Een schaatslegende bij leven: Jan Uitham
Beeld: archief Jan Kanning
Hij is bij leven al een legende. De op 2 januari 91 jaar geworden scheuvelloper Jan Uitham uit Noorderhoogebrug baarde 53 jaar geleden, op 18 januari 1963, vooral opzien door als tweede te finishen in de meest bizarre Elfstedentocht aller tijden achter de ontketende Reinier 'Brinta' Paping uit Dedemsvaart. Toegejuicht door duizenden schaatsfans op de krakkemiggige ijsvloer van de Groote Wielen en onder goedkeurend geknik van koningin Beatrix en prinses Juliana kwam Jan met 22 minuten achterstand op Paping over de meet, maar wel met 2 minuten voorsprong op de provinciale favoriet Jeen van den Berg. De onderwijzer uit Heerenveen had de Elfstedentocht in 1954 gewonnen.
Enige tijd na de finish ontstond een wijle tumult. Volgens een wedstrijdcommissaris zou Paping zich op het traject tussen Bartlehiem en Dokkum hebben laten 'zuigen' door locale voorrijders, boerenjongens die wel van een geintje hielden. Zij zouden de latere winnaar dus uit de wind hebben gehouden. Paping beweerde van niets te weten. Korte tijd later deed Jan de discussies verstommen met de uitspraak: "Een vent, die met 22 minuten voorsprong over de finish komt is natuurlijk de terechte winnaar". Paping ontving 2 jaarkaarten voor de ijsbaan in Deventer, een zilveren sigarettendoos en een tientje van een toeschouwer.
En toen kwam het beroemde interview op TV. Verslaggever Joop van Zijl vroeg Paping hoe hij zich had voorbereid op de Tocht der Tochten. Het antwoord gaf Paping razendsnel. "Meneer, ik heb wat lichte kost tot me genomen, een bord Brinta". Tsjongejonge, hij kreeg onmiddellijk een contract van maar liefst 500 gulden, een vermogen in die tijd. En als bonus ook nog een föhn en een zilveren aansteker. Vader Paping had in eerste instantie overigens een auto geëist, maar dat was de Hoge Heren van Brinta iets te gortig. Jan ontving ook het een en ander, maar hield z'n kaken op elkaar. Hij sprak nooit over geld en dat soort zaken. Meerdere malen heeft ie me toevertrouwd: "Daar moet niet over gesproken worden want de heren van de belastingdienst luisteren altijd mee".
De Tocht der Tochten was in 1963 bizar. Bij de start was de temperatuur -18 en er stond een straffe noordoostenwind. Het ijs verkeerde in deplorabele toestand met scheuren, bulten, gaten, hobbels en spleten. En overal in Friesland lag sneeuw en was ook sprake van stuifsneeuw. Niettemin was Paping van meet af aan veruit de sterkste. Halverwege, in de buurt van Bolsward, vormde zich een kopgroep van zes cracks: Jan Uitham, Jeen van den Berg, Reinier Paping, Jan van der Hoorn, Appie Weijs en Anton Verhoeven. Daarna ging Paping er weer vandoor. Hij bereikte Harlingen met drie minuten voorsprong op Uitham, Van den Berg en Verhoeven. De rest was foetsie. In Franeker was het verschil tussen Paping en z'n achtervolgers Uitham en Van den Berg gestegen tot elf minuten. Het was een gelopen koers en Uitham had pech dat Van den Berg sneeuwblind was geraakt en dus weinig kopwerk meer kon doen.
In totaal heeft Uitham zesmaal de Elfstedentocht geschaatst. Z'n eerste was in 1942 midden in de oorlog. Hij was toen 17 en mocht eigenlijk niet starten omdat de minimumleeftijd 18 was. Maar die lange slungel vond een maasje in het wedstrijdreglement. Hij was met z'n kameraden George en Gerrit vanuit Groningen naar Leeuwarden gereisd. De trein stopte in Hardegarijp en ging niet verder omdat er een Engelse blindganger naast de rails lag. Lopend bereikten Jan en z'n makkers het Beursgebouw in Leeuwarden rond middernacht om er vervolgens een tukkie te doen. Jan was de beste van de drie. Hij finishte als 125ste en was niettemin opgetogen: "Het was voor ons boerenjongens een geweldig avontuur. We waren nog nooit de provincie uitgeweest. Het was alsof we in het buitenland waren".
Even terug naar 1963. Het was Jan z'n topjaar. De vermaarde Noorderrondritten door het Groningse land over 150 kilometer had ie naar z'n hand gezet en dus tweede in de Elfstedentocht. In de top-10 van de Elfstedentocht overigens nog twee Groningers. Henk Ottema uit Tolbert eindigde als vijfde op 34 minuten van Paping en Max Uitham, broer van Jan, finishte als zevende op 35 minuten. Van de 568 wedstrijdrijders voltooiden slechts 57 de Tocht der Tochten binnen de toegestane limiet van twee uur na de winnaar. Jan is in 2009 onderscheiden. Hare majesteit had het behaagd om die boerenjongen uit Groningen te benoemen tot Lid in de Orde van Oranje Nassau. Jan was aangedaan en straalde tevens van oor tot oor. Een jaartje geleden trof ik hem nog op het NK Marathonschaatsen in Kardinge en net als 40 jaar geleden vroeg ie: "Wat is je naam ook al weer"? En even later: "Schrijf jij nog voor het Nieuwsblad"? Dat is ook Jan Uitham, een SCHAATSLEGENDE bij leven!