Een verdeelde stad
Een memo van Bauke van Stempvoort, loyaal medewerker van de sport- en spelbaas in Groningen-stad. Ondanks een handschrift dat te wensen overlaat, lees ik: ”Ik kan na ons telefoongesprekje niet nalaten jou van enige informatie te voorzien, opdat je van de aktiviteiten en vooral aktualiteiten van de gemeente in relatie tot ‘de stad’ op de hoogte bent. Ik hoop dat je er wat aan hebt!”
Het briefje was geplakt op een boekwerk met als veelzeggende titel ‘Eindverslag Projekt Gemeentelijke Overheid en de Sportvereniging’. Een rapport boordevol gestouwd met van die prachtige NSF-taal. Zoals: “De sportverenging is in optimale vorm een organisatie voor leden, gebaseerd op vrijwilligerswerk, kleinschaligheid en inzichtelijkheid.” Ik kan me indenken dat een sportambtenaar urenlang heerlijk kan wegdromen bij het lezen van zo’n zinsnede.
Wat bracht Bauke van Stempvoort ertoe mij dit lijvige rapport te zenden? Het stond al in het begeleidend schrijven: een telefoongesprekje tussen ons beiden. Het ging over Groningen 950 en sport. Omdat ik hem toch aan de lijn had, maakte ik meteen van de gelegenheid gebruik om mijn ongerustheid uit te spreken over de ontwikkeling van de sport en recreatie in Gruno’s veste.
Wat is het geval? Dit. Van oudsher loopt er door Groningen een onzichtbare scheidslijn, die de stad verdeelt in een noordelijk en zuidelijk deel. Groningen-Zuid staat, door de aanwezigheid van nogal wat bourgeoisie, bekend als het welvarende stadsdeel waar het aangenaam toeven is.
Er was altijd (veel) meer te doen. Zowel cultureel als sportief. Voor het pikken van een bioscoopje kon je alleen ten zuiden van de Grote Markt terecht. Verder had je er Frigge, Huize Maas, de Herestraat, Het Kinderparadijs, café Nolle, de Renbaan, de Esserberg, De Papiermolen, het Piccardthof, de Ronde om de Grote Vijver en noem maar op. Het volkse Noorden van de stad moest zich behelpen met het Oosterpark, VVK en een verschrikkelijk ongezellige ijsbaan. Het enige voordeel daarvan was dat die het eerst openging.
De laatste jaren is er een nieuwe tendens waarneembaar. Alles naar het Noorden. Een gevolg van de macht van links. Die kon het natuurlijk niet maken het populistische Noorden achter te blijven stellen. Gelijdelijk, maar rigoreus werd het roer omgegooid. Het dient gezegd: men had de wind ook een beetje mee. Slecht beleid op de Esserberg leidde ertoe dat Be Quick zijn traditioneel toonaangevende positie moest afstaan aan GVAV, nu FC Groningen. Het begin van de ontmanteling van leuke dingen in Groningen-zuid. Het sterrebos ging eraan ten faveure van een ringweg, de bouw van het ooit door oud-wethouder Hendriks beloofde nieuwe voetbalstadion in het Stadspark werd afgeblazen, het Stadspark wijkt stukje bij beetje voor kantorenflats, de kunstijsbaan moet nu zo nodig verhuizen naar een plek die Groningen vreemd is (oud-politiecommissaris Nordholt:”Beijum en Lewenborg zijn voor mijn gevoel stadsdelen die nog steeds niet bestaan.”) en de toekomst van het zwembad De Papiermolen is zorgwekkend.
Nog even en die gekke Gietema roept het Noorderstation uit tot Hoofdstation.
Groningen zal in het jaar 2000 een verdeelde stad zijn, staat op de cover van de weekend-bijlage van het Nieuwsblad, die is gewijd aan het 950-jarig bestaan van de stad. Het feestjaar 1990 wordt overschaduwd door de bouw van een muur dwars door de stad. Dat gebeurt door woedende zuiderlingen die het niet meer pikken dat ze al hun verworvenheden kwijtraken. Voor een dumpprijs nemen ze, onder aanvoering van good old C.W.L. van Muylwijck, de Berlijnse muur over van Krenz en proclameren de stad Zuid-Groningen. Bij de ingang van de Oude Ebbingestraat komt een doorlaatpost, checkpoint Ypke. Ten westen daarvan loopt de grens dwars door de Zwanestraat, Turftorenstraat, A-weg naar het Hoendiep. Dit kanaal heeft dezelfde functie als de Spree in Berlijn: Noord-Stadjers die willen vluchten moeten daar te water. In oostelijke richting zal de grens ruwweg door de Poelestraat, Nieuweweg en langs het Damsterdiep lopen. FC Groningen zal voortaan Dynamo Noord-Groningen heten. Saaksum wordt het Pankow van de naar het Noorden verjaagde Gietema en zijn Genossen.
In het vrije zuiden wordt alles weer in oude glorie hersteld. Renze de Vries ziet zijn kans schoon en zorgt voor de herrijzenis van de Esserberg als klassieke voetbaltempel. De Gruno-poort komt terug. En de dames van Brunhilde zullen het Stadspark weer laten bloeien.