De Sportwereld Rond in een 11-tal vragen: Auke van de Kamp
De verloren zoon is terug. Qua ontspanning na een sportieve vakantie in Frankrijk, maar vooral als dragende kracht bij de volleyballers van Lycurgus voor komend seizoen. Na een leerzaam jaar in België slaat de inmiddels 25-jarige Auke van de Kamp vanaf nu de ballen weer hard tegen de vloer in de topsporthal van het Alfa-college. Hij komt uit een echte volleybalfamilie die naast hem vader, moeder een broer en twee zussen telt. Speelde tot zijn twaalfde voetbal in zijn geboortestad Zutphen. Door een enorme groeispurt schoot Auke dusdanig de lucht in dat de sport voor ‘de lange mannen’ logischer werd. Dat hij volgens eigen zeggen op een gegeven moment als een pinguïn over het voetbalveld liep zal ook aan deze beslissing bijgedragen hebben. Is een echt trainingsbeest en kon zich van zijn 15e tot 19e uitleven in het talententraject van de NEVOBO. Kwam na een paar omzwervingen bij Lycurgus terecht in de stad die hij nu zijn thuis noemt. Beleefde voordat de coronacrisis toesloeg een prima seizoen bij onze zuiderburen in Achel. In een bloedstollende play-offserie werd Leuven met 2-1 verslagen en was plaatsing voor de final-four een feit. Deze werd echter niet afgewerkt omdat ook in België het (sport)leven tot stilstand kwam door het oprukkende virus. Sportief was het dus dik in orde, maar sociaal toch wel heel wat anders in dat 2000 zielen tellende stipje op de landkaart net over de Nederlandse grens bij Valkenswaard. Daarom besloot hij terug te keren naar de Groningse volleybaltopclub waarmee Auke komend seizoen weer de nodige successen denkt te kunnen halen met zijn basisvoorwaarde voor succes: plezier hebben in wat je doet.
Wat is voor jou het meest indrukwekkende moment in de Groninger sportgeschiedenis?
Dat zijn er eigenlijk verschillende, maar persoonlijk als speler van Lycurgus de eerste, echte tastbare prijs die de vereniging behaalde in het seizoen 2015-’16. Dat was de bekerwinst tegen Landstede Zwolle die we met 3-1 versloegen. En dan vooral omdat ik toen besefte wat het voor clubmensen als Gerard Smit en Arjan Taaij betekende. De ontlading na afloop was gigantisch. Vooral dat zal ik nooit vergeten. Ik mocht die wedstrijd spelen omdat de Canadees Chris Voigt zijn pink had gebroken. Ik was twee weken van tevoren al enorm zenuwachtig. Ik voelde dat dit niet goed kon gaan tot dit duel dus ik vertelde het aan assistent-coach Gerard Smit. Die zei: leef vanaf nu dag bij dag en het komt goed. Dat werkte echt voor mij, ik kon weer slapen. Trainde elke dag en dacht niet verder dan die dag. Mede daardoor speelde ik in die finale heel erg goed en kon ik er optimaal van genieten. Als fanatiek supporter van Donar heb ik ook genoten van de successen van die club de afgelopen jaren. Dan is je beleving heel anders, kan het kippenvel mij op de armen staan. Als speler heb je meer het gevoel dat er een last van je afvalt, je hebt heel hard naar een doel toegewerkt en het is gelukt. Als fan heb je geen controle en dat geeft een hele andere dynamiek. Ook mooi.
Leukste sport om naar te kijken?
Volleybal. Die sport snap ik gewoon het beste, kan alles verklaren wat er gebeurt op een veld. Tactisch, technisch en waarom een coach voor een bepaalde strategie kiest. Ik vind volleybal ook de meest technische balsport. Iedereen kan tegen een voetbal aantrappen en waarschijnlijk ook wel een vrije worp in het netje gooien als basketballer, maar een echte rally spelen dat lukt vrijwel niemand. Toen ik begon met volleyballen kon ik er de eerste twee jaar ook niks van. Het is een hele technische sport. Dat wordt echt onderschat.
Leukste sport om te doen?
Ook volleybal, maar ik hou van alle sporten eigenlijk. Van tafeltennis tot basketbal en van voetbal tot golfsurfen. Dat heb ik net met een paar vrienden gedaan in de buurt van Nantes, Frankrijk. Een geweldige ervaring, we waren elke dag aan het klooien op zo’n plank met een wetsuit aan. Doodop ’s avonds. Daar hebben we ook meegedaan aan een leuk volleybaltoernooi waar elk jaar hele grote spelers op afkomen. Tot Franse volleybalinternationals aan toe. Dit jaar ben ik met mijn team vijfde geworden in een heel sterk veld. Samen met Erik van der Schaaf en Sam Gortzak, ploeggenoten bij Lycurgus, zijn we met een opgeknapt Volkswagen-busje op stap geweest. Dat was fantastisch. Er is trouwens wel één sport waar ik echt helemaal niets mee heb en dat is wielrennen. Ik kan me er niks bij voorstellen dat mensen de hele dag thuisblijven om alle etappes van de Tour de France te bekijken. Dat gaat er bij mij niet in.
Favoriete sporter aller tijden?
Lonneke Slöetjes. Zolang ik de volleybalsport beoefen vind ik haar de beste, mooiste speelster qua stijl die ik ooit heb zien spelen. Het is jammer dat ze nu met het Nederlands team gestopt is. Zij is de elegantste speelster die ik ken. Daarnaast kies ik voor de kickbokser Tyson Fury. Over hem heb ik een documentaire gezien en hij fascineerde me. Die absolute wil om te winnen, echte topsport. Wat voor mij ook erg belangrijk is zijn gevoel voor humor. Ik vind dat veel mensen topsport te serieus nemen. Je moet er alles aan doen, daarmee ben ik het helemaal eens. Maar het werkt voor mij alleen als je ook kunt lachen. Ik kan alleen het beste uit mezelf halen als ik plezier heb. Dan kom ik tot mijn beste prestaties. Als we een prijs winnen is de basis plezier en als je niks wint, wat kan gebeuren, heb je het in de aanloop ernaar toe in ieder geval leuk gehad.
Grootste ergernis op sportgebied?
Een fout weglachen. Daar kan ik echt niet tegen en als dit bij ons op trainen gebeurt zal ik er ook meteen iets van zeggen. Iedereen maakt fouten alleen kan ik er absoluut niet tegen als ik dit zie. Verder hou ik ook niet van machogedrag. Bij voetbal bijvoorbeeld heb ik altijd het gevoel dat niets spontaan is. Het vieren van een doelpunt en dan langs het publiek rennen met een vinger voor je mond om mensen de mond te snoeren of met de duimpjes naar beneden op je eigen naam wijzen. Vind ik niet nodig, geniet gewoon van je doelpunt. Ik kan me ook nog ergeren aan spelers die in welke sport dan ook tegen de scheidsrechter tekeergaan. Dat gezeur is echt niet nodig. Iedereen kan een voorbeeld nemen aan het rugby waar de leidsman echt respect krijgt.
Beste sportprogramma op tv?
Bureau sport met Frank Evenblij en Erik Dijkstra. Evenblij is ook mijn favoriete sportpresentator door zijn humor. Ik lig altijd in een deuk om zijn manier van doen en uitspraken. Dat programma is helemaal naar mijn smaak. Het gaat over iets bereiken, maar met een knipoog en jezelf niet altijd zo serieus nemen. Dat zit hierin helemaal opgesloten en daar kan ik enorm van genieten. Zoals ik al eerder heb aangegeven: plezier moet voorop staan. Wat er nu ook in het turnen gebeurt, dat is toch ongelooflijk. Tot een aantal jaren geleden mochten ouders niet eens bij een training van hun kind zijn. Op die manier wil je toch niet met sport bezig zijn? Dat kan nooit goed gaan en dat blijkt nu helaas dus ook.
Beste sportprogramma op de radio?
Langs de Lijn meer van vroeger. Nu draai ik de hele dag mijn lijstjes op Spotify. Ik was altijd de DJ in de kleedkamer bij Lycurgus, eens kijken of ik dat nu ook weer kan worden haha. Mijn favoriete artiest is John Mayer, het gemak waarmee hij zingt en gitaar speelt..net zo zuiver als op een CD. Ik heb hem één keer live gezien in de Ziggo-dome en dat was het beste concert waar ik ooit bij ben geweest. Ook bij hem druipt het plezier ervan af. Hij heeft gewoon een geweldig goeie tijd en deelt dat met zijn publiek.
Beste sportboek?
Misschien omdat ik zelf alle dagen met sport bezig ben, maar ik hou niet van sportboeken. De patronen die terugkomen zijn steeds hetzelfde en dat boeit me eerlijk gezegd niet heel erg. Ik kan me helemaal onderdompelen in Fantasy-boeken. Voor de kenners, de Red Rising trilogie van Pierce Brown is een absolute aanrader. Onlangs heb ik ook de autobiografie van Bruce Springsteen gelezen. Dat vond ik dan wel weer heel interessant omdat ik geen idee had hoe de muziekwereld in elkaar zit. Heb ik ook van genoten.
Beste sportcommentator?
Jack van Gelder. Door zijn enthousiasme en de manier waarop hij dat kan overbrengen. Zijn legendarische zin ‘het wordt nu hardlopen voor volwassenen’, toen Arjen Robben op weg was naar de 5-1 tegen Spanje en Sergio Ramos eruit liep op het WK van 2014 in Brazilië, is een kreet die ik ook nu nog vaak door onze trainingshal laat schallen. Jammer dat hij alleen radioverslag doet, ik zou hem ook graag als commentator op televisie horen.
Wat is dé sportlocatie van de stad?
Het nieuwe Topsportzorgcentrum naast de trainingsvelden van FC Groningen in Corpus den Hoorn. De omstandigheden zijn daar echt top. Zo is er bijvoorbeeld altijd een fysiotherapeut beschikbaar. Echte topsportfaciliteiten. Ik heb voordat ik op vakantie ging ook nog een maand met het Nederlands team getraind op Papendal. Het Topsportzorgcentrum is van hetzelfde hoge niveau. Echt een aanwinst voor de Stad. Het ademt topsport en dat is wel het mooiste compliment dat je kunt geven denk ik. Met Lycurgus doen we er drie keer in de week aan krachttraining.
Met wie zou je een Groninger koek van stadsbakker Meijer willen eten als ontbijtje?
Met ex-coureur Bram Tankink, hoewel ik dus helemaal niet van wielrennen houd haha. Ik vind hem een cultheld die met zijn droge humor voor een vrolijke noot zorgt. Het wordt in ieder geval een heel gezellig ontbijtje stel ik me zo voor.