Arjan Taaij in de voetsporen van Joop Alberda
Beeld: Jack Suiveer
Kampioen worden is gemakkelijker dan kampioen blijven. Arjan Taaij heeft nu ook kennis gemaakt met deze aloude sportwijsheid. De technische leidsman van Abiant/Lycurgus, toch nog een broekie in de wereld der coaches, bleek er echter verbazingwekkend goed mee om te kunnen gaan. Hij tackelde dit probleem dusdanig goed, dat hij met Lycurgus het allereerste landskampioenschap van de club prolongeerde. Het tekent zijn natuurlijke gave voor dit werk.
Insiders hadden dat al geschoten toen het bestuur van de Groninger volleybaltrots hem aanstelde als opvolger van de internationaal gelauwerde Ronald Zoodsma. Ze refereerden aan de cursus TC5, de hoogste gekwalificeerde coachopleiding in Nederland. Daar scoorde Taaij hoge cijfers en slaagde uiteindelijk ook cum laude.
Taaij, zo werd er gezegd, zal ooit in de voetsporen treden van Joop Alberda, die – in de jaren '80 van de vorige eeuw – ook bij Lycurgus gepokt en gemazeld is en in 1996 met nationale volleybalploeg de wereld versteld deed staan met het winnen van Olympisch goud in Atlanta.
Arjan Taaij lijkt ook voorbestemd om ooit leiding te geven aan de beste volleyballers van Nederland. Hij is een kenmerkend product van de huidige generatie coaches in de sport; goed geschoold en verbaal sterk. Gelijk Louis van Gaal zelf niet een echte topper geweest (Taaij bleef hangen als tweede spelverdeler van Lycurgus), maar wel weten hoe het moet. En dat ook nog eens goed uit kunnen leggen.
Dit volleybaljaar moest hij qua coaching alles uit de kast halen om andermaal als nummer één tevoorschijn te komen bij het verdelen van de prijzen. Was de titel van vorig jaar min of meer een fluitje van een cent omdat zijn ploeg er toen het hele seizoen aanwijsbaar bovenuit stak, dit seizoen lag de weg naar het ereschavot bezaaid met voetangels en klemmen. Daarmee kreeg hij in de wintermaanden te maken, toen achtereenvolgens Dynamo Apeldoorn en Orion Doetinchem in de race om de beste uitgangspositie voor de play-offs een paar gevoelige tikken uitdeelden. Beide clubs gingen erop en erover, zoals dat in wielertermen heet.
Met de karakteristieke pose die ALO'ers (sportdocenten) eigen is, pareerde Taaij de journalistieke vragen die deze opmerkelijke terugval opriepen. Op zijn Van Gaals kapittelde hij de de pers die ging twijfelen aan de ware kracht van Lycurgus. “Allemaal gelul in de kantlijn,” zette hij al die kritische noten geprikkeld weg. Zoals over de mindere buitenlanders, die er maar niet in slaagden écht te overtuigen.
Ondertussen ging hij aan de slag om zijn ploeg weer op de rails te krijgen. Hij maakte van de nood een deugd en zette in op een piekmoment in de play-offs. Gas terugnemen dus en de accu zowel mentaal als fysiek opladen. Dat leidde zelfs tot nederlagen tegen middenmoters als het Talententeam en Taurus. Terwijl bij de buitenwacht de twijfel groeide en groeide, was Taaij druk bezig met het op scherp zetten van zijn ploeg. Net zoals Van Gaal dat deed, met de pers als welkome 'tegenstander'.
En zowaar, hij kreeg zijn buitenlanders op het niveau dat nodig was om eerst Dynamo en vervolgens Orion er onder te krijgen. Met name spelverdeler Matt West en de Canadese international Bryan Fraser, trokken flink van leer in de wedstrijden die er toe deden. Daar moet de hand van Taaij een rol hebben gespeeld. En zoals elke goede coach dat aan zijn kont heeft hangen, was op het moment suprême ook het geluk aan zijn zijde. Zo groeide sterspeler Wytze Kooistra naar grote hoogte, misschien wel naar de vorm van zijn leven. Alles wat hij sloeg, had de uitwerking van een verschroeiende granaat. De in Drenthe opgegroeide oud-international mag dan 34 zijn, hij is nog lang niet versleten en voor Lycurgus goud waard. Taaij kan ook komend jaar weer op zijn hardhitter rekenen.
Die zal ook nodig zijn, want Lycurgus gaat weer een poging doen om toe te treden tot de elite van Europa, ofwel deelname aan de groepsfase van de Champions League. Ook dat is Arjen Taaij. Hij is bijzonder ambitieus en gaat voor het allerhoogste. Toen hij coach werd van Lycurgus, stak hij zijn visioenen niet onder stoelen of banken. Uiterlijk in 2020 moest Lycurgus er staan in Europa. Hij is wat dat betreft goed op koers, maar de weg naar het podium van Europese is ook een kwestie van geld. Veel geld zelfs en dat is bij Lycurgus (nog) niet voorhanden.
Het nieuwe bestuur onder aanvoering van Paul van der Wijk zal van tijd op de financiële rem moeten trappen, waar Taaij vol gas zou willen geven. Lycurgus kampt nog nog steeds met de naweeën van een periode waarin het de in- en uitgaven van euro's niet in evenwicht kon brengen. Dat leidde zelfs tot een bijna-faillissement. Dank zijn enkele trouwe sponsors, zoals Abiant, kon de tent overeind worden gehouden.
Taaij, die zich ook intensief bezighoudt met beleidsmatige zaken van Lycurgus, mag zich gelukkig prijzen met de huidige, kersverse organisatie. Aan topsportcultuur mankeert het momenteel niet binnen de club, met dank ook aan Erwin Rob en Jack Suiveer. De eerste is technisch manager met een aardig gevulde buidel, de tweede jaagt de boel commercieel aan. Maar al met al is het niet genoeg om internationaal een serieuze vuist te maken. De club ziet nog wel groeimogelijkheden, maar niet in haar huidige onderkomen, het Alfa College. Qua publieke capaciteit is er geen probleem, maar bij herhaling heeft Suiveer ervaren dat potentiële sponsors zich niet aangetrokken voelen tot deze sporthal. Er is, om eens wat te noemen, geen businesslounge.
Het liefst zou Suiveer zien dat Lycurgus permanent in MartiniPlaza gaat spelen en niet alleen in bijzondere gevallen. Daar, weet hij, kan pas echt geld verdiend worden. Maar daar hangt dan weer een gemeentelijk prijskaartje aan, dat het huidige Lycurgus niet kan ophoesten. Alleen daarom zou het toch wel eens tijd worden dat de gemeente Groningen zich eens sterk maakt voor een heus topsportbeleid en zich niet slechts bekommert om FC Groningen.
Donar en Lycurgus hebben Groningen het imago van dé zaalsportstad van Nederland gegeven en dat zou best eens beloond mogen worden. Waarom wordt van de stadse zaalsport niet een unique sellingpoint gemaakt? In een passend decor, een eigentijdse, in Nederland nog niet vertoonde arena, waar niet alleen Donar en Lycurgus, maar ook clubs als Nic. en GIJS zich volop kunnen ontplooien. En wie weet, het ooit florerende (vrouwen)handbal nog eens gereïncarneerd kan worden. De publieke markt is ervoor. Alleen vorige week al trokken Donar en Lycurgus in twee dagen tijd 7000 toeschouwers.
Het zou mooi zijn als Arjan Taaij, als hij straks met zijn ploeg wordt gehuldigd in het Stadhuis, eens een balletje opgooit over topsportambities en wat daarbij komt kijken. Wat Gerard Kemkers kan – het binnenhalen van het Topsportzorgcentrum voor FC Groningen – moet een aanstaande wereldcoach in het volleybal toch ook kunnen. Desnoods op Van Gaalse-wijze.