De dubbele lagen van Ton Boot

Door: Paul Zweverink

Als sportjournalist  val je soms met de neus in de boter. Leer je bijzondere, boeiende mensen kennen. Dat had ik in de periode 2003-2007 met Ton Boot, de man van de dubbele lagen. Niet te doorgronden, of eigenlijk juist helemaal wel. Fanaat, bijna onmenselijk, kwetsbaar, onbenaderbaar, argwanend, rechtlijnig, manipulerend, fenomenaal. Het past allemaal binnen het wonderlijke karakter van de kampioenenmaker die bij Donar neerstreek.

Nadat Glenn Pinas er alles aan gedaan had om als coach met Donar een keer het kampioenschap te halen en zijn beide opvolgers Dick de Boer en Marten Scheepstra ook niet in de buurt kwamen, snakte basketbalstad Groningen naar iets echt moois. Het trotse Groningen moest toch een keer echt naam maken al basketbalwalhalla van Nederland. Sportjournalist Dick Heuvelman had in zijn columns al vaker gepleit voor actie, voor durf en bravoure, dus voor een heuse topcoach aan het roer van Donar. En ziedaar: in 2003 kwam het grote nieuws: niemand minder dan Ton Boot ging in Groningen aan de slag. Ton Boot, de kampioenenmaker, bij leven al zowat een legende. Liefst dertien titels nam de Amsterdammer als coach mee naar Groningen. Den Bosch, Den Helder, Oostende, overal bracht hij kampioenschappen. In Groningen werd niet minder verwacht.

Natuurlijk was ik vanuit mijn vak trainers en coaches gewend. Met enige afstand beschouw je dan op journalistieke wijze zijn werk. Persoonlijk hield ik er nooit zo van te close te worden met sporters en/of coaches. Journalistieke zuiverheid immers voorop. Bij Boot bleek afstand bewaren geen probleem, die afstand hield hij zelf wel. En hoe. In elk direct contact voelde ik afstand. Veelal keek Boot langs me heen, steeds een houding van ‘ik wil weg’. Alsof hij een onzichtbare muur had gebouwd, want wee als je te dicht in hem kwam. Dat liet hij niet toe. Toch dwong hij respect af, tenminste bij mij. Juist die on-benaderbaarheid maakte hem apart en groot. Zo voelde ik dat tenminste.

Als coach was Ton Boot even geniaal als bizar. Ik was bij een training in zin eerste seizoen. Sporthal Vinkhuizen. Nieuwe groep, nieuw seizoen. Een paar Amerikanen en wat Oostblokjongens moesten de kar trekken. Amerikanen, Boot had daar zo zijn gedachten over. Iets als: ‘Amerikanen moet je eerst tot de enkels afbreken en daarna helemaal naar mijn inzicht weer opbouwen’. Wie niet wil, dondert maar op. Boot had niks op met die Amerikaanse ‘ego-mentaliteit’. Hij vocht die strijd meedogenloos, en meestal zegevierend. Jongens vanuit het Oostblok, daar kon hij wat mee: gewillig, bijna onderdanig, vaak ultieme teamspelers. Die training werd een mentale test. Een oefening over het hele veld in hoog tempo en strakke passing. Zo hoog en zo strak, dat het voortdurend ergens mis ging. Boot nam er geen genoegen mee. “Ridiculus!!’’, schreeuwde hij als iemand weer een bal miste. Het moest perfect. Waar bij de spelers de tong al op de schoenen hing, gaf Boot geen krimp. Nog een keer, nog een keer. Een Amerikaan begon te protesteren, kreeg meteen de volle laag: ‘’If you don’t like it, lever je contract dan maar in. En doe je shirt in je broek!!’’ Boot won, de groep wist waar ze aan toe waren.

Ton Boot was een man met uitgesproken meningen en een levenswijze die geleek op die van een kluizenaar. Ik ben één keer bij hem thuis geweest in Groningen. Waar zijn vrouw in Schoorl verbleef, had Boot een appartementje nabij het Hoornse Meer in de stad. Typisch op zijn Boots’ : bank, stoel, TV, tafel, bed. Dat was het. Donker, somber. Het deerde hem totaal niet. Elke ochtend dat rondje lopen rond de Hoornse Plas of langs het Noord Willemskanaal. Vaste patronen, zo moest dat. Bij trainingen en wedstrijden hetzelfde. Altijd eerst een korte wandeling met de onvermijdelijke sigaret. Vast patroon. Hetzelfde vaste patroon als zijn gedachten over zijn directe omgeving. Zijn spelers waren in principe lui en moesten leven volgens zijn harde en zeer principiële regels. Bestuurders deugden niet en moesten verre van hem blijven. Kranten las hij niet, want zei hij: ‘’Waarom? Ik was toch zelf bij die wedstrijd?” Toch wist hij precies wat de krant geschreven had. ‘’Dat hoorde ik van iemand’’, was dan zijn verklaring. Coaches en trainers waren heilig in zijn ogen.

Tegenover mij was Ton Boot vooral argwanend en afstandelijk. Tot het moment dat hij kennelijk gehoord had dat ik ook als trainer/coach in het voetbal gewerkt had. Dat leidde tot een opmerkelijk moment. Bij een training in de sporthal zag hij me zitten. Ik zag hem frommelen in zijn tas en er kwam een papier tevoorschijn. Hij liep op me af en zei: ‘’Kijk, ik heb een column geschreven voor de Telegraaf. Wil je die lezen? Ben benieuwd wat je er van vindt. Kom na afloop maar even langs in de kantine, kunnen we er over praten.’’ Ik wist niet wat ik meemaakte. Opeens bood Boot een opening. Uiteraard ging ik eerst in de fout. Ik wees Boot op twee taalkundige oneffenheden. Mis! Wilde hij niets van weten. De inhoud, kon ik me daar in vinden? Het ging over intrinsieke motivatie bij sporters, waar hij bijvoorbeeld voetballer Wesley Sneijder afbrandde. ‘’Jij als voormalig coach, kan je je er in vinden?’’ Er volgde een boeiend gesprek van zeker een uur over mentaliteit, topsport, motivatie en van alles en nog wat. Toen ik naar huis ging dacht ik, in al mijn onnozelheid: ‘’Zo Ik heb Boot kennelijk voor me gewonnen.’’ Dat dat toch een misrekening was bleek de avond er na. Donar speelde in Almere. Ik liep hem tegen het lijf in de gang van de sporthal en groette . Niets….geen blik en geen kik. Liep straal langs me in zijn eigen cocon. Ton Boot dus…..

Manipulatief? Ja. Die ene keer dat ik weer eens bij een training was. Ik kwam halverwege binnen en ging op een bankje zitten. Sporthal Vinkhuizen. Ik merkte gelijk spanning. Boot lag in een soort oorlog met de groep. Het liep niet naar zijn wens. De ene “Jezus Christ” na de andere kwam uit zijn mond. ‘’Ridiculus!!’’. Hij zag mij zitten, stopte de training en riep tegen zijn spelers: “Hier zit een journalist van de krant! Ik hoop dat hij gezien heeft hoe jullie met je sport omgaan, hoe jullie de kantjes eraf lopen!! Ik hoop dat hij dat aan de kaak stelt in een artikel.!! Jezus Christ!! Ridiculus!!” Hij liep naar de kleedkamer en smeet de deur met een klap achter zich dicht. Zijn spelers verbouwereerd achter latend. De avond erop denderde Donar met glanzend basketbal over rivaal Den Bosch heen.

In de tijd van Ton Boot was Bart Dikkeboer de teamarts en was vanuit die hoedanigheid bij bijna alle wedstrijden aanwezig. In de Sporthallen Zuid in Amsterdam was ik, zoals bij mij gebruikelijk, heel vroeg aanwezig en zat met een kop koffie aan een tafeltje. Bart Dikkeboer kwam binnen en we raakten aan de praat. Ook over Ton Boot. Ik vroeg aan Dikkeboer: ‘’Is Ton Boot nu eigenlijk wat autistisch?’’ Die gedachte had ik wel vaker. Dikkeboer schudde zijn hoofd. Nee, zeker geen autisme, hoewel hij mijn vraag goed begreep. Hij vertelde me dat Boot zich ondanks zijn zee aan succes en titels nog altijd onzeker en zelfs enigszins miskend voelde. Een voortdurende zoektocht naar erkenning. Daarom ook geen assistent-coach, die zou te dicht bij hem komen. Later zou Boot zelf in het boek ‘Bezeten’ van Igor Wijnker toegeven dat hij aan een soort persoonlijkheidsstoornis lijdt.

Uiteraard kwam er dat verwachte kampioenschap. Direct in zijn eerste seizoen 2003/2004. De Donar-machine was in die jaargang niet te stoppen. Mannen als spelmaker Valmo Kriisa, de flamboyante Rogier Jansen, de geniale scherpschutter Travis Young en ook de Amerikaanse centerreus Travis Reed eindigden als derde in de competitie, maar waren in de play-offs superieur. Er verscheen zowaar een emotionele glimlach op het gezicht van Ton Boot. De jaren daarna lukte het niet meer. Met als dramatisch dieptepunt de volkomen onverwachte uitschakeling in de eerste ronde van de play-offs in Bergen op Zoom. Daar zag ik voor het eerst paniek in de ogen van Boot. Uiteindelijk stopte de kampioenenmaker in 2007 bij Donar en dat was tevens zijn laatste optreden als basketbalcoach. Wel bleef deze unieke man zijn unieke columns in de Telegraaf produceren. Columns waar je de inhoud overigens wel kon tekenen. Het ging steeds over datzelfde centrale Boot-thema: intrinsieke motivatie en ‘mindset’. Het zal de lezers niet verbazen dat Ton Boot met afstand de meest boeiende, aparte en controversiële coach was met wie ik als journalist te doen heb gehad.


Paul Zweverink

Over Paul Zweverink

Paul Zweverink is ondanks zijn ‘pensionado-schap’ nog altijd langs de velden in de hallen en overal waar sport bedreven wordt te vinden. Hij is freelancer bij het Dagblad en speurt als scout naar talent voor FC Groningen. Met regelmaat produceert Paul uiterst lezenswaardige verhalen en columns voor Sport in Stad.