De Midstars-story – Deel 4

Door: Jan Vlieg

Het was niet langer de vraag of Midstars de eredivisie zou halen, maar wel wanneer? De opmars was ongestoord verloren, net als de ontwikkeling van het individuele spelniveau. Het lag dus voor de hand, dat we onmiddellijk zouden toeslaan. Dat verwachtingspatroon leefde ook bij de groeiende achterban: Het gymzaaltje aan de Coendersweg stroomde steeds voller, waardoor telkens een 5 uur durend pandemonium werd gecreëerd waarin de tegenstanders verbijsterd de controle over de bal (en zichzelf) verloren.  

Pitstra moest aanvankelijk even wennen aan deze entourage en het omgekeerde was eveneens het geval. De Friese PSP-er met de uitstraling van Rasputin kon namelijk ijzingwekkend vloeken! Wij wisten al dat dergelijk verbaal geweld in het overwegend gereformeerde Middelstum not done was. Er ontstond een haat (bij verlies)-liefde (bij winst) verhouding tussen de nieuwkomer en het publiek. Politicus-in-spe als hij was, ontwikkelde Pitstra zijn eigen vloekjargon. Dat ontlokte veel bijval en hilariteit, maar in het heetst van de strijd wilde hij zich ook wel eens vergissen en dan liep een deel van de fanclub de zaal uit. 

Sportief lagen we op schema. Bij winst op het geroutineerde Scylla 2 uit Leiden zouden we promoveren naar de eredivisie. Stamcafé Grommers had extra drank en gehaktballen ingeslagen en de bovenzaal opgetuigd met feestslingers. Het legioen ging er eens goed voor zitten, maar voor het eerst faalden we collectief, het geen resulteerde in een 3-7 nederlaag. Ergo: weer 2e, en weer een promotie-degradatie duel tegen de nummer 5 van de eredivisie. Nog nooit had de representant van het hoogste niveau een dergelijke wedstrijd verloren, en dat zou de roemruchte hoofdmacht van Scylla zeker niet overkomen. 

Wij trainden dagelijks op het studentensportcentrum in Groningen, maar vrijdags meldden we ons in eigen zaal, om daarna nog een kaartje te leggen bij Grommers. Als de rest van de klandizie een bestelling deed, klonk het regelmatig: ‘en voor de jongens nog even een pilsje!’. De jongens, dat waren wij, de dorpshelden die Middelstum op de kaart gingen zetten. Pitstra reageerde dan snel: ‘voor mij graag een cola-Beerenburg en doe er ook een sigaartje bij… ‘. De volgende dag moesten we aan de bak. Voor de wedstrijd tegen Scylla hoefden ze bij Grommers nergens op te rekenen, tenslotte hadden we van de reserves al verloren. 

De bigmatch vond plaats in Apeldoorn. In zoverre een voordeel dat het neutrale deel van de toeschouwers waarschijnlijk op onze hand zou zijn, omdat ze bij De Veluwe (met de gebroeders Van Spanje in de gelederen) met een soortgelijke opmars bezig waren als in Middelstum. Scylla hoorde bij de gevestigde orde en daar werd stevig aan getornd. Wij waren vergeleld met 2 bussen met supporters, gelegenheidscoach Frans Schmőlzer en de uit de wielersport stammende masseur Bé Huizing. Om ons te intimideren stapte Scylla pas 10 minuten voor aanvang van het duel de zaal binnen. Het zou niet de enige truc zijn van good-old Gerard Bakker om ons uit het evenwicht te brengen. Het team van de tegenstander bestond verder uit de rustige ex-international Van Zoelen en de nogal heethoofdige verdediger Van Gennip. Op papier moesten we wel iets kunnen uitrichten, maar we werden op regelmatige wijze op een 2-4 achterstand gezet, oftewel: met de rug tegen de muur. Vanaf dat moment zou de zaal op zijn kop worden gezet. 

Anne bracht de spanning terug om Van Zoelen te kloppen (4-3). Deze partij moest worden onderbroken voor een kalmerende toespraak van de voorzitter van De Veluwe: Het publiek diende zich te gedragen, anders zouden de scheidsrechters zich genoot zien het duel te staken. Stilte tijdens de rally!!! Vervolgens zetten Van Gennip mij op een 8-14 achterstand in de 3e game. Tamelijk verontrustend. Mijn moeder leek de moed te hebben verloren, ook al omdat ik 

nog geen bijdrage had geleverd aan ons resultaat. Ik besloot voor haar nog één keer alles uit de kast te halen, Pa zat al met hartritme stoornissen in de kantine. De achtervolging werd ingezet, er ontstond een elektrische sfeer in de zaal, en gelukkig explodeerde er iets in het hoofd van Van Gennip. Schuimbekkend incasseerde ik de overwinning (4-4).  Pitstra dreef vervolgens Van Zoelen tot wanhoop met zijn noppen-backhand normaliter wordt er met dit materiaal verdedigend gespeeld, maar Pitstra hanteerde de noppen in een aanvallend speltype. Verwarrend voor tegenstanders en publiek, want je moet insider zijn om te begrijpen wat er op de tafel gebeurt (5-4).  Het slotakkoord werd gespeeld door de beide matadoren: Anne tegen Gerard Bakker, oftewel de beste forehand-topspin van Nederland tegen de beste verdediging. De wurgende spanning was niet meer te harden. Zelf vluchtte ik een paar keer de kleedkamer in, alwaar Be Huizing met zijn kop tegen de muur beukte. Voor hem duizend maal liever een massasprint dan dit! Beide spelers scoorden beurtelings nooit was de marge groter dan 2 punten. Anne pakte de eerste game met 22-20. Bakker begon zich te realiseren dat de plaats in de eredivisie in gevaar kwam. Kort voor het einde haalde hij de bal uit de hoek om vervolgens naar zijn enkel te grijpen. In een desperate poging de wedstrijd gestaakt te krijgen, suggereerde hij dat hij was geschopt door een Middelstumer supporter. Daar trapten de scheidsrechters (die na afloop ook moesten worden opgelapt) echter niet in, waarna bakker bij 22-20 capituleerde. Scylla vertrok zoals ze waren gearriveerd: binnen 10 minuten waren ze verdwenen. 

Middelstum vierde feest bij Grommers, alwaar om een uur of 5 in de ochtend het signaal werd gegeven dat de voorraden waren opgedroogd. Het feest werd voorgezet in Meedhuizen in Huize Schmőlzer. Frans was erachter gekomen, dat de mannen oncoachbaar waren en daardoor bleef zijn bijdrage beperkt tot 1 optreden. Maar wat voor ééntje! Ruim 20 jaar later zou, toevallig in dezelfde zaal in Apeldoorn, de geschiedenis zich nog een keertje herhalen.  Een half jaar later waren we alweer gedegradeerd: op het hoogste niveau werd de korte bal beter gespeeld dan wij gewend waren, waardoor onze aanvallende bedoelingen werden gesaboteerd. Bij Grommers hadden de stamgasten een andere interpretatie: ze zuipen teveel… 

Er moest dus worden getraind op de korte bal en dus waren we 6 maanden later weer terug aan het front, om vervolgens jarenlang stabiel op eredivisie niveau te spelen. Voor dat feit mochten we de Provinciale sportprijs ontvangen. Liever waren we een keer landskampioen geworden.


Jan Vlieg

Over Jan Vlieg

Hij staat te boek als de tafeltennisgoeroe van Nederland. Houdt zich al 52 jaar bezig met het spelletje bat&balletje. Was ooit technisch directeur&bondscoach NTTB. Leidde Bettine Vriesekoop in 1992 naar Europese titel en Oranje naar vier medailles. En met Ankerstars uit Middelstum werd hij kampioen van Nederland. Tegenwoorrdig is hij consultant tafeltennis. Jan levert met regelmaat columns en stories aan Sport in Stad.