De Wielermeerdaagse Noordenveld-Westerkwartier; mijn ultieme koersbeleving
Het zou de 38e editie worden, maar de coronacrisis gooit ook voor de Wielermeerdaagse Noordenveld Westerkwartier begin juli roet in het eten. Een week lang bijna iedere dag rondjes om kerk en kroeg. Tachtig kilometer koers met op zaterdagavond de traditionele finale rondom het plantsoen in De Wilp. In de jaren negentig van de vorige eeuw volgde ik de Meerdaagse intensief en wilde geen etappe missen.
De belangrijkste reden was David Pots. Een klinkende naam. De Hoogkerker had veel talent en mocht zich als junior tot de besten van Nederland rekenen. Hij reed met jongens als Gerrit Solleveld, Peter Pieters en Teun van Vliet in de nationale juniorenselectie. Een profbestaan had er zeker ingezeten, maar Pots wilde wat van de wereld zien en maakte andere keuzes. Hij reisde rond en rolde van het ene in het andere avontuur. Hij deed de Transsiberië Express, trok rond in Mongolië en China, verbleef in een kibboets in Israël, diende als Unifil militair in Libanon en was stand-in voor de hoofdrolspeler in een grote film productie in Azië en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Het grootste deel van zijn loopbaan actief voor de Noordelijke Wielervereniging Groningen (NWVG) in de jaren tachtig met Snuffel als hoofdsponsor. De vermaarde Snuffelbrigade doet menig wielrenner uit die tijd nog wit wegtrekken. Pots reed rond in de Ronde van Mexico, Marokko en Polen en won vele klassiekers, waaronder twee keer de Ronde van Groningen.
Bordeel als sponsor
In 1990 maakte de man met de dikste kuiten van het peloton een uitstapje naar de pikante formatie van Sauna Diana. Een bordeel in Zundert van de wielerfamilie Simons was de hoofdsponsor. Het was in die tijd de eerste ploeg met een bus bij de koers. Over de Engelse dubbeldekker is later nog een aflevering van Andere Tijden Sport gemaakt. ‘Hoe een bordeel de Tour in reed’. In 1993 werden diezelfde Pots en ik collega’s bij de toenmalige Informatie Beheer Groep, tegenwoordig DUO, aan de Kemkensberg in Groningen. We werden kamergenoten. Pots koerste nog en ik volgde hem vanaf toen als fan overal waar hij reed. Een periode waar ik nog vaak met warme gevoelens aan terugdenk.
‘Kromme Leendert’
Zo stond ik samen met mijn broer jaren op rij in de eerste week van juli iedere avond over een hek te leunen om de koers te volgen in de Meerdaagse. De renners begeleidt door het kenmerkende stemgeluid van speaker Andries Nieuwenhuis, nog altijd actief trouwens, met ‘de bookmakers kunnen hun lokketjes zo langzamerhand gaan sluiten’, ‘de martelgang van kromme Leendert’ en ‘ hij rijdt oerendhard op appeltaart.’ Import Muntendammer Jan Schut was het andere geluidsorgel. Schut kwam ik 25 jaar later weer tegen. De liefde bracht hem in Valkenburg. Schut runt daar hotel Op de Boud en hij heeft een bijzondere geluidswagen om als eerste auto in de karavaan een wielerkoers als het ware te openen met muziek en zijn enthousiaste stemgeluid. In onder andere de internationale vrouwenwedstrijd Boels Ladies Tour, waar ik pr en communicatie doe. In 2007 vond de 25e editie plaats. Ik had het journalistieke pad inmiddels betreden en mocht toen voor de Wielerrevue Nationaal een verhaal schrijven. Dat maakte de cirkel een soort van rond.
Het begon in Leek
De oorsprong van de Meerdaagse ligt in de begin jaren tachtig. In de stad Groningen lag de ooit succesvolle vierdaagse op z’n gat en op de redactie van de Leekster Courant/Noord-Wester leefde het idee om ‘iets’ met wielrennen te gaan doen. Onder leiding van journalist Frits Poelman (erevoorzitter van de stichting) werd contact gezocht met de bestuurders Frans Schuil en Sjoerd Valkenburg van de NWVG en van het één kwam het ander. Na een eerste succesvolle Ronde van Leek was in 1982 sprake van een driedaagse in Leek, Nieuw Roden en De Wilp. Oud-prof Bert Wekema uit Nuis, was de eerste winnaar. Uiteindelijk was in 1989 sprake van een echte Zesdaagse en werd in zes verschillende dorpen gekoerst. Bert van Dwingelen, destijds hoofdredacteur van de Leekster Courant, was in die tijd voorzitter. Hij maakte het evenement mee groot. Helaas overleed de aimabele wielerliefhebber begin april dit jaar op 77-jarige leeftijd.
Koers en vertier
Voor de noordelijke renners was de Wielermeerdaagse eind jaren tachtig, begin jaren negentig vaste kost. Het peloton maakte er in mijn beleving altijd een spektakel van. In die tijd woonde ik in Uithuizen en het was van het werk snel naar huis, eten en op pad naar Nieuw-Roden, Peize, Leek, Marum, Norg of het al eerder genoemde De Wilp. Er werd naartoe gewerkt en iedereen wilde erbij zijn. Ruim honderd renners aan de start krijgen was geen enkel probleem. De combinatie met het etappedorp was een succes. Het was vaak het begin van de vakantietijd. De mensen wilden ’s avonds wel even op pad, er was vaak een braderie of anderszins vertier. Een dergelijk concept scoorde dertig jaar geleden en trok duizenden mensen naar de koers. Het publiek stond rijen dik en bedrijven stonden vooraan om financiële bijdrages te leveren, waardoor de Stichting Wielermeerdaagse Noordenveld-Westerkwartier floreerde.
Meer persoonlijkheden
Ik heb alle programmaboekjes bewaard en als ik daar doorheen blader dan schieten de herinneringen voorbij. Ik pak er willekeurig twee jaren bij; 1994 en 1997. Renners waren meer persoonlijkheden in die tijd dan nu en genoten in mijn beleving veel meer bekendheid dan de gemiddelde eliterenner van tegenwoordig. De dertiende editie van 1994 trapte op zaterdagavond 2 juli af in Peize. Als ik door de deelnemerslijst kijk dan zie ik van velen zo de stijl en gezichten voor me. De broertjes Erik en Marco Dagelet uit de stad bijvoorbeeld. Beiden klein en gedrongen en altijd strijdend. Of Richard Kooijman uit het Noordhollandse ’t Zand. Een graag geziene renner bij ons in de regio. Hij koerste voor wielervereniging Otto Ebbens uit Zwaagwesteinde. Altijd een gevaarlijke klant in de ontsnapping, omdat hij verre van een strijkijzer was.
Mannen met klasse
En natuurlijk de Omega trein uit Scheemda. Edwin Veen, Edwin Mellema, Jan Willem Blaauw, Edward Smit plus de daltons Henry en Tonny van der Ploeg om een aantal te noemen. Veen was veelwinnaar en in zijn tijd altijd favoriet voor de eindzege. Ook in 1994 deed hij lang mee voor de eindbuit. Het was in die jaren ook de strijd tussen Veen en Allard Engels uit Zwartemeer. Beiden kon sprinten, hadden punch en klasse. Ze betwisten menig duel, maar in de editie van 1994 ontbrak Engels. Tonnie Teuben, destijds woonachtig in Nijelamer, een naam die je nog altijd met respect uitspreekt. Een geboren Amsterdammer die als geen ander een neusje voor de winst had vanwege zijn bovenmatige klasse. Paul Mos natuurlijk ook. Voor zover ik weet is de man uit Pesse nog altijd recordhouder in de Wielermeerdaagse met zes dagzeges. De eindwinst was hem nooit gegeven. Dan de ‘Pietje Bel’ van het peloton; Piet Pompstra uit Lutjegast. Maatje van Pots, een lolbroek eerste klas, maar als er gekoerst moest worden dan zei Pompstra nooit nee. Er was ook altijd een grote afvaardiging uit de regio Harkema en Dokkum. Rooie Johannes Veenstra uit Twijzelerheide kon je niet over het hoofd zien en Freddy van der Werff uit Damwoude vond ik altijd een gentleman op de fiets. Hij reed voor Giant en later voor Vredestein, zijn ouders altijd van de partij en alles tiptop voor elkaar. Een allround coureur, die zowel in klassiekers als criteriums meer dan zijn mannetje stond.
De boel op stelten
En niet te vergeten Loek Mulder. Tegenwoordig zijn we meer dan prettige collega’s bij RTV Noord. In 1994 was hij op woensdag 6 juli primus in de Ronde van Leek. Een historische dag. Zijn eerste criteriumoverwinning en Mulder is tot nu toe de enige wielrenner die erin geslaagd is om in het shirt van studentenvereniging Tandje Hoger uit de stad een etappe te winnen in de Wielermeerdaagse. Waarvoor hulde. Mulder liet niet de minsten achter zich. Richard Mulder uit Paterswolde werd tweede en Pots mocht als derde mee op het ereschavot. Met de finale in De Wilp nog te gaan leek het dat jaar een tweestrijd te worden tussen Veen en Pots. Veen had een puntje meer. Het liep anders. Op de slotavond stond nog een tijdrit op het programma en een criterium. Veen werd derde in het tijdritje en consolideerde zijn voorsprong, maar in het afsluitende criterium werd de boel volledig op stelten gezet door Van der Werff. Samen met Mos nam de Fries een ronde voorsprong wat bonuspunten opleverde. Mos won de koers en Van der Werff werd tweede. Koploper Veen ontbrak het aan power en werd slechts zeventiende.
Spannendste
Toen alle punten door jurylid Theo Jurriens opgeteld waren bleek Van der Werff de eindwinnaar. Peter Stokje uit Hoogkerk eindigde als tweede en werd onttroond als eindwinnaar. Pots was nummer drie en Veen donderde zelfs helemaal van het podium en moest zich tevreden stellen met een vierde plaats. Veen is overigens wel de enige die erin geslaagd is om het eindklassement drie keer op zijn naam te schrijven. Voor Van der Werff een mooie beloning, omdat hij zowel in 1992 als 1993 al derde was in de eindrangschikking. De volgende maandag liet Pots in het Nieuwsblad van het Noorden optekenen dat het één van de spannendste finales van de Wielermeerdaagse tot dan toe was geweest.
Voor de allerlaatste keer
Ondertussen volgde ik de koers steeds intensiever en ging ik dingen opschrijven. Zo noteerde ik op maandag 30 juni 1997 tijdens de openingsetappe in Nieuw-Roden. ‘Na plusminus tien ronden al 20 man gelost, waaronder Henk Tissingh en Arend Dubbelboer.’ ‘Nog 25 ronden. 2 man weg. Freddy van der Werff en Benny Helmers.’ De twee bleven weg. Van der Werff won weer eens. De volgende dag in Peize won Tonnie Teuben, nadat de koers tijdelijk stil had gelegen vanwege onweer. Zo maak ik op uit mijn aantekeningen. Terwijl Leek een prooi werd voor Paul Mos ging het peloton op donderdag 3 juli naar Marum. Daar kwamen een aantal dingen prachtig bij elkaar. De Wielermeerdaagse was spannender dan ooit en Pots, boekte in Marum zijn laatste zege als amateur en hing zijn wedstrijdfiets eind 1997 definitief aan de wilgen. Hij kwam drie ronden voor het einde in een kopgroep met Richard Kooijman, Lucas Schuurman, Johannes Veenstra, Gretinus Gommers, Gert Hollemans en Loek Mulder. Paul Mos sloot nog net aan. Het werd een sprint en de man met de turbokuiten legde de rappe Kooijman en Hollemans er allebei op. Dat terwijl Pots ziek was, twee dagen last had van een dikke keel en amper een woord uit kon brengen. Een paar uurtjes middagslaap had wonderen gedaan.
Iets mooiers ondenkbaar
Ik voelde me die avond in Marum euforisch weet ik nog wel. Amai mijn wielerheld van destijds won weer eens. Iets mooiers was toen niet denkbaar. Mijn liefde voor de wielersport steeg tot grote hoogte. Pots kreeg naast bloemen een grote kaas van de plaatselijke kaasfabriek mee naar huis en de volgende dag las ik met genoegen het verslag van Peter Homan terug in het Nieuwsblad van het Noorden. De eindzege ging twee dagen later voor de tweede keer in zijn loopbaan naar Van der Werff. Hij liet Teuben en Tom de Jong achter zich. Collega Mulder leverde in 1997 zijn beste prestatie in de Meerdaagse door als zesde te eindigen.
Moeilijker
De Wielermeerdaagse Noordenveld-Westerkwartier bestaat gelukkig nog altijd, maar kreeg het in de loop der jaren steeds moeilijker. Etappeplaatsen haakten af. Norg is als criterium al lang verdwenen. Leek is een tijd van de kalender geweest, maar sinds 2019 gelukkig weer terug. Peize heeft recent een jaartje verzuimd, maar doet weer mee. Grootegast maakte een tijdje deel uit van het evenement, maar verdween begin jaren negentig. Later deden Hoogkerk, Tolbert, Noordhorn en Zevenhuizen ook dienst als etappeplaats. Daarnaast committeerden renners zich niet meer onvoorwaardelijk en konden of wilden geen zes dagen koersen. De publieke belangstelling liep terug en de samenstelling van het peloton werd in mijn ogen steeds minder kleurrijk. Iets wat wijlen juryvoorzitter Frans Schuil in 2007 overigens al vond. ‘Vroeger bleven de renners veel langer hangen na de koers. Nu is het premies beuren en snel wegwezen.’
Herinneringen blijven
Ik probeer er tegenwoordig nog één of twee avondjes uit te pikken, maar voel helaas al lang niet meer de beleving van toen. Het is te hopen dat de Wielermeerdaagse het vol houdt. De criteriums zijn de basis van het wielrennen. De rondjes om de kerk brengen het sportieve vermaak bij de mensen en zorgen voor ontmoeting en verbinding. Iets waar we in coronatijd sterk naar verlangen. Jonge renners kunnen relatief dichtbij huis ervaring op doen en voor ervaren coureurs is het een prima intervalprikkel. Wie weet krijgen we in het post-coronatijdperk wel een opleving van het criteriumwielrennen. Ik ben blij dat ik de herinneringen uit de glorietijd heb en dat als ik wil ik in gedachten zo weer terug kan naar een ultieme koersbeleving.