De teloorgang van het Stadspark
Groningen-zuid. Eens het summum van stedelijk woongenot. Daar was de stadjer het best af. Hoe zuidelijker hoe beter. De huizen waren er meer waard, de klinkers van de straten mooier en de pleinen voorzien van groener 'groen'. Het Bernouilliplein haalde het niet bij het Van Brakelplein. De Tuinbouwstraat helemaal niet bij de Quintuslaan.
De zuiderlingen onder de stadjers hadden het, bevoorrecht als ze waren, infrastructureel óók veel beter. Dichter bij de knusse schoolreisjesnatuur van de Appèlbergen waar meneer De Hoop zulk lekker ijs verkocht, op gezellige fietsafstand van het Paterswoldsemeer. Vlak bij het hoofdstation ook. Lekker in de buurt van het betere voetbal (Be Quick en Velocitas) en alsof het niet op kon, een prachtig park bij de hand.
Het Stadspark.
Eens een groenvoorziening met alles erop en eraan. Uitbundige kastanjebomen, fraai geschoren grasvelden (verboden te voetballen), onverwoestbare beuken, sierlijk aangelegde vijvers met statige zwanen en majestueuze partijen rodondendrons. Hier kwam de stadjer met zijn gezin bij van een week hard werken.
Voor de sportliefhebbers was het Stadspark een eldorado. Velo beleefde er zijn goede jaren. Op het reeds lang geleden omgespitte 'Terrein 2' met die Britisch-style, uit overnaads hout opgetrokken tribunes. Op de sintelbaan om het veld liepen atleten van Nurmi met de onvermoeibare langloper Willy Weert voorop. De handbalspelers speelde op 'Terrein1'. En de pikeurs met bijbehorende paarden hadden daartegenover hun renbaan, waar trouwens ook volop werd gevoetbald. Door de langere elftalen van Velo. 's Zondagsmorgens om negen uur al. Dauwtrappen heette dat. Ik zie nog, ferme slidingtackels van Flip Mooibroek, rots in de branding van Velo 7, contra de 'pielende' linksbuiten van OZW.
De verbeten kop van Flip Mooibroek is niet meer te zien op de renbaan. De dravers nog wel. Voor zo lang het duurt. Het Stadspark heeft zijn langste tijd gehad. Burgemeester Staatsen en wethouder Gietema houden niet van parken . Zij willen bedrijven. Staatsen, lees ik in mijn ochtendblad, voelt zich geen burgermeester maar manager. Hij vergelijkt de gemeente met een groot bedrijf dat langs zakelijke lijnen geleid moet worden. Systematisch legt manager Staatsen de ene beuk na de ander eik in het Stadspark om. Gebouwen komen er voor in de plaats. Zo groot en zo hoog mogelijk. Met blauwgetinte, spiegelende glazen wanden. Consortiums, high tech-bedrijven en Gasunies krijgen tegen aantrekkelijk prijzen kadastraal bekende percelen aangeboden.
Vanaf de zuidkant wordt het Stadspark stukje bij beetje weggevaagd. GRC moest al wijken voor een parkeerplaats bij het Martinihal-centrum. De ijsbaan moet binnenkort plaatsmaken voor een World Trade Center (jawel). Het Staatsen-offensief richt zich nu westwaarts, waar de stallen van de dravers een eerste doelwit vormen. Ter meerdere glorie van de Gasunie.
Tijd is geld, dus zoekt manager Staatsen met spoed een geschikte koper voor de renbaan. Er zijn al veelbelovende contacten met Fokker, dat sinds de doorbraak op de Amerikaanse markt om assemblageruimte zit te springen. Joop van den Ende heeft echter een verleidelijk tegenbod gedaan. Hij wil er een futuristisch overdekt Superdrome voor tv-genieke sporten.
Daarom zaterdag, als een soort laatste eerbetoon, nog maar eens het zieltogende Stadspark ingetrokken. Op uitnodiging van de vereniging 'Vrienden Drafbaan Groningen'. Die had een open dag georganiseerd. Een ultieme poging meer publiek naar de renbaan te lokken. Alvorens ik de baan betreed, rij ik een rondje door het park. Wat ik zie is verpaupering alom. De Meidoorn van juf De Jong, mijn oude kleuterschool, in troosteloos vervallen staat; het een eindje verderop gelegen Kleuterhof idem dito. Het gazon bij de Grote Vijver is verworden tot een omgeploegd weiland, de grintpaden zijn overwoekerd door mos.
De renbaan ligt er ook al haveloos bij. Een schilder (ingehuurd door de Drafsportvrienden?) geeft de met graffiti besmeurde kaartverkoophokjes een laatste beurt. Binnen stel ik vast dat de interesse voor deze open dag magertjes is te noemen. Somber gesteld verlaat ik na een uur deze wat treurige bijeenkomst.
Lopend naar de uitgang zie ik een grote hijskraan boven licht wuivende boomtoppen uitsteken. De machtige arm (van Staatsen) strekt zich richting de renbaan. Treffender kan symboliek niet zijn.