‘Die kanonskogels kop ik gewoon terug’
Foto: Nationaal Archief Fotocollectie Anefo
Misschien wel de bekendste uitspraak van Dick Nanninga. Tevens tekenend voor zijn karakter: hard, onverschrokken, nooit piepend. De man van het Oosterpark. Voetballer, onverschrokken kopper, op karakter in Oranje. Zijn droom was GVAV, maar daar wilde men hem niet. Een blunder van jewelste, zoals al snel bleek.
Een heel lang leven was Dick Nanninga niet gegund. De geboren Groninger, die zijn levenslicht zag aan het Klaverpad in de Oosterparkwijk, werd slechts 66. Hij overleed op 21 juli 2015 in een ziekenhuis in Maaseik, niet ver van zijn woonplaats Neer-Oeteren in het Belgische Oost-Vlaanderen, waar hij vanwege hoge koorts was opgenomen. De jaren daarvoor verliepen al niet al te best. Na een noodzakelijke amputatie van zijn linker onderbeen als gevolg van suikerziekte in 2012 traden complicaties op en geraakte Nanninga in een coma, die maanden duurde. Twee jaar later moest ook zijn andere been geamputeerd worden. In een aangrijpend interview van Jeroen Siebelink in Esquire praat Dick Nanninga over die periode van fysiek verval. Een fragment: ‘ik doe mijn oefeningen. s’ Morgens een uur en ’s middags een uur. Met mijn rechtervoet druk ik op een pedaal. De druk op mijn bovenbeen is ondraaglijk. In het revalidatiecentrum ben ik al eens vijfentwintig minuten overeind blijven staan. Langer hield ik het niet vol mijn knie gleed weg. Ik knip Eurosport aan en probeer een sigaret op te steken. Dat gaat nog net. Ik bekijk mijn kromme vingers. Na anderhalf jaar kan ik ze nog steeds niet goed bewegen. Als ik weer opkijk, staat Karin voor me. Is het alweer middag?’
Oosterpark, het Klaverpad
Het is 17 januari 1949. Dirk Jacobus Willem Nanninga ziet het levenslicht. Als je in de Oosterparkwijk opgroeit, voetbal je. Het leven is hard. Moeder Loes (‘de liefste vrouw die ik ken, van haar heb ik mijn emoties’) traditioneel als huisvrouw, vader werkt als glas-in-lood-zetter (‘van hem heb ik mijn karakter’). Dick is bepaald geen laatbloeier. Als zesjarige voetbalt hij al bij Oosterparkers. ‘Zet die kleine dunne maar rechtsbuiten, zeiden ze. Ik was voor niemand bang, wilde altijd de bal hebben al stonden er ook zes man tussen. Die ramde ik gewoon aan de kant.’ Toen Dick rond zijn tiende al een enorme groeispurt doormaakte (hij groeide in een jaar tijd liefst 20 centimeter), kwam hij in de spits terecht. Koppen werd zijn handelsmerk, hij torende boven iedereen uit en schuwde het fysieke duel niet.
Roken en drinken
De vroege puber heeft zo zijn nukken. Al voor zijn twaalfde raakt hij verslingerd aan de sigaret. Hij paft de ene na de andere. 'Inhaleren geeft me een kick’. Zijn ouders vinden dat maar niks. Ze proberen op Dickie in te praten, maar bereiken niets. Vader gaat zelfs naar het bestuur van Oosterparkers om te vragen Dick te schorsen zolang hij rookt. Ook dat zet maar kort zoden aan de dijk. Daarbij komt dat de rokende en later bierdrinkende Dick zo verdraaid veel doelpunten maakt. Hij krijgt een baan in de bouw. Vroeg op, hard werken. Prima, vindt hij. Het verdiende lekker. Al snel voetbalt hij in het eerste. Op 4 april 1971 maakt hij Oosterparkers kampioen met twee doelpunten tegen Helpman. Het blijft niet onopgemerkt. Andere Groninger clubs willen hem graag hebben. Velocitas, Be Quick, dat hem probeert te verleiden met een bromfiets. Dick is al vroeg getrouwd en heeft het druk als vader van drie kinderen. ‘En ik werkte wel honderd uur per week met de betonpomp. Mijn dagen waren van vijf uur ‘s morgens tot soms ver in de avond.’ Zelf wil Dick het liefst naar GVAV, de grote broer van Oosterparkers.
De blunder van Ron Groenewoud
GVAV dus. Daar mag Dick Nanninga een paar testwedstrijden spelen. Trainer van GVAV in die tijd was Ron Groenewoud. ‘Met hem had ik een gesprek. Dat ging eerst op zich wel goed. Er zou nog een gesprek komen. Dat vond ik al wat raar. Ik dacht: wil je me nu wel of niet?’ Op het moment dat het tweede gesprek zou zijn, zat in de avond in het stadion te wachten. Er waren meer spelers waar mee gesproken werd. Het duurde en duurde, liep al tegen twaalven. Ik merkte dat ik kwaad werd. Ik moest de volgende ochtend om zes uur op mijn werk zijn. Ik ben weg gegaan. De volgende ochtend belde ik de club met de mededeling dat ze maar contact moesten opnemen als ze me echt wilden hebben. Dat is nooit iets geworden en toen Veendam-trainer Cor van der Gijp langs de lijn stond en me benaderde, ben ik naar Veendam gegaan.’ GVAV blijft Dick Nanninga nog wel volgen, maar willen weer onderhandelen. Dick schermt intussen met ‘een andere eredivisieclubs die me wil hebben’. Bij GVAV denken ze aan bluf. ‘Ze lachten me uit. Ik was daar zo kwaad over, dat ik de volgende dag tekende bij Roda JC. Niet lang daarna kwam ik op Schiphol bij toeval het Nederlands Elftal tegen. Daar was Groenewoud ook bij betrokken. Ik gaf alle spelers een hand, maar Ron Groenewoud sloeg ik over. ‘Ik ken jou niet’ zei ik. Ik wilde het hem toch even laten voelen.’
Ernst Happel en Oranje
In Limburg ontpopt Dick Nanninga zich als een fenomeen. Scoort aan de lopende band en gaat voorop in de fysieke strijd. De eerste week is al tekenend. ‘Sjef Blatter was een bekende speler bij Roda. Hij zag me binnenkomen met mijn Veendam-tasje. ‘Wat voor lange lul hebben ze nu gekocht’, zei hij. Op de training ging ik er even extra hard in en Sjef raakte geblesseerd. Een ongelukje, ik kon er niks aan doen, hahaha’
Ajax en PSV krijgen Nanninga in het vizier, maar Dick wil niet. Hij heeft het geweldig naar zijn zin in Kerkrade, waar hij naast voetbal een goed lopende bloemenzaak bestiert. ‘Onze koempel’ wordt hij genoemd. Hij spreekt met zowel Ajax als PSV en weet wat hij daar kan verdienen. Met dat verhaal gaat hij terug naar Roda. ‘Even de zaak op scherp zetten. Ik vertelde wat in kon verdienen bij die clubs. Waarop Roda mij hetzelfde bood’. Oranje klopt aan de deur. Bondcoach Ernst Happel is gecharmeerd van de mogelijkheden van Nanninga. Vooral als pinchhitter. ‘Happel roemde mij om mijn kopkracht en mentaliteit’.
Kop-doelpunt in de finale
Als 28-jarige komt zijn sportieve hoogtepunt. Dick Nanninga gaat mee naar het WK in Argentinië . ‘Ik was in principe reserve. Had goede spitsen voor me als Ruud Geels en Kees Kist. Dan is zo’n WK ver van huis geen pretje. Je bent toch zes weken van huis. Maar ik maakte er het beste van’. Voordat de groep weg gaat, is er veel te doen over dat WK. Argentinië is een dictatuur en er is veel geweld in het land. Dick Nanninga houdt zich daar niet mee bezig. En reageert op een vraag van een journalist of hij niet bang is voor de soms rondvliegende kogels: ‘Nee man, als ze zo’n kogel naar me schieten, kop ik ‘m gewoon weer terug’. Nederland bereikt de finale, uitgerekend tegen het gastland, dat daarvoor op wonderlijke wijze met hoge cijfers van Peru heeft gewonnen. ‘Tja, die finale zal ik nooit vergeten. We kwamen tegen Argentinië, dat natuurlijk moest winnen, met 1-0 achter en het lukte ons maar niet echt gevaarlijk te worden. Happel riep me. Ik moest erin. Als tweede spits. Er kwam een voorzet van rechts en ik kopte de bal over mijn tegenstander heen voor 1-1 tegen de trouwen. Helaas kegelde Rob Rensenbrink de bal vlak voor tijd tegen de paal en verloren we de verlenging.’
Groningen en België
In het persoonlijke leven van Dick Nanninga is niet alles rozengeur en maneschijn. Hij scheidt van zijn vrouw en verkoopt uiteindelijk zijn bloemenzaak. Met een nieuwe vriendin vestigt hij zich in België in het dorpje Neer-Oeteren nabij Maaseik. Daar gaat hij met een compagnon keuken-units verkopen. Hoewel Nanninga zich altijd met trots ‘een echte Oosterparker’ noemde, kwam hij niet vaak meer in zijn geboortestad. Zeker niet nadat zijn ouders waren overleden. Soms ging hij nog naar zijn broer, die in Uithuizen woonde.
En bij GVAV? Daar spraken ze liever niet al te veel over Dick Nanninga…..