Be Quick: groots verleden en jeugdig elan in één
Be Quick is zowat de alleroudste sport(voetbal)club van het land, maar het scheelde maar een haartje of niemand had in deze tijd ooit van de good-old gehoord. Hoewel de club officieel aanhoudt in 1887 opgericht te zijn, is de juiste oprichtingsdatum niet geheel duidelijk. Zeker is dat Be Quick is opgericht door een stel scholieren vanuit Gymnasiale hoek. Het ging daarbij om cricket.
Maar snel na de oprichting ging het bijna mis. Schoolklassen waren in die tijd de bakermat van vele clubjes die sport wilden bedrijven en één daarvan met de fraaie naam ‘Hard-gaat-ie’ kaapte snel vele Be Quickers weg. Er volgde fusieoverleg, waarbij Be Quick vanuit een verzwakte positie een wisse dood tegemoet leek te gaan. Be Quicker van het eerste uur Frans Lieftinck meldde:
‘Be Quick lag zo’n beetje op apegapen en ‘Hard-gaat-ie’ bruist van levenskracht en heeft ons ook al in een voetbalmatch geklopt.’
De fusie werd in het voordeel van Hard-gaat-ie beklonken en het lot van Be Quick leek daarmee beklonken. Het was aan Pieter H. Swijghuisen-Reigersberg te danken dat de naam Be Quick toch behouden bleef. ‘Lange Piet’, leerling van de vierde klas van het Stedelijk Gymnasium en voortkomend uit een ‘voorname’ familie, had veel invloed en zorgde ervoor dat jongemannen als J. Hora Feith, H. Visscher en J.H. Slothouwer zich aansloten. Eerstgenoemde kocht de attributen voor het cricketspel voor 10,35 gulden en slaagde erin twintig enthousiaste nieuwe leden te verzamelen. Zo ontstond nu echt de Groninger Cricket- en Footballclub Be Quick. Want ook het voetbal had zijn intrede intussen in den lande gedaan. Op het gymnasium prijkte op het plakbord de volgende tekst: ‘Ieder Gymnasiast die den ouderdom van 15 jaar bereikt heeft, kan zich ter ballotage laten voorhangen.’ De maandelijkse contributie bedroeg 25 cent. Vele tientallen leerlingen, voornamelijk uit gegoede families, sloten zich vervolgens aan bij Be Quick.
In die tijd kon niemand vermoeden dat Be Quick ruim dertig jaar later de allersterkste voetbalclub van Nederland was. Op de gedenkwaardige dag 6 juni 1920 speelde Be Quick op de Esserberg de allesbeslissende wedstrijd tegen V.O.C . uit Rotterdam. In de kampioenspoule hadden beide clubs al afgerekend met de kampioenen van Oost en Zuid Go Ahead en MVV. Onder toezicht van vele landelijke voetbalbonzen, die met frisse tegenzin ‘helemaal’ naar Groningen waren gekomen, golden de Rotterdammers als favoriet. V.O.C. pakte eerder Be Quick met liefst 7-1 in. Toch was een gelijkspel voor de Groningers voldoende om de felbegeerde titel te pakken. Meer dan 20.000 toeschouwers zagen die middag een oppermachtig Be Quick. Met doelpunten van Appie Groen, Rieks de Haas, Evert Jan Bulder en Max Tetzner en sterk verdedigend werk van Evert van Linge werd de landstitel met een overtuigende 4-0 zege binnengehaald.
Het was duidelijk dat Be Quick een heus voetbalbolwerk was, al knaagden in latere jaren dertig en veertig opkomende clubs als Velocitas en later vooral GVAV aan die noordelijke hegemonie. GVAV werd na de oorlog zelfs de eerste noordelijke betaalde club en wist Be Quick daarmee op sportief vlak te overvleugelen. In de vaart der volkeren trad ook Be Quick na enkele roerige vergaderingen toe tot het betaalde voetbal. Een felle protestbrief van Evert van Linge, die vond dat Be Quick de traditie van de club verkwanselde aan ‘huurlingen’, mocht niet baten. Het werd een periode met wisselend succes, waar Be Quick nooit tot de hoogste klasse kon doordringen. Nog altijd spreken veel oudere Be Quickers niet graag over deze door hun genoemde ‘donkere tijd’.
Nadat een fusieplan met stadgenoot Velocitas was afgewezen (stemming onder leden 14 voor, 120 tegen…), keerde Be Quick terug naar het amateurvoetbal. Dat ging gepaard met vele ups en downs. Degradaties en promoties volgden elkaar in redelijk snel tempo op. In de late jaren zeventig vertoefde het vlaggenschip zelfs in de derde klasse der amateurs. Dat dieptepunt zorgde echter wel voor een belangrijke ommekeer in beleid. De oprichting van het OSS (Organisatie Structuur Selectievoetbal) bracht Be Quick een op topsport gericht beleid. Vooral de jeugdopleiding kreeg daardoor een enorme ‘boost’ en onder leiding van Dick Osinga, die vele bestuursfunctie zou gaan bekleden, werkte Be Quick zich weer langzaam maar zeker op tot een voetbalbolwerk van formaat. Een aantal promoties later was Be Quick een bijna vaste bewoner van de hoofdklasse. Toen de hoogste klasse van het amateurvoetbal. Een sterke jeugd en een sterk tweede elftal, dat bijna steeds kampioen werd in de hoogste reserveklasse, stonden garant voor een doorlopende sterke aanvulling van het eerste elftal.
In feite is Be Quick de laatste decennia alleen maar stabieler en sterker geworden en heeft met succes vele ontwikkelingen in het voetbal succesvol het hoofd weten te bieden. Vanuit de hoofdklasse werd topklasse bereikt en nu zelfs een prima rol in de derde divisie. In trainers als Marcel Groninger en nu Mischa Visser bracht en brengt Be Quick vernieuwing en innovatie in huis. Toch wordt er geknabbeld aan dat succes. Zeker nu de KNVB als voorwaarde stelt dat elke club op het niveau derde divisie minimaal drie contractspelers in dienst moet hebben. Sinds de terugkeer uit het betaalde voetbal ligt betalen van spelers nogal gevoelig bij Be Quick. Tegenwoordig ontvangen spelers van eerste en tweede selectie een kleine onkostenvergoeding, maar echt spelers betalen is nog altijd ‘not done’ bij de Esserbergclub. Be Quick verzet zich tegen de KNVB en weet zich gesteund door een twintigtal andere clubs die in de tweede en derde divisie uitkomen. Zelfs een rechtszaak in deze principiële kwestie lijkt niet uitgesloten. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Al met al mogen we Be Quick neerzetten als een club met een zeer rijke historie, maar tevens met een helder en modern toekomstbeleid. Een groots verleden en jeugdig elan in één. Dat Be Quick al jarenlang in de top-vijf prijkt van Nederlandse amateurclubs wat betreft opleiding en prestatie, zegt veel.