De dorpsgek of gewoon een dromende sportliefhebber
Een sportershart blijft altijd kloppen, ook die van mij. In welke situatie ik mij ook bevind. Ja, de coronamoeheid slaat ook bij mij toe. Hoe graag ik anders zou willen, ook bij mij draait het leven tegenwoordig rondom corona. Niet alleen vanwege de maatregelen die ik voel in de sport. Corona is overal, alles is corona. Tot aan het weerbericht in het achtuurjournaal. De pandemie voelt als een grote octopus die je met zijn zuignappen dwingt in kleine ‘bubbels’ te bewegen. Maar één ding is zeker, wanneer de octopus ons verlaat en er weer sportwedstrijden mogelijk zijn, wil ik er klaar voor zijn. Die 30 cm tot het Nederlands Record kogelslingeren is nog steeds een doel.
Dat betekent trainen, zoeken naar de mogelijkheden. Maar dat is een uitdaging. Hardlopen lukt al snel in het noordelijke landschap, maar kogelslingeren? Noodzakelijke eisen: een veld van minimaal 70 meter lang en 50mtr breed. Met een stuk glad beton van 3 bij 2 meter. Waar weinig mensen komen, want veiligheid staat voorop! Dat is een uitdaging, zelfs in het noorden. Thuis enig beraad gehouden, kennen we een goede plek? Een grasveld van de plaatselijke koeienboer? Het veld voor autocross? Nee, helaas. Dus in de auto om wat rond te rijden op zoek naar de ultieme plek.
Menig plekje geprobeerd. Uitgevonden dat wegen en fietspaden nooit vlak zijn. En uiteindelijk dicht bij huis, een relatief onbekend fietspad met een stuk onbegroeid akkerland. Mijn auto groeit uit tot professionele materiaalwagen. Pionnen, meetlint, een waterpas - om het meest vlakke gedeelte te identificeren. Een bezem om sporen van trekkerbanden weg te vegen. Uiteindelijk gaat zelfs het stoepkrijt van dochterlief mee om de cirkel waarin die vier draaien moeten plaatsvinden na te bootsen.
Thuis ondertussen de schuur ingericht met de nodige kracht materialen. Op loopafstand een archeologisch monument waar ik - uit zicht van mijn dorpsgenoten – techniek kan oefenen. Als dit allemaal lukt, wil je toch meer. Trainen bestaat niet alleen uit het werpen van een slingerkogel en kracht. Ook sprintjes, oefeningen over pionnen en sprongen staan op het programma. Hoe kan ik de omgeving gebruiken om zo optimaal mogelijk te trainen? Op het onverharde achterpad doe ik mijn sprintjes. Een transformatiehuisje wordt ingezet als werpmuur om met lichte ballen tegenaan te werpen. Het bankje langs het onverharde pad wordt ingezet om op te springen.
Blij om het beste uit de situatie te kunnen halen. Niet wetende dat het transformatorhuisje als startpunt fungeert waar het gehele dorp langs loopt om de hond uit te laten. En het leegstaande schuurtje aan het achterpad in bepaalde uren toch meer toeloop kent dan ik dacht. Dat honden graag aan de haal gaan met mijn de zorgvuldig uitgezette pionnetjes. Het waarom en hoe schittert van de langs lopende gezichten. Waarom staat ze zich hier zo uit te putten? Wat doet onze dorpsgenoot van gekke oefeningen?
Langzaam verandert het beeld van de dorpsgek naar de sportliefhebber die probeert haar passie waar te maken. Het brengt mooie gesprekken met zich mee, die verder gaan dan hallo en hoe gaat het. Ik hoor enthousiasme en interesse. Dus doe gerust mee! Gaat het dan misschien ooit nog lukken om kogelslingeren onderdeel te maken van onze cultuur? Dat net als in Duitsland, achter de plaatselijke supermarkt, jaarlijks een kogelslingerwedstrijd wordt georganiseerd. Ik droom er stiekem van...