De Poggio

Door: Dick Heuvelman

De poggio is een van de prachtige monumenten in de wielersport. Een 162 meter hoge rots even buiten San Remo. Met uitzicht op zee. De poggio heet een scherprechter te zijn. Hij selecteert. Zeeft. Ontneemt renners die er tegenop knallen hun allerlaatste restje energie. Laat ze afzien, stampen, zweten, janken, vallen en tieren. Illusies gaan er in rook op. Voor hen die niet goed (genoeg) zijn tenminste. Er is er maar eentje die op de poggio vleugels krijgt. De winnaar van Milaan-San Remo.

Als het goed is behoort deze vermaarde klassieker op de Poggio jaarlijks zijn ontknoping te krijgen. Zo wil de traditie het. Niet dat Italianen zo hechten aan vaste waarden als Britten. Anders zou de eindstreep van de Primavera, zoals Milan-San Remo eerbiedig wordt genoemd, sinds vorig jaar niet verlegd zijn van de befaamde via Roma naar de Corso Cavalotti. Maar gelukkig is de Poggio er ook nog, het venijnige symbool van de Primavera.

Dáár wil je als wielerverslaggever wel eens bij zijn. Een wensdroom uit de lang vervlogen plakboek-tijden van Wim van Est en Woutje Wagtmans. Gerrit Voorting ook, die de Fransman Hassenforder in de tour altijd met een fietspomp op zijn ribbenkast placht te slaan. De berggeiten Gaul en Bahamontes, de sprinter Darrigade en monsieur ‘chrono’ Anquetil. Toen wist ik al dat mijn toekomst in de sportjournalistiek zou liggen. Of het moest wel héél raar lopen. Wat dus niet gebeurd is.

Sportjournalist -kan ik u verzekeren- is een mooi beroep. Als je het een beetje ver schopt, zie je ook nog wat van de wereld. Vooral in de wielrennerij. Eerst leer je dank zij de Drentse Dorpenomloop de weg tussen Ekehaar en Rolde kennen. Kom je wat hoger op de ladder, dan mag je ook een keertje de Cauberg op. Ga je daar redelijk overheen, dan is er het grotere werk. Ronde van Bastenaken-Luik, het wereldkampioenschap, de Dauphiné Liberé en als klap op de vuurpijl  de Tour de France.

Zaterdag debuteerde ik in Milaan-San Remo. Op naar de Cipressa, de Capo Berta en natuurlijk de Poggio. Niet over het parcours, maar via de autostrada na een omvangrijke omweg. Want gelijk een moderne topsporter dient een wielerjournalist die zijn vak serieus neemt zich terdege voor te bereiden. Daarvoor was de Tirreno-Adriatico zeer geschikt. Een koersje van een week als aanloop naar het Grote Gebeuren. Kijken hoe het er met de vorm van de mannen voorstaat. Dient er in de Primavera terdege rekening te worden gehouden met Moreno Argentin? Of verdienen anderen voorkeur in de prognostieken?

Ondertussen was er alle tijd om Italië op het gemak te bekijken. Dat is het voordeel van de wielerverslaggever. Het peloton voert hem overal heen. Naar het wereldberoemde klooster van Montecassino, dwars door de Abruzzen, richting Arpino (off all places), over de Koppenberg, naar Futuruscope, langs de meest idyllische Alpenweiden en zelfs naar het ministaatje Andorra. Om maar eens wat dwarsstraten te noemen.

Kan het nog mooier? Jazeker! De moderne wielerverslaggever komt overal, behalve bij de monumenten van het cyclisme. Hij rijdt zo snel mogelijk van Milaan naar San Remo. Eet snel een hapje en nestelt zich in de perszaal. Daar staat de televisie al aan. In afwachting van de rechtstreekse reportage van Milaan-San Remo. Niks geen fascinerende rit over de Cipressa, de Capo Berta en de Poggio in het spoor van de renners. Wil de wielerverslaggever wat zien van het beslissende gevecht op de Poggio, dan moet ‘ie op tijd voor de tv zitten. Net als u thuis. Blijft hij tot het eind van de rit rustig in de karavaan meehobbelen, dan ziet hij niets wat de moeite waard is. Daarvoor is het ploton volgauto’s veel te groot.

Nog nooit ben ik zo dicht bij de Poggio geweest. Maar in het echt zien doe ik de scherprechter niet. Dat staat het werk niet toe. Dat is de keerzijde van de medaille van de wielerverslaggever. De gelauwerde voetbalverslaggever komt wel in alle heiligdommen: Wembley, Old Trafford, San Siro, Bernabeu, Stadio Communale, Nou Camp, Astridpark, Whit Hart Lane, de Bökelberg, noem ze maar op.

Ik loop al een tijdje mee, maar op de Muur van Gerardsbergen, de oude Kwaremont, de Aubisque, de Stockeu, de Côte de Wanne, de Izoard en nog heel veel andere wielermonumenten ben ik nog nooit geweest. En nu ook weer niet op de Poggio.

De wielerverslaggever zit nog slechts eerste rang bij het beklimmen van de terp van Saaksum. Gewoon dicht bij huis, in de Ronde van Groningen.


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE