De sportwereld rond in een 11-tal vragen: Jan A. van der Veen
Hij is een geboren en getogen Stadjer en woont nog steeds in de mooiste ‘city’ van ons land. Jan A. Van der Veen kwam ter wereld op 8 juli 1946 aan de Stadhouderslaan in de Oranjewijk. Verhuisde jaren later naar de Antaresstraat in Paddepoel. Na z'n huwelijk met Greetje Drenth betrok het stel een appartement in de Grote Beerstraat. Vervolgens was de Mercuriusstraat de thuisbasis en sedert een jaartje of 35 is de Morgensterlaan the place to be. Jan heeft twee zoons overgehouden aan het vervlogen huwelijk met Greetje. Martijn runt in Stad de maatschap Kaliber Advocaten, is druk met z'n zoons Lars en Ole en voetbalt op het veld bij OZW en in de zaal bij De Slingerij. Ook neemt hij bij tijd en wijle het tennisracket ter hand bij Cream Crackers. Floris woont in Voorburg, is manager energiezaken van de Rebel Groep en heeft drie kids met Dorien Luers, die jurist is: Merle, Koen en Lotte. Floris voetbalt en tennist. Alle vijf kleinkinderen zijn fanatieke sporters. Dorien idem dito. Jan ging in 1968 als freelance sportjournalist aan de slag. Z'n eerste afnemers waren de Sijthoff Pers en het Algemeen Dagblad. Daarna volgden het Nieuwsblad van het Noorden, De Volkskrant, Radio Noord, het ANP, het Parool, KRO Radio, Veronica Radio, RTL 4, Sport 7, SBS 6 en RTV Noord. Sedert 2014 is Jan redactiechef van Sport in Stad. In vroeger jaren was Jan een fanatiek sporter. Hij turnde tot z'n veertiende, basketbalde en voetbalde tot z'n negentiende en speelde daarna af en toe een potje tennis. Tegenwoordig wandelt hij een keertje of drie per dag zo’n 25 minuten in het park nabij z'n residentie.
Wat is voor jou het indrukwekkendste moment uit de Groninger sportgeschiedenis?
Het eerste landskampioenschap van Donar in 1982. In 1968 werd ik sportjournalist en vanaf dat moment zat ik bij elke thuiswedstrijd van Donar in de ACLO, toen een kleine sporthal met weinig toeschouwers. Donar was in die fase een studentenclub en die ploeg maakte op den duur indruk in het land. Verzekeringsgigant Nationale Nederlanden kreeg dat door en wilden iets doen met Donar. Ze werden hoofdsponsor en Donar verhuisde naar de Martinihal. Ze gingen in loop der jaren steeds hogerop en dat leidde uiteindelijk in 1982 tot het eerste kampioenschap onder leiding van coach Maarten van Gent. Donar speelde toen met Amerikanen en Nederlandse-Amerikanen. En er zaten, dat was wel mooi, drie Groningse jongens in het team: Frank Ardon, Albert van der Ark en Martin de Vries. Van Gent had in die periode met iedereen bonje, vooral met het bestuur. Hij zette zich met zijn ploeg altijd af tegen het bestuur. Ze waren wel goed naar de supporters toe en werden dat seizoen voor het eerst kampioen. Dat was fantastisch, mede door mijn eigen betrokkenheid.
Leukste sport om naar te kijken?
Ik kan er een heleboel opnoemen, want ik volg alles wat los en vastzit. Van Formule 1 tot MotoGP, voetbal, basketbal, schaatsen en wielrennen. Het leukste vind ik toch voetbal, voor basketbal. Ik kijk live voetbalwedstrijden overigens wel met een scheeloog: ik kijk het op de bank met mijn laptop op schoot en als ik opwinding hoor, dan kijk ik. Ik gun mezelf niet de tijd om hele wedstrijden te kijken. Ik vind de knock-out-wedstrijden in bijvoorbeeld de Champions League het leukste om naar te kijken. Dan gaat het er echt om. De wedstrijden in Nederland, Ajax en PSV uitgezonderd, zijn allemaal niet zo heel spannend. Maar de amusementswaarde is een 9+. Mede door de intrede van de VAR. Het wordt met de dag gekker en dat kijkt dan wel lekker weg.
Leukste sport om te doen?
Ik doe tegenwoordig niets meer. Ja, een beetje wandelen om de spieren fit te houden. Ik woon hier aan het park in een mooi omgeving, dat is leuk. Verder doe ik niets meer. Vroeger, zeg maar in mijn opgeschoten jaren, heb ik van mijn tiende tot mijn negentiende gevoetbald en gebasketbald. En ik heb van mijn achtste tot mijn veertiende geturnd. Die drie sporten waren hartstikke leuk om te doen. Ik woonde in die jaren in de Oranjewijk, vlakbij Paddepoel. Dan ging ik op zaterdag op de fiets naar mijn club Oranje Nassau in Helpman en dat was wel van een hoog niveau. Ik was rechtsbuiten, snel en behendig. Maar zodra het eindsignaal om kwart over vier weerklonk, rende ik naar de kleedkamer, pakte mijn tas en racete naar de Peizerweg. Daar had je de oude bloemenveiling en daar moest ik met Boreas, die club is allang ter ziele, basketballen. Daar speelden we eveneens in de hoogste regionen. Als ik klaar was met basketballen ging ik naar huis om te douchen. Dan gingen we daarna met teamgenoten naar een grand-café in de Herestraat aan het bier en in de loop van de avond gingen we naar Hotel Frigge. Daar was livemuziek en dansen, ging ik achter de meiden aan en hing ik in de gordijnen…
Favoriete sporter aller tijden?
Roger Federer. Hij steekt er voor mij bovenuit. Hij is nu 38 jaar en nog steeds de nummer drie van de wereldranglijst. De Zwitser tennis van 1998 en hij heeft twintig grandslams gewonnen en tennist vanaf 1998. Zijn banksaldo bedraagt meer dan 130 miljoen dollar, dus dat zit ook wel goed. In totaal heeft hij 102 titels behaald. Maar niet alleen op sportief gebied vind ik hem fantastisch. Hij is een schoolvoorbeeld van een sportieve topper binnen en buiten de lijnen. Buiten het veld is hij voor toeschouwers, fans en media altijd aanspreekbaar. Niets is hem te veel, het is een heel bescheiden figuur ondanks zijn roem en successen. Hij is ambassadeur van Unicef, heeft een eigen foundation en zamelt geld in na rampen zoals in Haïti. Fantastisch. En hij is fan van FC Basel, vind ik mooi. Hij zat laatst in Basel-shirt op de tribune. Federer komt nooit negatief in de publiciteit, heeft geen twintig Lamborghini’s of andere dure auto’s. Hij is altijd gebleven zoals-ie was, fantastisch.
Grootste ergernis op sportgebied?
Als het voetbalseizoen weer begint kom ik zaterdags vaak bij mijn kleinzoon kijken. Die wedstrijdjes bij die nog onverdorven jeugdspelers zijn vaak het allermooist. Ze spelen nu zeven tegen zeven, het is niet allemaal meer kluitjesvoetbal. Het gaat er vaak leuk aan toe, ook aan de zijlijn. Daar vermaak ik mij. Toch kom ik ook bij clubs in Stad en Ommeland waar trainers en ouders tekeergaan alsof het om een Europacupwedstrijd gaat. Je hebt daar nog gigantisch opgewonden leiders, die proberen de hele tijd de kinderen te instrueren. Net alsof ze Dick Lukkien, Danny Buijs of Mark van Bommel zijn. Dus trainers, ouders, grootouders, buren en bekenden. Hou alsjeblieft je mond of roep af en toe ‘leuk gedaan!’
Beste sportprogramma op tv?
Ik kijk met grote graagte naar Match of the Day op de BBC. Dat doe ik op zondagochtend 09.00 uur, want zaterdagavond is voor mij te laat. Fantastische samenvattingen, prima mensen. Die hebben er sjoege van, niet zoals de kwakzalvers op de Nederlandse tv. En ik kijk net als vroeger – als het even kan – naar Sportschau op de ARD tussen 18.00 uur en 20.00 uur op zaterdagavond. Dan krijg je eerst samenvattingen uit de 3. Liga, daarna uit de 2. Bundesliga en dan volgt nog een uur Bundesligavoetbal. Ook bevallen mij die commentatoren van Sportschau prima. En dan wil ik er nog één programma uitlichten: het wielrennen op de Belgische televisie, met name de Giro, Tour, Vuelta en de wielerklassiekers in het voorjaar. Daar heb je ook twee fantastische commentatoren: Michel Wuyts en oud-renner José De Cauwer. Wielrennen kijk ik al tientallen jaren alleen maar op de Belg.
Beste sportprogramma op de radio?
Vroeger was dat natuurlijk altijd Langs de Lijn, met name toen ik ’s weekends vaak onderweg was naar wedstrijden in het land. ’s Middags had je NCRV Sportshow erop van 14.00 uur tot 18.00 uur, met veel amateurvoetbal en voorbeschouwingen. ’s Avonds Langs de Lijn en ook op zondagmiddag Langs de Lijn. Als je terugkwam van wedstrijden werd je bijgepraat over de andere duels. En natuurlijk Radio Tour: verslaggeving door onder meer Theo Koomen en muziek van Herman van der Velde. Radio luister ik tegenwoordig amper en als ik luister is het nog steeds Langs de Lijn. En vroeger hadden we bij Radio Noord natuurlijk een mooie ochtendshow met volop sport op de zondag. Dat hebben ze helaas weggesaneerd. Voor podcasts gun ik mijzelf geen tijd, tenzij er een heel interessant figuur te gast is.
Beste sportboek?
Dat is het boek van Andy Dougan. Dat boek heet Dynamo Kiev – Sterven voor de eer van het vaderland. De Engelse auteur heeft de dramatische gebeurtenissen in Kiev in de Oekraïne gereconstrueerd, die daar in 1942 plaatsvonden. Als de Duitsers in 1941 binnenvallen, mag Dynamo Kiev, de befaamde club, niet meer voetballen. In dat jaar wilde een gefortuneerde man in Kiev die voetballers bij elkaar houden. Hij bedacht een list en een van zijn grote bakkerijen werd opengehouden op last van de Duitsers. Hij heeft ervoor gezorgd dat al die voetballers in de bakkerij gingen werken, zodat ze niet mee hoefden te vechten. De spelers bleven als team bij elkaar en mochten een oefenwedstrijd spelen tegen de Duitsers. En ze wonnen met 1-0 van een elftal, samengesteld uit de beste voetballers onder de Duitse bezetters. De hogere legerleiding vroeg direct een revanche aan en wilde dat Dynamo Kiev zou verliezen. De Duitsers waanden zich natuurlijk onoverwinnelijk. Bij Kiev trokken ze zich er geen reet van aan en tot vreugde van honderdduizend mensen in het stadion won Dynamo Kiev ook de tweede wedstrijd. Nu met 4-2. De gevolgen waren echter verschrikkelijk. De vernederde Duitsers sloten de spelers op in een werkkamp en martelden en folterden tot voor een aantal de dood erop volgde. Het zeer bijzondere boek boeit van de eerste tot de laatste pagina en is volledig gebaseerd op feitelijke gebeurtenissen. Na de Tweede Wereldoorlog is Dynamo Kiev onder het communistische regime opnieuw uitgegroeid tot een Europese topclub. Valeri Lobanovski was een legendarische trainer die het hernieuwde Dynamo Kiev vormgaf. Dat heb ik toen op zwart-wit televisie gezien. Hij speelde met zijn ploeg als een trekharmonica: één man voorin en de rest was als een harmonica, heel snel van zestien naar zestien met Oleg Blochin als afmaker. Die lui wonnen twee keer de Europacup voor Bekerwinnaars en wonnen de Europese Supercup van…FC Bayern München. De eerste wedstrijd wonnen de Oekraïners met 1-0. Bayern ging ervanuit dat die tweede wedstrijd wel gewonnen zou worden, maar het werd 2-0 voor Kiev. Een soort revanche dus op de nasleep van de twee duels in de oorlog. En in 1988, toen Oranje in de finale van de Sovjet-Unie won, bestond de helft van de selectie uit spelers van Dynamo Kiev met als bondscoach Lobanovski. Fantastisch.
Beste sportcommentator?
Dat zijn in mijn optiek twee en die horen bij elkaar. Die zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat zijn dus die jongens van de Belgische sportzender Sporza: Michel Wuyts en José De Cauwer. Die twee vullen elkaar zo goed aan. Wuyts heeft alle statistische feiten van de laatste veertig jaar in zijn hoofd en De Cauwer is dé praktijkman en weet ontzettend veel. Heeft veel meegemaakt als wielrenner, ploegleider en teammanager. Dat loopt als een trein die twee. Hun taaltje, het Vlaams, vind ik ook heel mooi. Zij hebben gewoon ontzettend veel vakkennis en brengen het goed, met prachtig taalgebruik. Ze weten er alles van en het zijn bepaald geen onzinverkopers. Op sommige zenders zoals in Nederland wel, dat vind ik helemaal niks. Daar heb ik niks mee. Doe mij die twee Belgen maar.
Wat is de sportlocatie van onze stad?
We hebben natuurlijk jaren terug Euroborg erbij gekregen, hoe prettig het Oosterpark ook was – het nieuwe stadion was een must. We hebben inmiddels het TopSport Zorgcentrum op ‘Corponello’ en onlangs is de nieuwe sportlocatie van het Noorderpoort College bij station Europark geopend. Dat is een mooie locatie. En natuurlijk Martiniplaza, dat blijft gewoon behelpen. Als je daar met enige regelmaat niet kunt spelen als basketbalclub of volleybalclub en voor Europese duels moet uitwijken naar andere plaatsen…tja, dat deugt natuurlijk van geen kant. Er moet een sportarena komen met als grote trekker Donar. Dan kun je vervolgens minder tribunes plaatsen als Lycurgus speelt en dan nog weer minder tribunes als Nic. of GHHC daar speelt. En zeker bij Donar moet je er sponsoren kunnen faciliteren en dus moeten er skyboxen gerealiseerd worden. Er moeten ‘founders’ gezocht worden met hulp van gemeente en provincie. Kortom: er moet een model ontwikkeld worden wat FC Groningen destijds heeft ontwikkeld onder leiding van Ed Zijp. Al jaren wordt er gekletst over een sportarena, maar er gebeurt helemaal niks. Terugkomend op de vraag: je komt bij voetbal gauw bij de Euroborg uit. Die accommodatie heeft van binnen uitstraling en is prima. Als je nostalgisch wil oordelen is dat natuurlijk de Esserberg van Be Quick met z’n befaamde oude tribune, ontworpen door Evert van Linge.
Met wie zou je wel eens een Groninger koek van Stadsbakker Meijer als ontbijtje willen eten?
Ik kies voor twee ladies waar ik graag een triootje mee zou willen vormen. Dat moet kunnen lijkt mij. De één is al jaren geleden gestopt en is uiteraard onze Olympisch kampioen Marianne Timmer, onze meid uit Sappemeer. Ik heb haar vanaf haar zestiende gevolgd voor het Nieuwsblad van het Noorden. Ik zat met regelmaat aan de eettafel in Sappemeer voor verhalen in de krant. De tweede is onze zwemdiva uit Sauwerd die na de Olympische Spelen in 2020 in Tokio afscheid neemt. Dan heeft ze er elf jaar topsport opzitten met eveneens onvoorstelbaar veel titels. Die heb ik ook meegemaakt als kleine meid in Sauwerd, toen ze werd gehuldigd in haar dorp. Ik wil met die tweede meiden hoogtepunten doornemen, maar vooral hun dieptepunten. Die hebben ze ook beide gehad. Ik wil weten wat nu eigenlijk hun échte drijfveer was. Gaat Ranomi nu nog steeds met veel plezier heel vroeg het zwembad in ’s ochtends? Is dat alleen vreugde of zijn in de loop der jaren de eurootjes belangrijk geworden? In hoeverre was het geld een extra prikkel? Je hoort daar nooit wat over. Aan de andere kant: ze verdienen goed, dus daar hoef je geen medelijden mee te hebben. Hoe dan ook, ik weet zeker dat het een interessant verhaal oplevert.