare Italiaanse connecties ook kaarten voor de perstribune van San Siro konden krijgen, maakten we ons iets minder zorgen. Of de Beertster stoomtrein nou het shirt van Atalanta of van Milan aan zou hebben.. dat maakte ons niet zoveel uit. Gelukkig voor ons, maar ook voor de fans van Bergamo, bleef Hans zijn cluppie trouw. Wie had vorige maand anders twee keer moeten scoren tegen Valencia?
Zoals al eerder vermeld was het in het eerste weekend van maart dan zover. Vrijdag stond in het teken van de reis en de stad verkennen. Zaterdag maakten we nog meer kilometers door Città Alta en Città Bassa, plus ‘s avonds een heerlijk diner. Daarna dompelden we ons onder in het studentenleven (hoe leuk ook: het is geen Groningen). Zondag zaten we lichtelijk uitgeput aan ons ontbijtje met een goeie cappuccino en een zoet broodje. De dag van de twee wedstrijden.
Maar in het barretje begon het te gonzen, en op Twitter sijpelden opeens berichten binnen: Davide Astori was overleden. En Astori was niet zomaar iemand: hij was op dat moment aanvoerder van Fiorentina, had veertien interlands achter zijn naam staan en diende clubs als AC Milan, AS Roma en Cagliari. Uiteraard was het feit dat ploeggenoten hem na een hartstilstand dood in zijn hotelkamer vonden in Udine, waar La Viola die zondag een wedstrijd zouden spelen tegen Udinese, al erg genoeg. Maar deze drie Groningse jongens, die een weekend hadden ingericht speciaal voor twee voetbalwedstrijden, keken daar met een iets ander perspectief naar dan de meeste Italianen.
“Dit meen je niet. Moet óns dit net overkomen?!” Dat was het ietwat primitieve, maar toch ook wel menselijke gevoel dat direct bij ons overheerste. Dit kon niet anders dan dat onze wedstrijden niet door zouden gaan. Omdat Astori oud-speler is van AC Milan en hij op enkele kilometers van Bergamo in San Giovanni Bianco is geboren, raakte dat de twee te bezoeken thuisclubs namelijk direct.
Snel werd gekeken of er nog leuke wedstrijdjes in de buurt zouden zijn. We kwamen voor calcio, dan zullen we verdomme ook calcio zien! Maar amper een uurtje later, na constant zenuwachtig verversen van de Twitter-tijdlijn, lazen we dat de bond de volledige speeldag (7 wedstrijden) stil ging leggen. Daar zaten we dan met ons goeie gedrag.
Voor tweederde van het trio was het afgelasten zelfs zo erg, dat de ander dan maar instemde met het doelloos rondlopen bij het stadion van Atalanta: het Stadio Atleti Azzurri d'Italia, nog vóór de verbouwing. Er waren meer mensen die daar zo over dachten. Voor velen was het een soort manier van herdenken van Astori, maar er waren ook een handvol andere Nederlandse voetbaltoeristen die net als wij het onverklaarbare gevoel hadden: we moeten dat stadion toch gezien hebben, ook al wordt er niet gevoetbald.
Toen ik dat later thuis uitlegde werd ik overigens met gefronsde wenkbrauwen aangekeken en wilde ze mijn temperatuur opmeten. Overigens was dat dezelfde behandeling die de Delfzijlster in ons gezelschap kreeg van zijn vriendin, toen hij haar als goedbedoelde souvenir een dertig euro kostend blauw-zwart babyrompertje uit de fanshop gaf voor hun toen nog ongeboren dochtertje. De zwangerschap was trouwens prachtig nieuws dat hij ons tijdens de aperitivo in Bergamo vertelde.
Terug naar Noord-Italië: na wat aandringen in het Gronings-Italiaans, dramatiseren van ons verhaal (daar zijn Italianen gevoelig voor, drama) en het herhaaldelijk laten vallen van de naam Hans Hateboer, flikten we het: we mochten als enige van de duizenden dralende aanwezigen via een zijingang het stadion binnen en zelfs aan de rand van het veld staan. En aangezien we toch die huurauto hadden reden we ook nog even in een half uurtje naar Milaan. Want die voetbaltempel wilden we toch ook wel een keer aanschouwen.
Daar, buiten San Siro, zagen we in de verte een journalist met cameraploeg opnames maken. Onderwerp van gesprek was uiteraard het overlijden van Astori. Maar toen we flarden van het stemgeluid opvingen tikten de twee meest voetbalgekke Groningers elkaar aan: is dat niet Tancredi Palmeri?! De Italiaanse voetbalverslaggever die over de hele wereld bekend is, want onder andere correspondent (geweest) voor CNN, BeIn Sports, Sky en Al Jazeera. Met een geniale twitterbio, maar dat terzijde (‘Italian by birth. Sicilian by the grace of God’).
We benaderden hem, raakten aan de praat, bleken dezelfde humor te hebben en maakten foto’s met elkaar. Hij begon ons direct terug te volgen op Twitter en tot op de dag van vandaag hebben we sporadisch nog eens contact. Helaas kon hij ons niet een plekje aan het heilige gras van een leeg San Siro bezorgen, maar dat maakte ons na die ontmoeting niet meer uit. Daarna togen we de stad nog even in, met een prachtige blik op de Duomo Santa Maria Nascente, oftewel de dom van Milaan. Als je daar de weerkaatsing van de ondergaande zon op mag zien, kan dat het leed van twee afgelaste wedstrijden iets verzachten.
Het betekende een mooi eind van een avontuur dat iets anders afliep dan in eerste instantie gedacht, met een dikke maand later nog een mooi vervolg. Met dank aan onze roostermakers konden we een bliksembezoek brengen aan Milaan, waar we alsnog de ingehaalde Derby della Madonnina mochten aanschouwen. En alsof het zo mocht zijn: tussen de tachtigduizend Italianen, in alle chaos richting onze ingang van het stadion, troffen we bij de poorten onze vriend Tancredi. Die ons als eerste opmerkte en ons direct herkende als die gekken uit Groningen.
Hij begeleide ons, druk gesticulerend zoals alleen Italianen dat kunnen, naar onze plekken op de perstribune, waar drie stoelen waren gereserveerd. Compleet met grote aanplakbiljetten in capitalen: Leo Wassing (RTV Drenthe), Karel-Jan Buurke en Niiwino Geertsema (RTV Noord). Wat de perschef van Milan niet wist: wij waren de enige journalisten zonder plannen voor een artikel. Maar voor Sport in Stad maken we graag een uitzondering.
Oh ja, die wedstrijd eindigde in een bloedeloze 0-0, met twee afgekeurde goals door de VAR. Een verschijnsel dat deze boertjes van buutn nog nooit hadden meegemaakt, laat staan live in een stadion. En in het daaropvolgende seizoen heeft de schrijver van dit stuk met zijn vriendin alsnog Hateboer aan het werk kunnen zien in het Stadio Atleti Azzurri d'Italia. Op de Curva Nord, tussen de tifosi van Atalanta Bergamo, zagen ze Hateboer tegen Cagliari een voldoende halen in een van de slechtste wedstrijden in de geschiedenis van Atalanta (0-1 verlies, sterspeler Papu Gomez begon op de bank). De drie mediavrienden hebben besloten een traditie te maken van deze uitstapjes en hebben inmiddels Sankt Pauli – Karlsruher SC in Hamburg bezocht. De volgende wens is Napoli zien, en dan sterven.. Ciao!