Be Quick (1945)
Nadat de Duitse bezetter in 1945 uit ons land was verjaagd en de bevrijding na vijf bange jaren een feit was, openbaarde zich al gauw ook een keerzijde van deze feestelijke medaille. De zuiveringen. Er moesten nogal wat rekeningen worden vereffend, want tijdens oorlogsjaren stond vaderlandsliefde niet bij iedere Nederlander hoog in het vaandel. Er werd er ook met de vijand geheuld. Groningens meest prominente sportclub Be Quick ging er zwaar onder gebukt. Door de hele vereniging heen bleken nogal wat 'foute elementen' actief te zijn geweest.
In het jubileumboek ter gelegenheid van het eeuwfeest in 1987 is deze donkere historie niet verzwegen. In een speciaal hoofdstuk over de periode 1941-1945 staat te lezen dat de breuklijnen door alle geledingen van de club liepen, tot in het bestuur aan toe. De 'goede' bestuursleden hielden aparte geheime besprekingen om in de officiële vergaderingen – met de pro-Duitse bestuurders er bij – één front te kunnen maken. Er moeten in deze tijd, aldus de redactie, achter de schermen geweldige conflicten zijn geweest.
Een citaat: “Bekend is het meningsverschil dat ontstond voor een vriendschappelijke wedstrijd in Berlijn. De technische commissie, ook al niet vrij van NSB-invloed, wilde de uitnodiging aannemen. Het bestuur was er in meerderheid op tegen en hield ondanks verkapte dreigementen voet bij stuk. Aan de Nederlandse Voetbalbond (het predicaat Koninklijke was er voor weggehaald om de Duitsers niet te irriteren) werd bericht, dat Be Quick de uitnodiging afsloeg omdat men geen volwaardig team op de been zou kunnen brengen. Het bestuur vermoedde onwilligheid bij de spelers om voor dit doel naar Duitsland af te reizen en wenste zich daarbij neer te leggen.”
Er heerste op de Esserberg in de oorlogsjaren een sfeer van verraad. Eind 1942 werd voorzitter Evert Jan Bulder, één van de landskampioenen van 1920, ontboden op het hoofdkwartier van de Duitsers, het beruchte Scholtenshuis op de Grote Markt. Hij mocht van geluk spreken dat ze hem daar niet vasthielden. Be Quick kwam er vanaf met een verbod op het houden van jaarvergaderingen. Gelet op de tweedracht binnen de club was het bestuur daar niet rouwig om. De conflicten konden zo binnenskamers blijven.
Desondanks werd er door Be Quickers ook nog gevoetbald, al werd dat gaandeweg de oorlog steeds moeilijker. Het jubileumboek daarover: “Naarmate er meer Be Quickers werden opgeroepen voor de Arbeitseinsatz, verminderde het aantal spelers waarop de elftalcommissie een beroep kon doen. Senioren verdwenen spoorloos van de ene dag op de andere. Wie de oproep om in Duitsland te werken negeerde, dook onder. Heel anders was het beeld bij de jeugd, waar zich een enorme toeloop van leden voordeed. Indirect had hierop ook een maatregel van de bezetter invloed: het verbod van de padvinderij. In 1942 werd mede hierdoor de grens van 300 leden gepasseerd.”
Ook logistiek werd Be Quick in het nauw gebracht door de bezetter. Halverwege de oorlog vorderden de Duitsers delen van het Esserbergcomplex. Eerst de kleedkamers onder de tribune, later ook het hoofdveld. Met veel improvisatie lukte het nog wedstrijden doorgang te laten vinden. Later eiste de vijand het hele complex nog voor zich op. Achter de hoofdtribune werd zelfs nog een bunker gebouwd, waarin de Befehlhaber Friesland zetelde. De Esserberg groeide zo uit tot een strategisch steunpunt van Hitlers leger. Bij de bevrijding van Groningen door Canadese militairen kwam het stadion van Be Quick vol in de vuurlinie te liggen. Opstallen en velden kwamen niet ongeschonden uit de strijd.
Op 9 juli 1945 kon er voor het eerst sinds vier jaar weer vrijuit worden vergaderd. Dat gebeurde in café Dijkstra aan de Carolieweg. De opkomst was massaal, ruim 100 man. Nadat de eerste dodelijke clubslachtoffers van het oorlogsgeweld, de populaire eerste elftalspeler Bennie Gernaat en Corrie Goes, waren herdacht, kwam het belangrijkste punt van die avond aan de orde; wie was goed en wie was slecht? Dat leidde tot heftige discussies en de instelling van een zuiveringscommissie. Het onderzoek van deze commissie leidde uiteindelijk in veertien royementen wegens 'onvaderlandslievend' gedrag. De eerste wonden waren gelikt.