GIJS te groot voor servet, te klein voor het tafellaken

Door: Dick Heuvelman
Samen met de landskampioenen Donar en Abiant/Lycurgus was ook GIJS verkiesbaar als Groninger Sportploeg van 2018. Een nominatie voor de bühne, want de ijshockeyclub, die van oudsher op veel sympathie bij het stadse sportvolk opwekt, was uiteraard volstrekt kansloos in een contest waar het om prestaties gaat. Waar Donar en Lycurgus in hun sport de beste van Nederland zijn, is GIJS kampioen van clubs die op het tweede plan acteren. Geen schande overigens. Het is het momenteel maximaal haalbare voor GIJS, dat eind dit jaar haar 50-jarig bestaan zal vieren. De nominatie moet dan ook vooral worden gezien als een vroeg lustrumicadeautje. Een aanmoedigingsprijs. Een hart onder de riem ook voor Jacob van Gelder, de voorzitter die zich de benen uit het lijf rent voor zijn cluppie.
 
En met relatief succes, dat mag gezegd worden. GIJS mag zich, voor wat het waard is, zonder overdrijving de beste amateurclub van Nederland noemen. Want zo moet ijshockey in de eerste divisie worden gezien. Daarin spelen de clubs die geen geld hebben voor een dure huishouding in de BeNeliga, een podium waarop traditieclubs als Unis Flyers Heerenveen, het Haagse HIJS Hokij  en Amsterdam Tigers actief zijn, samen met Belgische topclubs uit Antwerpen, Leuven en Luik.

Groningen zou ook niet misstaan in die topcompetitie, maar dat lijkt er voorlopig niet in te zitten. Het heeft er de accommodatie niet eens voor. De verhuizing naar Kardinge, in 1992, heeft de club geen goed gedaan. Waar het voormalige ijsstadion in het Stadspark een sfeervol en veelal kolkend ijshockeybastion was, mist het onderkomen op Kardinge nagenoeg alles wat topijshockey nodig heeft. Het is geen arena, waar het publiek aan vier zijden kan zitten dan wel staan. Het is een kale hal met slechts één ongezellige tribune. Maar dat niet alleen, er zijn ook nog eens te weinig trainingsuren beschikbaar voor het eerste team. Dat kan maar twee keer per week trainen en dan ook nog op uren die niet uitnodigen. Donderdags bijvoorbeeld van 22.00 tot 23.00 uur.

Topsportonvriendelijker kan het nauwelijks. En de inmiddels gewezen sportwethouder Paul de Rook altijd maar roepen dat Groningen een echte topsportstad is.
In alle ernst zou je kunnen zeggen dat de gemeente Groningen met de verhuizing van het Stadspark naar Kardinge het topijshockey in Groningen de nek heeft omgedraaid. Letterlijk en figuurlijk zelfs. Na de verhuizing verdween GIJS zelfs gedurende tien jaar van de nationale ijshockeykaart. Het moest wijken voor een zogeheten tradepark, dat de oostkant van Stadspark van flink wat groen beroofde in ruil voor een sloot geld. Van een stadionnetje met een capaciteit van 3000 m/v ging GIJS terug naar een piste waar  nog maar plaats was voor 800 mensen. Tel uit je winst.

En dat terwijl ijshockey toch een grote populariteit genoot in de stad. De sport sloeg gelijk aan toen GIJS ten tonele verscheen. Voor het allereerste seizoen, 1969-1970, waren er 1000 toeschouwers per wedstrijd begroot. Die aantallen werden ruimschoots overschreden. Liefst vier keer werd er gespeeld voor een uitverkocht huis, dik 3000 man. De brandweer moest er soms aan te pas komen om toe te zien dat er niet meer mensen naar binnen gingen dan de veiligheidseisen toelieten. En dat voor ijshockey dat vooral komisch was te noemen. Want de de spelers van het allereerste uur kamen nogal wat schaatstechniek te kort en dat leidde veelal tot doldwaze capriolen. Een avondje comedy capers, afgewisseld met wat knokpartijtjes op het ijs, ging er in als koek. In een ommezien werden de Gijssies een heuse attractie. Het 'komt dat zien' gonsde door de stad.

Maar het waren ook snelle leerlingen, die mannen – veelal studenten – van het eerste uur. Onder leiding van het technisch duo Rob van Aarem, tevens directeur van het ijsstadion en oud-speler van het Haagse Hokij en zijn vriend Martin Leeflang, de spectaculaire keeper die ook bij deze roemrijke club heeft gespeeld, maakten jongens als Folkert Berghuis, Wils Pronk, Henk van Halteren en jawel, ook huidig voorzitter Jacob van Gelder, snel progressie. In het tweede seizoen was er al een promotie te vieren en het duurde ook niet lang voordat de hoogste klasse werd bereikt. Niet alleen met hulp van Canadezen, maar er ontlook met Johan Toren, Henk 'Beertje Keijzer en Henk Krikke ook prima Gronings talent.

Manager Frans van Erp had ook zo zijn stunts. Zo haalde hij de Keizer van de Zesdaagse, Peter Post, voor een halfuurtje uit de toen in de Martinihal draaiende wielercarrousel om de face-off van een wedstrijd te verrichten. Van Erp zorgde ook voor een aanvangstijd, half negen, die tot gevolg hadden dat er ook nog veel publiek van Donar, dat om altijd om zeven uur begon, naar de overkant van het park liep om nog twee periodes ijshockey mee te pakken.

Het absolute jubeljaar was 1986 toen GIJS, destijds gesponsord door LADA, de landstitel veroverde. De feestelijke apotheose was nota bene in het hol van de leeuw, bij de Heerenveense Flyers. Na de 6-3 triomf in Thialf stond Groningen bijkans een week op zijn kop. Huldigingen als tegenwoordig op de Grote Markt waren er destijds nog niet, anders hadden er, zoals bij Donar in 2004, ook tienduizend man voor het bordes van het stadhuis gestaan om coryfeeën als Leo Koopmans, Wayne van Dorp, Rock Vangog Bob Ginnetti, Johan Toren en Henk Keijzer toe te juichen.

IJshockey leek, net als Donar, op weg een grote sport in Groningen te worden.
Dat is er dus niet van gekomen. Het gedwongen vertrek uit het gemakkelijk bereikbare Stadspark naar het afgelegen en sfeerloze Kardinge, heeft tot op de dag van vandaag haar sporen nagelaten. Geen wonder ook dat voorzitter Jacob van Gelder zijn (vurige) hoop heeft gevestigd op de bouw van een eigentijdse sporthal, waarin niet alleen kan worden gebasketbald en gevolleybald, maar ook geijshockeyd. Zeg maar in een kleintje Madison Square Garden. Pas in zo'n ambiance kunnen de ijshockeyliefhebbers in Stad en Ommeland weer uitkijken naar absolute topwedstrijden die recht doen aan een club als GIJS.

Vooralsnog zit dat er niet in en moet men zich behelpen met wedstrijden tegen clubs van de tweede garnituur. Tussen de BeNeLiga en de eerste divisie zit geen wereld van verschil, maar wel twee werelden. Er zijn zelfs opponenten van GIJS die vrouwen in hun midden hebben en dat is tekenend voor het niveau.

GIJS steekt er op dit podium doorgaans bovenuit. De titel van vorig jaar lijkt te worden geprolongeerd, maar ook dit keer zal geen gebruik worden gemaakt van het promotierecht. Daarvoor ontbreekt het nodige kapitaal. GIJS is het typische voorbeeld van een club die te groot is voor het servet, maar te klein voor het tafellaken.
Jacob van Gelder geeft echter niet op. Eens moet zijn club weer die attractie van weleer worden. Dat GIJS er nog altijd goed op staat, blijkt uit de toeschouwersaantallen. Er komt doorgaans meer publiek dan bij Lycurgus. Daarvoor staat een redelijk vaste kern van zo'n 500 supporters borg.

Alleen daarom al verdient GIJS die nominatie voor Groninger sportploeg van het jaar. Of het ooit nog eens serieus mee kan dingen naar deze prestigieuze prijs, hangt af of de club nog eens een tempel tot haar beschikking krijgt waar topambities waargemaakt kunnen worden.

Dick Heuvelman

Over Dick Heuvelman

Dick Heuvelman is synoniem aan Het Sportgeweten van het Noorden. Maar de oud-sportjournalist van het Dagblad van het Noorden, laat ook de landelijke en internationale sport niet met rust.

WEBSITE