Aegir 1972

Door: Dick Heuvelman

Beeld: Archief JK Beeld

Geen sport die zo veel Groninger Olympiërs heeft voortgebracht als het roeien. Met als hofleverancier Aegir, de studentenclub die de laatste tijd is overladen met negatieve publiciteit. Niet met belabberde prestaties op het water, maar vanwege vrouwonvriendelijke activiteiten zoals de verkiezing van de Zomerslet van het Jaar. Daar hebben de mannen van Aegir, zoals ze in het clublied heldhaftig worden bezongen, het tegenwoordig drukker mee dan met toproeien. Daaraan komen ze op het Winschoterdiep niet meer toe.

Hoe anders was dat in die jaren zeventig van de vorige eeuw, toen de rode sterren  van God Aegir de nationale wateren overheersten en ook zelfs buiten Nederland.

De glorietijd van Aegir brak aan met de komst van ir. Rutger Roëll, die vanuit Leiden bij Akzo Delfzijl op de loonlijst kwam. Roëll had in zijn vrije tijd naam gemaakt als roeimagiër. Een bevlogen coach met een revolutionaire aanpak. Hij ging bij het samenstellen van ploegen niet uit van anciënniteit, zoals dat in deze van oudsher conservatieve sport gebruikelijk was, maar selecteerde op basis van prestaties.

Die filosofie zorgde bij Aegir ook voor fronsende wenkbrauwen, maar Roëlls vakkennis was toch wel zo onomstreden dat hij zijn gang mocht gaan. Zijn ietwat aristocratische uitstraling, zowel in woord en gebaar, versterkte zijn autoriteit. Roëll testte in skiffs (eenmansboten) en tweetjes uit wie, zowel technisch als fysiek, de beste roeiers waren en ging met de uitverkorenen intensief aan de slag.

Dat leidde tot twee ploegen van ieder vier man: een vier zonder en een vier met stuurman. Die haalden al snel de nationale top. Aegirs ster begon weer te stralen en menig blik, jargon voor medaille, werd getrokken. Beide ploegen joegen elkaar op naar grote hoogte. Roëll coachte de vier zonder stuurman, een boot waar het vooral op techniek aan kwam, en had in één van zijn afgevallen roeiers, René Veth, een jonge, ambitieuze coach gevonden die de vier met onder handen nam. Dit kwartet werd op basis van de destijds zo succesvolle Oost-Duitse school, waar vooral naar pure kracht werd gekeken.

Op weg naar de Olympische Spelen van München in 1972 werd aanvankelijk op twee gedachten gehinkt. Moest Aegir met twee ploegen zich proberen te kwalificeren voor een Olympische uitzending, of was een samenvoeging tot een acht niet kansrijker? Bovendien was  – en is – de strijd der achten een koningsnummer.

Na de befaamde regatta in het Duitse Ratzeburg werd besloten in te zetten op de acht. Daar, op een meer niet ver van Hamburg, maakte het octet van Aegir internationaal zo veel indruk dat die keuze voor de hand lag.

De Groninger studenten haalden te midden van internationaal vermaarde landen de finale en wat nog belangrijker was: het troefde de officiële Nederlandse vertegenwoordiger, het Amsterdamse Nereus, op overtuigende wijze af. Aegir was het niet eens met het aanwijzen van Nereus als eerste Nederlandse acht en was op eigen gelegenheid naar Noord-Duitsland afgereisd. Waar Nereus en de andere Nederlandse ploegen in een luxe hotel waren ondergebracht, sliep de acht van Aegir in tentjes op de roeierscamping.

Ook het volgende treffen met de Amsterdamse studenten, het NK, werd glansrijk gewonnen. Het NOC kon vervolgens niet meer om Aegir heen. Henk Rouwé, Jannes Munneke, Bram Tuinzing, Frank Mulder, Jan van der Vliet, Herman Eggink, Hans Huisinga, Pieter Offens en stuurman Rutger Stuffken mochten zich een Olympisch kostuum aan laten meten. In München werd de moeiteloos de halve finale gehaald, maar twee dagen later speelde een harde wind Aegir parten. Het boeiverschil was daardoor dermate groot dat de finale niet werd gehaald. De Polen, die het hele seizoen kansloos waren tegen de Groningers, profiteerden van deze weersomstadigheden en verwezen Aegir naar de troostfinale. De motivatie had zo'n knauw gekregen dat het Groninger vlaggenschip niet meer vooruit te branden was in uiteindelijk als nummer 9 in de einduitslag terecht kwam.

Met een een rumoerige, Vindicatachtige braspartij in het Münchener Hofbrauhaus zetten de mannen van Aegir een punt achter hun topsportloopbaan. Ze hadden nog wel geschiedenis geschreven als de laatste verenigingsacht die namens Nederland op de Olympische Spelen actief was. 


Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE