De surfrenners van Boskamp
beeld: Jan Kanning
Daags vóór die tijdrit over 100 kilometer kreeg ik argwaan. Zat het wel goed met onze olympische wielrenners? NOS-verslaggever Leo Driessen had Tom Cordes voor de microfoon. De traditionele duiven waren zojuist bij mooi weer gelost in het stadion van Seoul.
“Morgen ook zulk weer, Tom?”, luidde de clichévraag van Driessen. “Ja maar een beetje minder wind graag,” hoopte Cordes. De verslaggever nam dat antwoord voor kennisgeving aan. Ik niet. Een Nederlandse wielrenner die zegt dat de wind moet gaan liggen, dat klopt van geen kant. Hoe vaak heb ik renners van stand niet horen klagen dat het niet hard genoeg waaide als het kaf eens niet van het koren kon worden gescheiden. Ik weet niet beter dan dat een coureur van oranje niets liever wil dan in de slag gaan met Aeolus. Ze hebben elkaar lief, houden er een macho-verhouding op na. Hoe gelukzalig kun je de ware klepper niet horen kreunen als hij, met een knalrode kop verwoed stampend op de schier oneindige Veenkoloniale Mondenweg, in de wijde Wormer of het eens zo hopeloze verdronken land van Saaftinge, bij een graadje of tien wordt gegeseld door windkracht zeven? Het liefst gepaard gaand met een striemende hoosbui.
Weer en wind maakten de Nederlandse renner in het internationale peloton herkenbaar. Op zijn geblokte lijf zat een ruwe, ondanks de jeugdige leeftijd, reeds goeddeels verweerde kop. Met boven de lichtblauwe ogen twee of drie dikke rimpels en een stevig bos melkboerenhondehaar. Het ranselen der pedalen had zijn sporen nagelaten. In combinatie met het rooien van aardappelen. Want dat of het telen van allerlei soorten bollen, deed de wielrenner-van-huis-uit er hier te lande altijd bij.
Aan de hand van een foto van de olympische ploeg in het blad Wieler Revue stel ik vast dat het profiel van de hedendaagse renner is veranderd. Minder gegroefd, meer gebruind en vooral aerodynamischer. Wat verloren is gegaan, is de wilskrachtige uitstraling. Afzien moet hem vreemd zijn. Slechts één authentiek geblokte renner (Michel Zanoli) ontdek ik nog. De rest heeft meer weg van playboy-surfers, die van de ene zonovergoten baai naar de andere trekken. Met in hun spoor prachtige hoogblonde meiden (type Jongejans) die in opdracht van de firma Fa geheel ontbloot in azuurblauw water duiken. Deze jongens houden er ogenschijnlijk een opwindend en bovenal vrolijk leventje op na.
Ze rijden overal ter wereld. Alleen niet in de Ronde van Waterlandkerkje, de Omloop van IJzendijke en de immer lastige Acht van Achtmaal. Te koud, te vochtig en te veel wind. Het risico van een voorhoofdsholte-ontsteking is te groot. Men rijdt daarom liever een eindje om. Aan alternatieven geen gebrek. Aan geld evenmin. Omzichtig de verlichte globe draaiend op het antieke dressoir in zijn Drentse eensgezinshuis, zocht André Boskamp in het najaar van ’87 de streken op waar fietsen in weer en wind uit den boze is. Hij gaat over het stel. Als bondscoach omstreden, als reisleider niet. Telefonisch stopte hij alle gegevens (inclusief invitaties) in de KNWU-computer te Woerden. Het duurde slechts enkele minuten of de ideale uitdraai kwam tevoorschijn.
Er diende al vroeg dit jaar (januari) te worden vertrokken. Het eerste reisdoel lag een paar uur vliegen weg: Mallorca. Daarna trok men via Griekenland naar Egypte, waar een leuk zakcentje was te verdienen in de Suezkanaal-koers. Na een nog lucratievere tussenstop in het oliestaatje Qatar ging het richting Verre Oosten. In Thailand, Brunei, Sumatra (Ronde van Bukittinggi), Java en Irian Jaya was volop de gelegenheid de geschoren benen al fietsend lekker te laten bruinen.
Van Irian Jaya vloog men naar Perth, waar de boog -op voorspraak van de medische begeleiding- twee weken werd ontspannen. Vervolgens werd de etappekoers Melbourne-Brisbane benut om spelenderwijs de accu weer een beetje op te laden. Via Japan (anti-atoombomronde van Hiroshima), Hawaï, de Kaaiman-eilanden, Barbados, Trinidad & Tobago en Colorado (VS) werd tenslotte de maandenlange voorbereiding op de spelen afgesloten.
Prachtig Piz Bruin-getint en nog spinnend van genot streken de surfrenners van Boskamp in Seoul neer. De voorbereiding mocht zeer geslaagd worden genoemd. We konden op hen rekenen, zeiden ze met een MacLeans-smile.
Helaas, een vleugje wind boorde alle illusies de grond in.