Bauke richt in de Tour vooral blik op Tokio
De Tour en niets anders dan de Tour geldt als het ultieme summum in het professionele wielerpeloton. De drieweekse fietstocht door Frankrijk (en soms ook omstreken) is in de loop der jaren zelfs heilig verklaard. Je bent, zo luidt een stelling, geen echte wielerprof geweest als je nooit de Tour de France hebt gereden. In deze koers is het midzomers te doen, wereldwijd erkend inmiddels. Een wedstrijd waarin voor de heren coureurs dagelijks een portie eeuwige roem ligt uitgestald.
Bauke Mollema is één van die renners die als winnaar van een etappe - in 2017 - in de galerij van 'onsterfelijke' laureaten een plaatsje heeft kunnen bemachtigen. Dat smaakte naar meer. Daar is het echter nog niet van gekomen. Het is ook verre van eenvoudig om anno heden zo'n bisnummer te realiseren. De concurrentie is moordend, vooral nu ook steeds jongere generaties zich met de strijd om de hoofdprijzen zijn gaan bemoeien. Werden zij voorheen vanuit een hiërarchisch korset in hun eerste profjaren gedwongen in dienst van de Grote Meneren te koersen, tegenwoordig slaan ze meteen op de trom.
Als dikke dertiger (35) heeft Bauke Mollema dat onlangs nog eens aan de lijve ondervonden in de Ronde van Italië. De Groninger die Monaco zijn 'werkplaats' heeft, ging in het gelaarsde land van start met als doelstelling het winnen van een etappe. Het klassement kon hem dit keer gestolen worden. Een eindzege, wist hij voorhand, zat er toch niet in en aan ereplaatsen geen gebrek. Daarom ging het vizier op dagsuccessen. Vier keer lukte het hem in kansrijke positie te komen, ofwel zat hij in een geslaagde ontsnapping van de dag. Maar evenzo vaak moest hij het in de finale afleggen tegen renners die op de wereldranglijst (veel) lager staan geklasseerd. Simpelweg niet goed genoeg in de finale. Bauke was best wel goed, maar om te winnen moet je tegenwoordig superbenen hebben. Die had hij niet in deze Giro en daarom keerde hij met een ontevreden gevoel huiswaarts.
En dat terwijl zijn seizoen nog zo voortvarend was begonnen. Voor zijn doen ongekend goed zelfs. Hij pakte in zijn achtertuin een etappe mee in de Ronde van de Alpes-Maritimes en zegevierde ook nog eens in de Italiaanse openingsklassieker Trofeo Laigueglia, over een parcours in zijn voortuin. Het bleek geen voorbode voor meer succes. In de Amstel Goldrace en de Ardense klassiekers kwam hij niet in de buurt van de hoofdprijzen. In de Giro dus wel, maar bleef de finishing touch uit. En zo staat de Groninger nog altijd op twee zeges dit jaar. Hij kan echter wel een stootje verdragen, laat zich niet gemakkelijk uit het lood slaan. Of de rustperiode tussen Tour en Giro hem goed heeft gedaan, zowel mentaal als fysiek, zal in de Tour snel aan het licht komen.
In wedstrijden liet Bauke zich afgelopen weken 'even' niet zien. De nationale titelstrijd, altijd een week voor de Tourstart, laat hij al jaren aan zich voorbijgaan omdat hij zich tegen het Jumboblok op voorhand kansloos waant. Maar Mathieu van der Poel heeft aangetoond dat eenlingen op een parcours rond de VAM-berg best kampioen kunnen worden en ook dit keer was het geen abc-tje voor de mannen van Jumbo. Een Mollema in vorm zou kansrijk zijn geweest, gezien de gang van zaken. Jumbo was bepaald niet overheersend. Misschien wil Mollema toch nog eens een poging gaan wagen in zijn eigen regio. Volgend jaar is het parcours in Wijster nog een tikkeltje zwaarder omdat er een tweede berg bij komt. En in 2022 is het precies 100 honderd jaar geleden dat de enige Groninger, Herman Nankman, landskampioen bij de profs werd. En welke zichzelf respecterende wielerprof wil nou eens niet een jaar lang in de roodwitblauwe kampioenstrui over 's Heren wegen fietsen?
Maar eerst heeft Bauke Mollema koers gezet naar Brest voor zijn elfde (!!) Tour. In de Bretonse de havenstad, die dit jaar met het Grand Départ mag pronken, krijgt hij het rugnummer met de 1 op het eind opgespeld. Waarmee traditiegetrouw de herkenbaarheid van de kopman wordt aangegeven. Vincenzo Nibali is ook kopman van dienst bij Trek-Segafredo, maar de Haai van Messina is met zijn 37 jaar inmiddels royaal over the hill. Dat bleek nog eens in de meest recente Giro. En Bauke is dan niet het type dat zo'n verzoek van de ploegleiding in de wind slaat. Hij kent zijn verantwoordelijkheid. Per slot van rekening wordt hij ook als zodanig betaald. Mocht voor hem een top10-plek niet haalbaar blijken als de eerste gevechten van klassementsmannen dat bloot zullen leggen, dan schakelt Bauke naadloos over op een rol als potentiële rittenkaper. "Ik bekijk het van dag tot dag. Als ik na de eerste week zie dat een korte klassering moeilijk wordt, ga ik mij richten op ritzeges. Die switch kan ik wel makkelijk maken."
Daar, op dagsuccessen, lijkt de equipe van Trek-Segrafedo ook op te zijn samengesteld. Niet alleen Bauke moet in staat worden geacht een hoofdprijs te kapen, dat geldt ook voor Nibali. De oude rot zal zeker dagen kennen waarop hij zijn intrinsieke klasse nog eens wil etaleren. Daarnaast kent op Amerikaanse leest geschoeide ploeg in sprinter Edward Theuns, oud-wereldkampioen Mads Pedersen en de Belgische klepper Jasper Stuyven mannen die de nodige kwaliteiten bezitten om een goede dag zegevierend af te ronden.
Voor Bauke Mollema is er in de Tour nog een complicerende factor. Hij heeft ook zijn blik op Tokio gericht, daar waar de Olympische wegwedstrijd nog geen week na de finish in Parijs op de agenda staat. De Groninger zal het niet aan de grote klok hangen, maar hij gaat er op medaillejacht. Het parcours is een kolfje naar zijn hand, een ronde met vijf niet al te steile beklimmingen die vooral een slopend effect zullen hebben. En als een parcours slopend is, heeft Bauke kansen. Zie zijn triomf in de Ronde van Lombardije in 2019. Bovendien heeft hij op Japanse bodem al een paar keer met succes gereden. Hij won er in zijn 'Lombardije-jaar' ook de Japan Cup.
Maar hoe Tokio ook lonkt, in de Tour kan hij zich niet verstoppen. Maar wil hij top zijn in Tokio, dan kan hij niet drie weken achtereen volle bak gaan. Het lijkt dan ook logisch dat hij deze Tour gedoseerd gaat rijden. Het is de manier om optimaal in Tokio te kunnen presteren. Alleen daarom al lijkt een topklassering in Parijs onwaarschijnlijk. In het nieuwe wielerblad Ride van de journalistieke Tourveteraan Raymond Kerckhoffs, zei hij er dit over: "Ik heb de Tour nu al tien keer gereden en toch wil je er elk jaar weer bij zijn. Want ja, in de Tour wordt wielergeschiedenis geschreven. Dit is dé wedstrijd die bij het grote publiek op het netvlies staat. Wanneer je in de Tour iets moois presteert, dan merk je dat heel veel mensen ineens reageren en dat je er heel vaak aan herinnerd wordt. Hoewel de Tour een stressvolle wedstrijd is en je de romantiek van de bijvoorbeeld de Giro d'Italia mist, wil je er toch graag bij zijn. Ook voor de ploeg en de sponsors is het dé koers. Maar ik sta er na al die jaren wel wat relaxter in. En ja, met ook in mijn achterhoofd de Olympische Spelen."
In datzelfde achterhoofd speelt trouwens ook de gedachte dat hij nog eens bij de top-3 staat in het eindklassement van een grote ronde als de Tour, Giro of Vuelta. Hij was er wel een paar keer dicht bij, maar tot dusver moet hij een doen met een aardige serie top 10-plaatsen. Of het podium op de Champs er nog eens voor hem inzit, moet worden betwijfeld. Zeker nu het peloton kwalitatief ook flink aan het uitdijen is. En ja, ook bij Bauke gaan de jaartjes zo langzamerhand tellen. Zelf zegt hij er dit over in Ride: Twee jaar geleden sloot ik de Giro nog al vijfde af en zat ik in de Tour, tot mijn val, ook goed op schema. Maar met die sterke jonge generatie wordt het bepaald niet gemakkelijker om op het podium te eindigen. Dit voorjaar heb ik dat nog eens gemerkt in Parijs-Nice en de Ronde van het Baskenland. Daar lag het niveau enorm hoog. Ik moest daar honderd procent zijn om überhaupt top-tien te kunnen rijden. Wanneer je één procentje mist, dan merk je al dat heel wat renners beter zijn."