De stand van wielerzaken in Stad en Ommeland
Het wielerjaar 2015 staat op het punt van beginnen. Niet zo zeer in Stad als wel in Ommeland. 7 maart is de dag Groningen weer fietsen mag, in onze eigen klassieker, de Ronde van Groningen. Alle knoppen staan op springen. Als altijd viert optimisme hoogtij. Want wielrennen is een sport van de hoop. Die overigens niet zelden bruut de bodem in wordt geslagen. Hoe staat het cyclisme in Groningen er eigenlijk bij? Een beschouwing in retorperspectief.
Foto: Jan Kanning 2013
Groningen een wielerprovincie? Niet echt, nee! Maar we komen er wel aan. Kijk naar Bauke Mollema, de eerste Groninger die in de Tour de France zijn neus aan het venster stak, zoals dat heet in de terminologie van het cyclisme. Zie ook Tom-Jelte Slagter, de man uit Slochteren die vorig jaar in Parijs-Nice schitterde en als eerste Grunneger historie schreef in de Koers naar de Zon met twee etappezeges. Nee, niet wijlen Henk Nijdam, de man die twee Touretappes op zijn naam heeft staan. Hoewel lid van de Noordelijke Wieler Vereniging Groningen, was hij een volbloed Drent. Geboren en getogen in Eelderwolde. Nijdam was ook tweevoudig wereldkampioen achtervolging op de baan. Groningen heeft trouwens wél een wereldkampioen: Gerard Schipper, alias de Locomotief van Ter Apel. Hij moet die eer delen met drie andere Nederlanders, want Schipper behaalde (in 1982) mondiaal goud in het inmiddels verdwenen discipline, de honderd kilometer ploegentijdrit. Samen met Maarten Ducrot, Gerrit Solleveld en Frits van Bindsbergen.
Ook in het vooroorlogse cyclisme kon Groningen een kampioen begroeten. Dat was Herman Nankman, later uitbater van een gerenommeerd taxibedrijf in de Stad. Nankman werd in 1922 landskampioen bij de profs. Hij is nog nimmer geëvenaard. Tom Jelte Slagter kroonde zich in 2010 weliswaar ook tot ’s lands beste, maar dat was als amateur.
Aan de triomf van Nankman hangt overigens een kleurrijk verhaal. De titelstrijd speelde zich rond Apeldoorn en Nankman had zich een plaatsje in de kopgroep veroverd, met onder meer kleppers als de broers Klaas en Piet van Nek. Op een gegeven moment verloor de Groninger rouleur zijn fietspomp, in die tijd een onmisbaar attribuut voor een renner omdat lekke banden zelf moesten worden geplakt. Nankman wilde geen risico lopen, kneep in de remmen en reed een eindje terug. Nadat hij de pomp terug had gevonden, restte niets anders dan een kansloos lijkende achtervolging. Maar zie, het geluk lachte hem toe. Want de kopgroep die hij liet gaan, werd door een seingever de verkeerde kant opgestuurd. Voordat ze het goed en wel in de gaten hadden, was Nankman op zijn beurt uit het zicht verdwenen. Tot aan de streep zelfs.
Het succes van Herman Nankman heeft nooit geleid tot een echte wielercultuur in Groningen. Op zich ook niet zo onlogisch, want het wielrennen is in oorsprong een katholieke sport. Italië, Frankrijk, Spanje en België, als ook in Zuid-Nederland, allemaal katholieke landen, daar was het hardfietsen een tweede religie. Wie ambities had, moest daarheen verhuizen. Henk Nijdam deed dat eind jaren van de vijftig van de vorige eeuw. Hij trok via het nabij Amsterdam gelegen Zwanenburg naar Zundert, waar hij van zijn hobby zijn werk kon maken.
Nog weer later, zeg maar in de jaren zeventig, kwam er langzaam maar zeker een cultuuromslag in het wielrennen. Ook niet-katholieken gingen racefietsen kopen. Niet alleen in Nederland, maar ook in Angelsaksische landen en zelfs in Amerika, Australië en Rusland.
Groningen liftte mee op deze ontwikkelingen. Niet zo zeer wat betreft toprenners, want na Nankman vulden Groningers slechts mondjesmaat het professionele peloton. Het duurde ‘even’ voordat Groningen weer eens met een nationale topper kon pronken. Zijn naam: Frits Schür. Deze Hoogezandster blonk vooral in etappekoersen uit. Twee keer bracht hij, in de jaren zeventig, de prestigieuze Olympia’s Tour door Nederland op zijn naam. Een prestatie die destijds automatisch een opstap was voor een carrière in het profpeloton. Maar Schür ging er niet op in, hij vond alle aanbiedingen onder de maat en reed vervolgens een gigantische prijzenkast bij de amateurs bijeen.
Bert Scheuneman was enkele jaren later na Nankman de tweede Groninger beroepsrenner, eerst bij Gazelle en later bij het Duitse Condor. Hij bleef in dit milieu in de marge hangen, net als Gerry Takens, het klimtalent uit Haren. Pas de huidige generatie, gevormd door Bauke Mollema, Tom Jelte Slagter en ook Martijn Keizer, heeft Groningen smoel gegeven als wielerprovincie. Mollema is zelfs de beste Nederlander op de huidige wereldranglijst, negentiende. Maar nog altijd is Groningen als enige provincie een blinde op de kaart van Nederlandse renners die een Touretappe hebben gewonnen. Er valt nog een en ander te winnen.
In organisatorische sferen hebben we daarentegen wel altijd aardig in de bus geblazen. Voor de oorlog , toen het baanwielrennen nog de overhand had, trokken tal van wereldtoppers geregeld naar Groningen om prijs te rijden op het Velodrome aan de Paterswoldseweg, daar waar nu de wijk Corpus den Hoorn is gesitueerd. Duizenden Stadjers vergaapten zich aan vedetten als sprinter Piet Moeskops, de achtervolger Frans Slaats (ook nog werelduurrecordhouder geweest), de legendarische stayer Piet Dickentman en zesdaagsecrack Jan ‘kanonbal’ Pijnenburg.
Na de oorlog, toen het Velodrome was verdwenen, wierp Groningen zich regelmatig als gastheer op van de Ronde van Nederland voor profs en Olympia’s Tour voor (top)amateurs. Ook de Niedersachsen Rundfahrt zag in Groningen een mooie pleisterplaats, terwijl er ook even (maar vergeefs) is geprobeerd een klassieke band op te bouwen met de Duitse stad Münster. We meldden ons zelfs in het zesdaagsecircuit toen de Martinihal was verrezen. In 1979 kregen we structureel onze eigen klassieker, de Ronde van Groningen. Die was al eens in 1954 verreden, maar kreeg 25 jaar lang geen vervolg.
Ook in het geheugen gegrift staan de sprankelende Avondvierdaagsen in diverse stadswijken, bekeken door massa’s volk. Evenals de meerdaagses van het Westerkwartier/Noordenveld. Niet vergeten mogen worden het NK voor eliterenners zonder contract in vestingstad Bourtange, het NK voor clubteams in Lauwersoog en het NK tijdrijden voor profs in Winsum. Vrouwen bieden we inmiddels eveneens gastvrijheid. De Energiewacht Tour staat hoog genoteerd op de internationale vrouwenkalender.
Maar het klapstuk van onze wielerveiling is tot dusver toch wel de komst van de Giro d’Italia naar Groningen in 2002. Daarmee timmerde de provincie niet alleen landelijk, maar ook internationaal flink aan de weg. Groningen zette met de Giro ook trend neer, want de Italiaanse etappekoers staat sindsdien hoog op verlanglijstjes van sportieve gemeentes. Amsterdam kopieerde als eerste Groningen in deze en volgend jaar (2016) doen Apeldoorn en Nijmegen dat in een co-productie. Er is een gerede kans dat de Giro nog eens wordt overtroffen, want samen met Assen aast Groningen op het WK wielrennen 2020.
Kortom, Groningen spreekt tegenwoordig haar woordje mee in de wielerscène. Maar soms mag het best nog wel een onsje meer zijn. Waar de meeste provincies een klassieker in huis hebben die boven het maaiveld uitkomt, blijft de Ronde van Groningen een koers met een bescheiden uitstraling. Hetzelfde geldt voor de Omloop van de Veenkoloniën, ooit begonnen als de ambitieuze KO Race, vernoemd naar de sportminnende juwelier Klaas Oosterhof. Vertaald naar voetbalbegrippen zijn het wedstrijden die vergelijkbaar zijn met voetbal op eerste klas amateurniveau, dus zeg maar GVAV Rapiditas, WVV en Nieuw Buinen. De organiserende Noordelijke Wieler Vereniging Groningen heeft overigens ook niet de ambities groter te groeien, zoals in naburige provincies Drenthe en Overijssel, waar de gelijknamige klassiekers vandaag de dag rechtstreeks op de regionale tv worden gebracht.
De NWVG ziet de Ronde van Groningen vooral als haar eigen feestje. Een koers waarin voor de eigen renners zo veel mogelijk moeten schitteren. Het is onze enige kans om ons als club optimaal te profileren, stelt NWVG’s technische man Thijs Rondhuis. Doorgaans gaat die vlieger ook op, want als een van de sterkste clubteams van Nederland in een koers die alleen voor clubs toegankelijk is, is die garantie wel aanwezig. Geen kopgroep of er zitten één of meer NWVG-ers in. De club geldt altijd als de te kloppen favoriet. Dank zij als Marco Hoekstra (winnaar in 2013), Cor van Leeuwen (2005 en 2010), Frank Luikens (2003), Martijn Vos (1990) en David Pots (1984 en 1989) zingt de NWVG ook regelmatig het hoogste lied op haar jaarlijkse party.
Het is de club uiteraard gegund, deze filosofie, maar voor de uitstraling van het Groninger wielrennen zou een upgrading niet verkeerd zijn. Wie kijkt naar de finish van de Ronde van Drenthe en die van de Ronde van Groningen ziet een wereld van verschil. Volop ambiance en reuring in Hoogeveen en een gebrek daaraan in (tegenwoordig) Uithuizen. De erelijsten zien er ook heel anders uit. Op die van Drenthe prijken veel renners van naam en faam, zoals Hennie Kuiper, Karsten Kroon en Erik Dekker; in Groningen houdt het op bij modale coureurs als Gert Jakobs en Bert-Jan Lindeman.
Omdat wielrennen niet alleen sport is maar inmiddels ook een doeltreffend marketingmiddel, zou een tv-reportage, inclusief helikopterbeelden, ook eens overwogen moeten worden. Het Hogeland heeft, alle aardbevingen ten spijt, nog altijd veel schoons te bieden en dat mag ook best eens aan het volk in den lande worden getoond. Immers, nagenoeg alle regionale zenders zitten in de pakketten van KPN en Ziggo en waarom dit uitgelezen exposure-instrument niet eens, uiteraard met steun van Marketing Groningen, benutten?
Al was het alleen maar om te laten zien dat écht niets boven Groningen gaat.