As is verbrande turf
Beeld: eigen archief
Wat had kunnen zijn. De dromen waren mooi, de plannen duidelijk. Zondag 10 juli zou het gebeuren; Thijmen Kupers Europees Kampioen op de 800 meter in Amsterdam, limiet voor de Olympische Spelen en op naar Rio. Toch begint dit verhaal eigenlijk op zaterdag 9 juli. Het is een uur of negen, ik word wakker in een hotel in Amstelveen. Het eerste wat ik doe is de buienradar- app openen en kijken naar de weersverwachting van zondag. Acute hoofdpijn maakte zich van meester op het moment dat ik de weersvoorspelling zie…
Het was zo simpel: in januari hadden we bedacht dat Thijmen, één van de beste frontrunners van Europa en zelfs de wereld, aanvallend zou lopen en het veld zijn wil op zou leggen. De aanloop naar de EK was echter lastig, met een pijnlijke heup die de training vooral mentaal zwaar maakte. Op drie weken voor het toernooi liet Thijmen toch zien dat zijn niveau goed was. Op het NK liep hij zonder enige tegenstand naar een toptijd, vijfhonderdste boven de Olympische limiet.
Donderdag 7 juli begon het toernooi met de series. Het zelfvertrouwen was door blessure niet optimaal, maar met het NK in het achterhoofd was er geen angst. Thijmen liep zijn beste race ooit: met groot gemak 1.46, van kop af. Niks aan ’t handje, serie gewonnen. Goede omstandigheden, opperbeste stemming en nu vol vertrouwen. Zondag zou het gebeuren.
De volgende dag was het weer niet best, harde wind. Maar het was maar de halve finale. Zondag zou het weer immers goed worden. Toch maar even de voorkeursstrategie uitproberen in de halve finale. Van kop af: derde plaats, ruimschoots geplaatst, maar niet gewonnen. Dit was het niet! Toch ging ik slapen met de geruststellende gedachte dat het zondag mooi weer zou, windkracht 2.
En nu zaterdagochtend, een nieuwe voorspelling, windkracht 4-5. Wat nu? Hoe gaan we nu winnen? Diep in mijn hart wist ik toen al dat het niet zou lukken. Voor Thijmen zou een afwijkende (langzame) strategie geen plaatsing voor de Spelen betekenen, en zin winkansen zouden sterk afnemen. De hoofdpijn bleef aan, het piekeren sterker. Helaas had de weersvoorspelling het bij het juiste eind. Thijmen moest met een aangepast tactiek gaan lopen. Twee dromen in één keer aan diggelen, een grote teleurstelling: zesde en geen Spelen.
Het mooie van sport is de emotie en die bestaat uit euforie en diepe teleurstelling. Dat laatste maakte zich van mij meester; één voordeel, de hoofdpijn was meteen weg. In de daaropvolgende dagen de wonden likken, en mezelf de vraag stellend: wat als?
Maar zoals mijn oma vroeger altijd zei: ‘as is verbrande turf, en daar heb je niks aan’. En dat is zeker in sport helemaal waar. Excuses bestaan niet. Het is nu zaak nog beter te worden. Onafhankelijk van de weergoden de beste te zijn. Tot en met de volgende Spelen zijn er negen titeltoernooien om nieuwe dromen waar te maken. Eén kans komt echter nooit meer terug. Een titel in eigen land, het had zo mooi kunnen zijn.