De sportwereld rond in een 11-tal vragen: Joop Daggers
Hij is geboren en getogen in Wijchen. Had familie wonen in Paddepoel in Stad. Maakte destijds hoogstpersoonlijk kennis met Ron Jans, die ook in die prachtige wijk bivakkeerde. Van kindsafaan is hij hartstochtelijk fan van de FC. In 1992 ging Joop Daggers (10/07/1974) Nederlands, journalistiek en communicatiekunde studeren aan de RUG. Vanaf dat moment is hij seizoenkaarthouder van FC Groningen en hartstochtelijk fan. Joop was hoofdredacteur van d'Olle Grieze en ook fanatiek volger van Donar. Bestuurslid van Eurovoetbal was hij eveneens. Cricket is Joop z'n dingetje ook. Met onder anderen Bas Kammenga bezocht hij het WK in Zuid-Afrika. En met ook Steven Kammenga erbij togen de Stadjers naar het WK in de West-Indies. Joop tenniste in vroeger jaren in het shirt van studentenvereniging Oriol in Stad en toerde in Stad en Ommeland veel op z'n fiets. Tegenwoordig woont hij met partner Martien in Den Haag bij Kijkduin. De stabijtjes Luca en Fanny zijn hun troeteldieren. Joop fietst en tennist nog steeds en doet ook aan hardlopen. Martien, z'n partner sedert 2005, fietst ook en loopt af en toe een beetje hard. Joop werkt bij het NWO, Nationale organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek als communicatieadviseur en is er de bladenman. Z'n standplaatsen zijn Den Haag en Utrecht.
Wat is voor jou het indrukwekkendste moment uit de Groninger sportgeschiedenis?
De confrontaties van FC Groningen met de Europese top, en dan met name die met Inter Milaan, hebben grote indruk op me gemaakt. Ik weet nog dat ik als jochie in Wijchen samen met de enige andere FC-supporter in de wijde omtrek (mijn vader) op tv naar de return keek. We verdedigden de 2-0 van de thuiswedstrijd en bij rust was het nog steeds 0-0. Maar toen moest ik naar bed. Pas de volgende ochtend kreeg ik te horen dat het 5-1 was geworden. Ontroostbaar was ik.
Wat zeker ook indruk maakte: de vreselijke thuiswedstrijd tegen Zwolle in de nacompetitie van 1998, in een heel mager gevuld Oosterpark. De degradatie was al beklonken, drie dagen eerder, maar de laatste twee potjes moesten nog wel gespeeld worden. Wat een droefenis. Zoveel volwassen mannen met halve en hele tranen. Verdriet, maar ergens ook berusting. Ergernis, maar ergens ook vechtlust. ‘Boeren die geven nooit op’, avant la lettre. Gelukkig waren er ook heel mooie momenten. De beslissende eigen goal die Ronald Koeman in het Oosterpark maakte toen hij zo nodig nog een jaartje Feyenoorder moest zijn, heerlijk. De promotie in Emmen en de gekte erna. En natuurlijk dat historische feestje in de Kuip.
Leukste sport om naar te kijken?
Wielrennen. Op enige afstand gevolgd door een heleboel (zeg maar vrijwel alle) andere sporten.
Leukste sport om te doen?
Tja, dan toch ook wielrennen. Vroeger tennis, later hardlopen en volleybal. En ook een tijdje squash. Maar wielrennen is het blijvertje gebleken. Omdat je zo heerlijk kan afzien op een fiets. Maar ook om te ontspannen werkt het fantastisch. En heel geschikt om met vrienden samen te doen.
Favoriete sporter aller tijden?
Dat hangt van de sport af. En van de fase in mijn leven. Marco Pantani. Saku Koivu. Stefan Edberg. Avital Selinger. Die laatste omdat ik zelf eigenlijk ook te klein was voor volleybal. Hij gaf hoop dat het toch nog wat kon worden. Maar laat ik Koivu eruit pikken. Finse ijshockeyer, held van de Montreal Canadiens, waar ik fan van ben sinds ik er een jaar woonde tijdens mijn studie. Koivu was al een enorm idool, maar de manier waarop hij kanker overwon was imponerend. Ik was erbij in het toenmalige Molson Centre toen hij - tegen Ottawa - terugkeerde op het ijs en een minutenlange ovatie kreeg. Kippenvel als nooit tevoren. Dat Montreal die gedenkwaardige wedstrijd ook nog won en daardoor voor het eerst in vier jaar de play-offs weer eens haalde, was een mooie bonus.
Grootste ergernis op sportgebied?
Ik kan me aan alles ergeren. Van grensrechters die verkeerd vlaggen, via VAR’ren die hele wedstrijden verknallen (nee, ik ben Twente-thuis nog niet vergeten) tot chauvinistische Franse koersdirecties die hun eigen middelmatige wielrenners voortrekken. Dat is wat sport zo mooi maakt: intense vreugde én diepe ergernis. Ik weet nu nog hoe blij ik was toe Steven Rooks in 1988 won op l’Alpe d’Huez. En hoe wóest toen Gert-Jan Theunissen kort daarna werd gestraft, en Pedro Delgado niet. Meer in het nu kan ik me bijvoorbeeld verschrikkelijk ergeren aan de uitspraak dat het ‘goed is voor het Nederlandse voetbal’ als Ajax het goed doet in de Champions League. Het tegendeel is waar, het verziekt de competitie.
Beste sportprogramma op tv?
Alles wat Wilfried de Jong maakt. Vooral zijn docu’s. Hoe hij bijvoorbeeld ooit de magie van Parijs-Roubaix in beeld bracht: die man heeft de essentie van sport echt begrepen. Geldt ook voor zijn boeken trouwens.
Beste sportprogramma op de radio?
Daar valt volgens mij niet zoveel in te kiezen. Langs de Lijn, en dan vooral in juli vermomd als Radio Tour de France.
Beste sportboek?
Fever Pitch van Nick Hornby en De Renner van Tim Krabbé. En meer in de fictiehoek The Art of Fielding van Chad Harbach.
Beste sportcommentator?
Theo Koomen, om nostalgische redenen. Als jochie zat ik gekluisterd aan de radio. Moest nog tien worden toen hij verongelukte en had nog niet heel veel voorstelling bij het concept ‘dood’, maar was er (misschien wel daarom) flink kapot van. Ik wist toen nog niet wat authentiek betekende, maar dat was natuurlijk wel wat hem zo bijzonder maakte. Om die reden luister ik soms ook wel met plezier naar Sierd de Vos, die ik in mijn Eurovoetbaljaren van dichtbij aan het werk heb gezien. Rare druif, maar dat is precies zijn kracht.
Wat is de sportlocatie van onze Stad?
Wijlen het Oosterpark. Er gaat vrijwel geen Euroborg-bezoek voorbij zonder dat ik even terug zwijmel. Ja, die hamburgers waren goor, de lucht van dat oude frituurvet was vaak niet te harden en het was oude zooi. Maar het was wel ónze oude zooi.
Met wie zou je wel eens een Groninger koek van Stadsbakker Meijer als ontbijtje willen eten?
Ik ben niet zo’n fan van Groninger koek. Maar een broodje met Bauke Mollema en dan in een groepje de naar hem vernoemde tocht rijden in augustus lijkt me best de moeite waard. Even nog een keer zijn verhaal horen over Lombardije.