De Olympische stand van zaken in Stad en Ommeland
Beeld: randomwallpapers.net
Hoe staat het met onze Groninger topsporters, al of niet op weg naar Rio de Janeiro. Daar, in de Braziliaanse metropool, is het dit jaar te doen. Daar worden in augustus Olympische medailles verdeeld. Maar alleen al meedoen aan dit magische evenement is voor veel sporters een Heilig Doel. Want wie opgenomen wil worden in de Oranjedelegatie voor de Spelen, moet heel wat in zijn mars hebben. Ook zij die geen kanshebber zijn voor een podiumplaats. De selectie-eisen hebben een hoge standaard. Grofweg word van kandidaat- Olympische sporters gevraagd dat zij zich kunnen meten met de top-10 van de wereld. Wie zijn die Groningers die dat in potentie in hun mars hebben. Een inventarisatie.
ATLETIEK
Er zijn drie Groningers die nog in de race zijn voor een Olympisch ticket. Laten we, vanwege de anciënniteit, beginnen bij Rutger Smith. De beer uit Leek, 34 al weer, is druk doende zich met de discus uit een diep dal te gooien. Dat doet hij in Los Angeles, waar de omstandigheden voor hem als het meest ideaal zijn. Vooralsnog gaat het nog niet zoals hij zich het wenst. Afgelopen jaar miste hij de limiet voor het WK in Peking en ook de Olympische limiet heeft hij nog niet aangetikt. Optimistisch als van nature is, ziet hij zich echter al in het stadion van Rio staan en staat 16 augustus, de dag van het discuswerpen, in zijn agenda met rood omcirkeld. Echter, het blessureleed dat hem in zijn carrière heeft geplaagd, heeft zijn fysiek niet ongemoeid gelaten. Het zal voor Smith, gelet op zijn prestaties het afgelopen seizoen (63.90 was zijn max), nog een hele klus worden zich te kwalificeren. Wil hij een vierde Olympische ticket bemachtigen, dan moet hij de ronde schijf na minimaal 66 meter laten landen. Lukt dat, dan behoort een medaille tot de mogelijkheden.
Medaillekansen zijn er, welbeschouwd, niet voor Thijmen Kupers, clubgenoot van Rutger Smith bij Groningen Atletiek. De geboren Achterhoeker maakt weliswaar nog altijd progressie op de 800 meter, maar op de concurrentie op dit nummer is zo hevig dat Kupers al dik tevreden mag zijn met een plaats in de finale. Zelfs dat wordt een heel karwei. Vooralsnog moet hij, net als Smith, echter eerst de limiet (1.45.20) nog lopen. Ter vergelijking: het wereldrecord staat sinds Londen 2012 op 1.40.90, gelopen door de Keniaan David Rudisha.
Groningen Atletiek heeft nog een Olympische troefkaart in haar gelederen, Giovanni Codrington. Maar ook deze 27-jarige sprinter wordt, gelijk Smith, vaker dan hem lief is geremd door lichamelijke ongemakken. Ook zijn blessurelijst is inmiddels buiten proportioneel. Daardoor lijkt de geboren Surinamer ook aan zijn plafond te zitten qua tijden. Individueel komt hij mondiaal nogal tekort, maar in ploegverband - de estafette dus - staat hij zijn mannetje. Codrington behoorde tot het kwartet dat bij de Spelen in Peking, vier jaar geleden, zesde werd. Een reprise van die prestatie zou al top zijn. Echter, ook Codrington heeft met zijn maten nog niet aan de selectienormen voldaan. Daar komt nog bij dat de concurrentie voor de Groninger groter is geworden door nieuwe aanwas van sprinters.
HANDBAL
Al heel lang zijn onze beste handbalsters bezig met het beklimmen van het hoogste podium, de Olympische Spelen dus. Het begon, in 1997, met de Meiden met een Missie, een generatie die inmiddels vanwege het ouderdomsproces van het sporttoneel is verdwenen. Zonder ooit hun missie te hebben kunnen volbrengen. Maar ze hebben wel de basis gelegd voor de huidige selectie tophandbalsters, die onlangs in Denemarken verbaasde met een tweede plaats op het WK. Tot de uitblinkers van het toernooi behoorde de Groningse Lois Abbingh, telg uit een gerenommeerd Vlugheid & Kracht-geslacht, die der Woudstra’s. Abbingh, die eind dit seizoen het Roemeense Baia Mare verruilt voor de Franse topclub Issy Paris, staat bij Oranje aangeschreven als schutter van dienst. Maar eerst komt Rio dus nu de verwachte kwalificatie in het kwalificatietoernooi van Metz zijn beslag heeft gekregen.
HIPPISCHE SPORT
Jarenlang bleef het hippisch talent van Jur Vrieling verborgen in het kleinere werk. Maar sinds de Friese stoeterijhouder Wiepke van de Lageweg de ruiter uit Holwierde heeft ‘opgepikt’, rees Vrielings ster snel. Hij behoort inmiddels tot de elite van de Nederlandse springruiters. In Londen behaalde hij met de vaderlandse ploeg Olympisch zilver en afgelopen jaar werd hij in Caen zelfs wereldkampioen, eveneens als lid van de oranjeploeg. Desondanks is het nog niet helemaal zeker of Vrieling ook in de Rio mag springen. De concurrentie in hippisch Nederland is moordend en hij zal nog wel enkele visitekaartjes af moeten geven voordat hij een Olympisch kostuum mag aantrekken. Het benodigde klassepaard heeft hij er in geval voor: VDL Zirocco Blue.
HOCKEY
Iemand die bovenmodaal hockeyt in Stad en Ommeland, gaat vroeg of laat naar het Westen. Daar - en trouwens ook in Den Bosch - is het te doen in deze sport. Willemijn Bos, opgegroeid in Paterswolde en als hockeyster gekneed op de Harener Holt van GHHC Groningen, speelt al sinds 2008 voor het sjieke Laren en zag daar haar droom in vervulling gaan: international worden. De Olympische Spelen van vier jaar geelden in Londen liepen voor haar op een nachtmerrie uit: vlak voor het begin van het toernooi scheurde ze haar voorste kruisband af en kon ze niets anders doen dan toekijken. Ze kreeg, als lid van het winnende Oranjeteam, echter toch een gouden plak. Het voelde voor haar nog niet eens als een pleister op de wonde. Inmiddels is ze weer topfit en lijkt een ‘echte’ gouden medaille binnen bereik.
JUDO
Henk Grol en Kim Polling zijn de vaandeldragers van het noordelijke judo, al doen ze dat tegenwoordig vanuit de Randstad, waar de trainingsaccommodaties ideaal voor ze zijn. Grol gaat voor zijn derde Spelen en heeft aan de voorgaande twee een obsessie overgehouden: het niet winnen van goud. Hij moest het tot twee keer toen doen met brons. Daar hield hij tot op de dag van vandaag slechts frustraties aan over. In Braziliaanse metropool wil hij die van zich afgooien. Weer gaat hij onvoorwaardelijk voor goud, hoewel zijn imposante lijf en leden als gevolg van tal van fysieke ongemakken aan enige erosie onderhevig zijn en is de grote vraag of hij zijn ijzeren wil nog kan transformeren in een superprestatie. Maar hij is geen man die zo maar even zijn ultieme ideaal vaarwel zegt. Een absolute topdag en Henk Grol kan dan maar zo goud delven. Immers, drie keer is scheepsrecht.
Ook Kim Polling, de struise meid uit Zevenhuizen, heeft de kwaliteiten voor de allerhoogste eer die een sporter toebedeeld kan krijgen. Zij is in feite de tegenpool van Grol, althans qua mentale instelling. Waar Grol zich ‘kapot’ kan focussen om vervolgens door overconcentratie te worden geveld, betreedt Kim Polling de tatami veelal te ontspannen. En ja, dan is een moment van onachtzaamheid gauw daar en de partij verloren. Ze ziet judo vooral als een leuk spelletje, waarin ze bijzonder bedreven is. Er wordt door de coachstaf hard gewerkt om haar in de juiste balans te brengen voor het uitvoering van een gouden coup in Rio. Lukt dat, dan kunt u rustig op Kim Polling inzetten.
ROEIEN
Als het gaat om Olympisch eremetaal, scoren de Groninger roeiers ‘all time’ het best. Niet zo verwonderlijk overigens. Roeien is per traditie een studentensport en met een universiteit als die in Groningen zit er dan in beginsel veel potentie. De studentenclubs Aegir en Gyas beschikken bovendien over accommodaties die topsportbevorderend zijn. Aegir deed zelfs ooit eens met een complete acht mee aan de Spelen van München. De laatste jaren is de 138 (!!) jaar oude corpsballenclub echter voorbijgestreefd door de veel jongere (1964) knorrenclub Gyas, dat ook nu weer drie Olympische kandidaten opvoert.
De eerste is Joris Pijs, die als bemanningslid van de lichte vier zonder stuurman al aan de kwalificatie-eisen heeft voldaan. De ploeg hoeft dit seizoen slechts vormbehoud te tonen.
Dat geldt niet voor Rogier Blink, de zware jongen van het Hoonsediep. Hij dreigt als potentiële international tussen wal en schip te vallen en is vooralsnog voor geen enkele boot geselecteerd. Dat heeft deels te maken met notoire blessuregevoeligheid, maar ook met zijn mentale instelling. Blink is geen gemakkelijke jongen in een ploeg, gaat door voor een eigenzinnig type die er geen doekjes om windt, zegt wat hij vindt en daardoor nogal eens negatieve energie produceert. Daar zitten coaches niet op te wachten. Puur op basis van zijn kwaliteiten moet er voor Blink, ooit de machinekamer van de Holland Acht, een plek in roei-equipe voor Rio te creëren zijn. Maar dan moet hij dat nog wel even laten zien bij de zogenaamde seatraces, waarin nog enkele Olympische zitjes zijn te verdelen.
Nee, dan staat Sophie Souwer er beter op. Zij maakt als Gyas-lid deel uit van Holland Acht en die staat er internationaal goed op, ondanks de teleurstellende laatste plaats vorig jaar in A-finale in het Franse Alpenmeer van Aiguebelelette. Een plaats bij de eerste vijf, zoals ook de verwachting was, had volstaan voor kwalificatie voor Rio. Nu moet dan in mei gebeuren in Luzern, het klassieke roeimekka aan de boorden van Rotsee.
WIELRENNEN
Het wielerparcours in Rio de Janeiro wordt gekarakteriseerd als loodzwaar. Enkele pittige hellingen staan er het Olympisch menu. Voor twee van de drie Groninger profs zijn dat spekkies voor hun bekkies. Logisch dan ook dat Bauke Mollema, naast een goed klassement in de Tour de France, zijn zinnen heeft gezet op een topprestatie in Rio. Hoewel er voor de meeste profs niets boven de magische regenboogtrui (waarin de wereldkampioen een seizoen lang koerst), vindt Bauke een Olympische titel meer waard. Maar hij is dan ook niet uit het klassieke wielerhout gesneden.
Ook Tom-Jelte Slagter moet in Rio potten kunnen breken. Hij is, wat wordt genoemd, een coureur met een punch bergop en die gave is onontbeerlijk op deze omloop. Slagter heeft een minder constante prestatiecurve dan Mollema over een heel seizoen gemeten, maar hij wint wel gemakkelijker een koers die er toe doet. Het is overigens niet lang geen uitgemaakte zaak dat beide heren in Rio het vertrek mogen nemen. Voor de wegkoers mag een land slechts een viertal renners inschrijven. Daarvan lijkt er eentje al zeker van zijn plaats: Tom Dumoulin omdat hij als tijdrijder ook automatisch gekwalificeerd voor de individuele wegwedstrijd. Mollema en Slagter zullen, zoals het er nu uitziet, moeten concurreren met mannen als Twan Poels, Robert Gesink, Wilco Kelderman en Steven Kruiswijk.
ZWEMMEN
Het moet haar laatste kunstje worden, nog een keer Olympisch goud winnen in Rio. Voor eeuwige roem hoeft Ranomi Kromowidjojo niet meer af te reizen. Die heeft de Sauwerdse al royaal vergaard. Immers, in London 2012 werd ze de absolute zwemkoningin met goud op het Koninginnenummer (de 100 meter vrij) en ook de halve afstand, terwijl ze ook nog eens zilver scoorde als lid van het estafetteteam op de 100 meter vrij. Met die medailleoogst ging ze even op haar lauweren rusten, om vervolgens te ervaren dat aan de top komen gemakkelijker is dan er te blijven. Het oppakken van de draad ging stroef en gepaard met coachwisselingen. Uiteindelijk koos ze voor Patrick Pearson. Die zegt dat zijn pupil op koers ligt voor Rio, ook al wordt dat niet gegraveerd met daarbij behorende prestatie. Met name op de 100 meter zal titelprolongatie een hels karwei worden. Gouden kansen liggen er vooral op de 50 meter vrij. Maar Ranomi is een ware topsporter, eentje die kan pieken op momenten suprême.