De Sportwereld Rond in een 11-tal vragen: Henk Mulder
Hij nam vorig jaar april officieel afscheid van het Dagblad van het Noorden na een carrière van maar liefst 42 jaar in de sportjournalistiek. Het kon minder. Henk Mulder zwierf mede dankzij zijn werk de wereld over en kwam hierdoor in veel bijzondere landen en situaties terecht. Voeg hier talloze ontmoetingen met inspirerende sportmensen aan toe en er ontstaat een beeld van een zeer gevarieerd werkzaam leven. Op 65-jarige leeftijd doet hij het nu iets rustiger aan. Zijn woning in hartje Winschoten is verkocht en wacht met vrouw Ina op de oplevering van hun nieuwe huis in Blauwestad. Nu tijdelijk woonachtig op een vakantiepark in Wedde volgt de gepassioneerde verslaggever de sportwereld op een afstandje, maar zeker niet minder scherp. Mulder kan uit een rijk archief putten want overal waar een bal rolde of stuiterde was hij aanwezig. Van bijzondere ontmoetingen in Mexico tot cricket kijken in Zuid-Afrika en Zimbabwe.
Wat is voor jou het meest indrukwekkende moment in de Groninger sportgeschiedenis?
De eerste keer dat FC Groningen tegen Atletico Madrid speelde, op 18 september 1983. Wat me altijd van die wedstrijd is bijgebleven is de ongelooflijke sfeer in en om het Oosterpark. Er hing echt iets in de lucht, iets unieks. Uren voor de wedstrijd zat het stadion al helemaal vol. De verwachting die gevoeld werd was echt tastbaar. Na de onnodige 2-1 uitnederlaag zou het moeten gebeuren. Dat gevoel. Het werd vervolgens 3-0 en de euforie die zich van het publiek meester maakte zal ik niet snel meer vergeten. Ik had een voorbeschouwing gemaakt met Hugo Sanchez en dat is me nog eens goed van pas gekomen in Mexico. Aan het einde van een vakantie in dat land zaten we in Cancun aan het zwembad. De obers probeerden je constant te tillen, maar waren na dit verhaal zo onder de indruk, hij is daar een god, dat de drankjes na deze ontboezeming een stuk voordeliger werden. Een moment dat misschien op gelijke hoogte staat met Groningen-Atletico is het eerste landskampioenschap van Donar in 1982. Ondanks het feit dat er geen Groningers in het team speelden, voornamelijk Amerikanen en Canadezen, was het alsof er een last afviel van de club en fans. Eindelijk was het gelukt de grootmachten uit die tijd te verslaan. De Evenementenhal zat altijd propvol met 3000 toeschouwers. Heel veel sfeer en beleving. Toen het netje werd afgeknipt na het behaalde kampioenschap was dat een emotioneel moment voor heel veel mensen.
Leukste sport om naar te kijken?
Ik kies er drie. Voetbal, cricket en ijshockey. Voetbal omdat ik het al mijn hele leven volg, zelf lang gespeeld heb en nog altijd volg. Cricket vind ik een mooie sport met een heel eigen ritme. De spelregels zijn helemaal niet zo moeilijk als soms gedacht. Vergelijk het met een ridder, de batsmen, die zijn burcht, het wicket, moet verdedigen. Hij slaat de ballen weg, de taak van de bowler is het om zijn verdediging te doorbreken met een vangbal of het neerhalen van zijn kasteel/wicket. In een notendop. Voor mij altijd fascinerend als het op televisie is. En ijshockey om de snelheid en vaardigheden die je op topniveau ziet. Daar kan ik ook enorm van genieten.
Leukste sport om te doen?
Voetbal. Op mijn zesde ben ik begonnen, uiteraard bij WVV. Eerst een tijdje als keeper, maar toen ik in een duel tegen Appingedam alle zeven doelpunten van ons team voor mijn rekening nam (7-6 eindstand) ben ik aanvaller gebleven. Op zeventienjarige leeftijd maakte ik mijn debuut in het eerste tegen VV Rood Geel uit Leeuwarden. Dat weet ik nog precies. Met tussenpozen heb ik tot mijn 46e op prestatieniveau gespeeld. Toen was mijn knie kapot. Meteen over en uit.
Favoriete sporter aller tijden?
Eusebio. Dat had met zijn schot te maken. Ongelooflijke kanonskogels kon hij afvuren. Van die ballen die een paar centimeter boven het gras scheerden. Grass cutters noemen de Engelsen dat. Dankzij hem kwam er een televisie bij ons in huis want we wilden hem in actie zijn tijdens Feyenoord-Benfica in 1963. Op het WK van 1966 liet hij schitterende dingen zien. Wat was ik teleurgesteld dat Portugal door de Engelsen werd uitgeschakeld. Door broer Jan heb ik naast heel wat jongens mogen staan. George Best, Bobby Charlton de spelers van Real Madrid. Dat klinkt misschien een beetje gek, maar voor mij was dat normaal. Jan speelde op dat niveau en ik mocht het af en toe van dichtbij meemaken. Toch wel bijzonder als je er nu op terugkijkt. Maar Eusebio blijft met stip op nummer één staan.
Grootste ergernis op sportgebied?
Mensen die voetbal veel te belangrijk maken. Ik vind het essentieel om een gezond relativeringsvermogen te hebben. De zon komt morgen ook echt wel weer op als een bal in de laatste minuut op de paal gaat. Iedereen denkt van voetbal verstand te hebben, dat is ook het mooie natuurlijk, maar een paar mensen hebben er in mijn ogen écht kijk op. Daar luister ik graag naar. De rest neem ik voor kennisgeving aan.
Beste sportprogramma op tv?
Match of the Day. Daar heerst vakkennis, heeft men verstand van zaken. Vroeger vond ik dat ook van Sportschau bij de Duitse collega’s, maar die zijn ook wat meer overgegaan op de hijgerige verslaggeving. Match of the Day is top, Gary Lineker een geweldige presentator. Het lijkt een detail, maar ze beginnen ook altijd precies op het tijdstip dat van tevoren is aangekondigd. Geen onnodige reclames er net nog even voorproppen.
Beste sportprogramma op de radio?
Langs de Lijn op radio 1. De kracht van dat programma is dat er nooit aan het format gesleuteld is. Het wordt goed gemaakt door kundige mensen en levert daarom al jaren kwaliteit.
Beste sportboek?
Amongst the thugs van de Amerikaan Bill Buford. In dit boek duikt hij als een socioloog onder in de wereld van het Engelse hooliganisme in de jaren tachtig. Ongelooflijk knap van binnenuit beschreven hoe dat in zijn werk ging. Hij zag een keer zo’n horde jongens over een treinstation trekken en een spoor van vernieling aanrichten. Dat was het moment waarop hij besloot er meer van te willen weten. Een klassieker inmiddels. Het tweede boek dat ik wil noemen is The rise of Gerry Logan van de Engelse voetbalschrijver Brian Glanville. Het gaat over een talentvolle Britse voetballer die een transfer maakt naar Italië. Hoe ervaart hij het leven daar, wat komt hij allemaal tegen. Heel authentiek beschreven door Glanville die jarenlang voor The Times correspondent in Italië was. Mede daarom ook steengoed. Tot slot wil ik nog de fenomenale serie Oranje toen en nu van Matty Verkamman noemen. Een fantastisch reeks boeken over het Nederlands elftal waarin alles, maar dan ook echt alles wordt belicht wat met Oranje te maken heeft. De geschiedenis van het Nederlands elftal in mooie, beeldende verhalen. Geweldig, ik heb ze allemaal op de plank staan. Zelf ben ik met een alomvattende geschiedenis van WVV bezig. Ik heb er al vier jaar werk in zitten, het komt hopelijk eind dit jaar/begin volgend jaar uit. Ik heb elke steen omgedraaid om te ontdekken waarom er in 1896 juist daar, in die uithoek van onze provincie, een bal is gaan rollen.
Beste sportcommentator?
Mark van Rijswijk. Ik mag heel graag naar hem luisteren. Heeft kennis van het spel en houdt het over het algemeen bij nuttige feitjes. Als ik hem taal technisch nog een tip mag geven, ik blijf een schrijver, let goed op de samengestelde werkwoorden. Die trekt hij consequent uit elkaar. Dat kan beter. Over het algemeen wil ik van een commentator iets meekrijgen waar ik iets aan heb. Het gaat om het voetbal, niet om de commentator. Dat belichaamt hij.
Wat is dé sportlocatie van de stad?
De Esserberg. Dat heeft Be Quick door de jaren heen heel goed gedaan, namelijk niet aan het historische uiterlijk van de club morrelen. De Esserberg is het visitekaartje van de club. Daar gaan ze heel goed mee om. Verder vind ik de Euroborg een succes, en dan vooral vanbinnen. Het heeft iets eigens, een echt voetbalstadion al zou je dat van de buitenkant niet zeggen.
Met wie zou je een Groninger koek willen eten als ontbijtje?
Marcelo Bielsa. De Argentijnse trainer, nu van Leeds United. Deze man, dat ís voetbal. Hij snapt het spel in elke vezel van zijn lichaam. Hij begrijpt dat het gespeeld wordt voor de mensen op de tribune en niet voor het geld. Hij sprak elf uur met Pep Guardiola over voetbal en daardoor is hij ook trainer geworden. Bielsa begrijpt dat spelers van je moeten houden als coach. Dan kan je ze zoveel bijbrengen. Dan gaan ze voor je door het vuur en slaat dat over op het publiek. Ik hou totaal niet van coaches die alleen maar aan het schreeuwen zijn. Ik vind dat een coach nooit boos moet zijn. De beste coach is de coach die zijn spelers voor zich wint. Dan gaan ze door muren heen voor hem. Ik weet niet of Marcelo Groninger koek lust, maar ik zou eindeloos met hem willen filosoferen over het spel dat de liefhebbers zoveel heeft gebracht.