Een ekster op de doellat
Het was onlangs dat ik gewezen werd op een hilarisch filmpje dat op het internet rond ging. Voetballers die achter een marter aan zitten. Het dier is verdwaald, betreedt het stadion en het speelveld. De wilde achtervolging die dan volgt eindigt met de vangst van de marter door een van de spelers, die enige moed niet kan worden ontzegd. Hij vergist zich echter in het lef van zijn prooi. De beet is pijnlijk, de clubarts moet er aan te pas komen om het ongerief te lenigen. De marter wordt door een suppoost gevankelijk afgevoerd.
Het voorval bracht mij op het idee eens te gaan grasduinen in de wondere wereld die het voetbal met beesten verbindt. Je komt meer tegen dan je verwacht. Zelf ben ik hogelijk geïnteresseerd in de vogels die her en der de aarde bevolken. Zo kan ik vertellen over de Kuli-Koro amarant uit de diepe binnenlanden van Afrika en de Beccari’s struiksluiper die zich ophoudt in de ondoordringbare wouden van Nieuw Guinea. Ik kan er ook nog zo de wetenschappelijke namen bij leveren: Lagonosticta virata respectievelijk Sericornis beccarii. Toegegeven, het is nutteloze en volslagen overbodige ballast.
Het brengt dan weer wel met zich mee dat je dieren het in het algemeen en vogels in het bijzonder wat vlugger rond het voetballen ontwaart. Bovendien zijn beesten vaak de symbolen van clubs.
In lang vervlogen tijden plachtten veel keepers steun in de rug te zoeken van zaken die zij aan het doelnet hingen. Meestal ging het dan om beertjes. Dat zie je tegenwoordig niet meer. De doellieden van deze tijd hangen een handdoek in het net en smijten een drinkbus in hun heiligdom. Waar zijn de mooie mascottes gebleven?
Voor een kind dat de velden in die voorbije jaren bezocht was het uiteraard een sensatie wanneer beesten in levende lijve zich kwamen melden. Zo had mijn club WVV jarenlang een vaste supporter in een ekster. De vogel kwam des zondagochtends al vroeg naar een van de doelen en nam plaats op de lat, het liefst bij zijn ‘eigen’ keeper, Hennie Kaman. Daar verbleef hij de volledige speeltijd om na de wedstrijd mee te vliegen in de catacomben onder de tribune om aldaar nog even met zijn WVV-maten te vertoeven. Nadat de spelers zich hadden gewassen ging de ekster weer zijns weegs. Op een ongelukkig moment is deze trouwe supporter door voetballer Hennie Heres, nota bene een van zijn rood-zwarte vrienden, van de doellat geschoten. De ekster overleefde het ongeval niet. Als eerbetoon werd hij opgezet en stond tot twee jaar geleden in de kantine. Daarna bleek hij na een schoonmaakbeurt van het clubhuis plots verdwenen. Bij navraag werd door de overijverige vrijweilliger gezegd: ‘dat vieze ouwe ding, hebben we weggegooid.’ Ai, heiligschennis…
Een tiental jaren na het noodlottig ongeval van een gevederde vriend, meende een van zijn baasje losgeraakte poedel zich met het spel te velde te moeten bemoeien. WVV had in de wedstrijd tegen PJC een strafschop toegewezen gekregen en Alie Koster nam de taak op zich deze te verzilveren. Het karweitje nam meer tijd in beslag dan gedacht, omdat de poedel het veld op stormde en met de punt van zijn snuit de bal van de stip richting doel dirigeerde. Dit uiteraard tot grote hilariteit van de toen nog talrijke toeschouwers. Hij had echter buiten de macht van de keeper bij een penalty gerekend. De sluitpost der Nieuw Pekelders vatte de hond in de kraag en overhandigde hem aan de rechtmatig eigenaar, die zich inmiddels bij het doel in kwestie had vervoegd. Overigens bracht het hele spektakel Koster niet van zijn stuk, hij schoot, zoals dat heet, onberispelijk raak.
Tot de eerste clubs die het in hun hoofd haalden hun wapendier fysiek te laten deelnemen aan het voetbalspektakel behoorden 1. FC Köln en Benfica. Tot de dag van vandaag staat, keurig aan de ketting, een ‘Geissbock’ achter een van de doelen in het RheinEnergie Stadion, dat voor de vercommercialisering gewoon Müngersdorfer Stadion heette. De supporters noemen hem overigens nog steeds zo. In het Estadio da Luz vliegt sinds jaar en dag de steenarend een rondje voor de wedstrijd begint. Het is niet steeds dezelfde vogel, daar leeft zo’n dier niet lang genoeg voor. Periodiek wordt een nieuw exemplaar opgeleid om het publiek met zijn enorme spanwijdte ontzag in te boezemen. Benfica inspireerde er andere clubs mee, zoals Go Ahead Eagles, dat in de Adelaarshorst aan de Deventer Vetkampstraat overigens een Amerikaanse witkopzeearend, de ‘bald eagle’ inzet. Dat doet Vitesse inmiddels ook, met eenzelfde arend. Die luistert merkwaardig genoeg naar de naam ‘Hertog’, terwijl hij in werkelijkheid toch echt naar de sjieke naam Hailiaeetus leucocephalus luistert.
En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Franse supporters van het nationale elftal die, heel sneu, krikhaantjes over de reclameborden gooien. Erger vind ik het hier te lande af en toe toegepaste gebruik van de verloting via een koe. Het veld wordt opgedeeld in vlakken, naar het voorbeeld van de alom bekende ‘blinde poule’. Vervolgens gaat de koe rondlopen en grazen om op enig moment haar behoefte te doen. Het vak waar de vlaai op valt komt een deelnemer van de loterij toe en hij wint de prijs, vaak een rollade. Tja…
De vogelman in mij moet er, ik kan niet anders, nog een paar de revue laten passeren. Zoals zelfs een leek weet heb je kanaries in allerlei soorten, maten en vooral kleuren. Een oud gekweekt ras is dat van de Norwich canary uit de Engelse dreven. Uiteraard gebruikt de voetbalclub Norwich City deze tamelijk gezette kanarie als symbool en speelt het in de kleuren van het oorspronkelijk stamras: groen en geel. Mooi gedaan.
Exotischer is het wapen van de Gualtemalteekse voetbalbond. De nationale munt is genoemd naar deze bijzonder vogel, een van de mooiste die onze aarde rijk is: de quetzal. In dit dier zag het oude volk van de Maja’s hun ‘god van de lucht’. Met zijn heldere groen en oplichtend rood, gepaard gaande met lange staartveren is dit lid van de familie der Trogons misschien wel het meest excentrieke symbool van een voetbalelftal. Niet dat het veel helpt, Guatemala staat 147ste op de FIFA ranglijst.
Dan geeft een leeuw als mascotte toch wat meer cachet. Het Nederlands elftal vaart er wel bij, al mogen we hem niet in zijn hempie laten staan. Wie heeft dat bedacht? Wat doet een leeuw met een hemd aan? Of, beter: wie durft überhaupt een leeuw een hemd aan doen? De koning der dieren is een sterk symbool. Het zou de tegenstander ongetwijfeld de stuipen op het lijf jagen wanneer de KNVB bij thuiswedstrijden van Oranje een (aangelijnde) leeuw achter het doel zet. Plaats er dan niet binnen zijn bereik een Keuls bokje naast. Dat gaat geheid verkeerd.
Er is dan weer wel baas boven baas. Engeland heeft ‘Three Lions’. Dat is een hele troep, zoals meerdere leeuwen die samen leven en jagen genoemd wordt. Waardoor wij als Nederland behoorlijk in de minderheid zijn. Daar ligt een uitdaging.
Zo komen we aan het eind van onze tocht door gematigde en tropische luchten, volières, steppes en savannen. Vraag ik me tot slot af: kunnen we iets voor FC Groningen bedenken? In het wapen van de provincie zitten per slot van rekening liefst twee adelaars en twee leeuwen. Wat ik toch nog toe in de zo bewierookte Groene Kathedraal ben tegengekomen is een vluchtje verwilderde duiven dat het bestaat om zelfs tijdens wedstrijden het veld te betreden. Komt de bal in de buurt en daarmee de voetballers, dan stijgt het gezelschap op en strijkt in bijvoorbeeld het tegenover liggende strafschopgebied neer. De duif is het symbool van de vrede, maar daar heb je in voetbal niet zo veel aan. Voetbal is immers oorlog, zoals wijlen Rinus Michels al heeft vastgesteld. Daar doen we dus niets mee. Maar met die twee arenden en dito leeuwen…. Ik zou er maar even over nadenken, alle suggesties in die richting zijn welkom.